Oergeschiedenis (Genesis 1, 1 - 11, 9)
Genesis 1, 1-2, 2: Het scheppingsgedicht
Genesis 1,1-19: Schepping: de eerste vier dagen
Genesis 1, 20-2, 4a: Schepping: de drie laatste dagen
Genesis 2, 4b-9.15-17: De mens en de tuin
Genesis 2, 7-9; 3, 1-7a: Het paradijsverhaal
Genesis 2, 18-24: Verbondenheid
Genesis 2, 18-25: Gezelschap voor de mens
Genesis 3, 1-8: De slang en de vrouw
Genesis 3, 9-15: De zondeval
Genesis 3, 9-15.20: Eten van de boom
Genesis 3, 9-24: Uit het paradijs
Genesis 4, 1-16: Kaïn en Abel
Genesis 4, 1-15.25: De eerste ruzie
Genesis 6, 5-8; 7, 1-5.10: God zorgt voor Noach
Genesis 9, 1-13: De regenboog
Genesis 9, 8-15: Noach
Genesis 11, 1-9: De toren van Babel
Abrahamcyclus (Genesis 11, 27 - 25, 11)
Over de aartsvader Abraham
Genesis 12, 1-4a: De roeping van Abraham
Genesis 13: Abraham laat Lot kiezen
Genesis 14, 18-20: Abraham en Melchisedek
Genesis 15, 1-6;21, 1-3: De belofte aan Abram
Genesis 15, 5-12.17-18: Verbond met Abraham
Genesis 16: Sara en Hagar
Genesis 17, 3-9: Een belofte voor altijd
Genesis 18, 1-10a: De gastvrijheid van Abraham
Genesis 18, 20-32: Abraham spreekt ten beste bij God
Genesis 19, 1-26: Lot moet uit Sodom wegvluchten
Genesis 21, 2-3.9-21: De zonen van Abraham
Genesis 21, 5.8-20: Isaak en Ismaël
Genesis 22, 1-18: Abraham en Isaak
Genesis 23: Sara sterft
Genesis 22, 1-18: Abraham en Isaak
Genesis 24, 1-67: Een vrouw voor Isaak
De Jacobcyclus (Genesis 25, 19 - 35, 29)
Over de aartsvader Jacob
Genesis 25, 19-28; 27, 1-40: Esau en Jacob
Genesis 28, 10-22: De droom van Jacob
Genesis 29: Jakob trouwt met Lea en Rachel
Genesis 32, 4-22; 33, 1-20: Jacob verzoent zich met Esau
Genesis 32, 23-33: Jacob vecht met een man
Genesis 35, 16-20: Rachel sterft
Genesis 49, 1-2.8-10: De zegen van Jacob
De Jozefnovelle (Genesis 37, 1 - 50, 26)
Over Jozef, de zoon van Jakob en Rachel
Genesis 37, 3-28: Jozef de dromer
Genesis 37-47: Jozef