Inhoudstabel
…page…
Genesis 19, 1-26: Lot moet uit Sodom wegvluchten
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Tegen de avond kwamen er twee engelen te Sodom aan.
Lot, die bij de stadspoort zat, zag hen aankomen.
Hij stond op, ging naar hen toe, boog diep en zei:
`Alsjeblief, mijne heren, om naar het huis van uw dienaar
en breng daar de nacht door.
Was uw voeten, dan kunt ge morgenvroeg uw reis verder zetten.'
Ze zeiden: `Neen, wij zullen wel buiten overnachten.'
Maar hij drong zo aan dat ze bij hem hun intrek namen.
Bij hem thuis waren, maakte hij een maaltijd voor hen klaar
met ongezuurde broden die hij had laten bakken. Ze aten ervan.
Zij hadden zich nog niet te rusten gelegd,
toen de mannen van Sodom, bij zijn huis bijeen kwamen.
`Lot’, riepen ze, ‘Waar zijn die mannen, die bij jou logeren?
Breng ze naar buiten, dan kunnen wij er omgang mee hebben.'
Lot kwam naar buiten, deed de deur achter zich dicht en zei:
`Doe toch geen kwaad, broeders.
Luister eens; ik heb twee dochters,
die nog nooit bij een man geweest zijn.
Die wil ik wel naar buiten brengen. Jullie kunnen ermee doen wat je wil.
Maar laat die mannen met rust,
want zij staan onder de bescherming van mijn huis.'
Ze zeiden: `Ga opzij! Dat is hier als vreemdeling komen wonen
en wil nog de wet voorschrijven ook.
Het zal je nog slechter vergaan dan die anderen.'
Ze duwden Lot achteruit en wilden de deur al openbreken.
Maar de engelen in het huis grepen Lot vast,
trokken hem het huis in en deden de deur dicht.
Degenen die voor de deur stonden, sloegen zij met blindheid,
zodat zij de deur niet meer konden vinden.
Toen vroegen de engelen aan Lot:
`Heb je in de stad nog verwanten?
Want heel jouw familie moet weg uit deze plaats,
we gaan die verwoesten:
de roep om wraak over de bewoners klinkt zo luid,
dat God ons gezonden heeft om de stad te verwoesten.'
Toen ging Lot praten met zijn toekomstige schoonzonen:
`Ga weg, vlucht uit deze plaats, want God zal de stad verwoesten.'
Maar zijn schoonzonen lachten hem uit.
Toen het morgen werd, zetten de engelen Lot tot spoed aan:
`Vooruit, neem je vrouw en je twee dochters mee,
anders word je het slachtoffer van de bestraffing van de stad.'
Toen Lot aarzelde, grepen ze hem, zijn vrouw en zijn beide dochters,
en brachten hen buiten de stad, want God wilde hen sparen.
Toen zij hen de stad uit gebracht hadden, zei een van de engelen:
`Vlucht, want uw leven is in gevaar.
Kijk niet om, blijf nergens staan.
Vlucht de bergen in, anders zul je sterven.'
Maar Lot zei: `Dat niet, meneer!
Zeker, u bent heel goed voor mij geweest
en u hebt mij een grote weldaad bewezen door mij in leven te laten,
maar ik kan onmogelijk naar de bergen vluchten.
Daar zou het ongeluk mij achterhalen en zou ik toch dood gaan.
Kijk, daar ligt een kleine stad, daar wil ik wel heen vluchten.
Dan zal ik het er levend van afbrengen.'
Hij zei: `Ook hierin zal ik jou ter wille zijn;
de stad die jij bedoelt zal ik niet verwoesten.
Vlucht er nu haastig heen, want ik kan niets doen,
zolang gij daar niet aangekomen zijt.'
Zo komt het dat die stad Soar heet.
Zodra de zon was opgegaan en Lot in Soar was aangekomen,
liet God uit de hemel zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen.
Hij verwoestte die steden en de hele streek,
met alle bewoners en al wat er groeide.
De vrouw van Lot, die achter hem liep,
keek om en veranderde in een zoutklomp.
Stilstaan bij …
Stadspoort
De stadspoort was de plaats waar recht gesproken werd en de stad bestuurd werd. Dat Lot zich daar bevond geeft aan dat hij, niettegenstaande hij een vreemdeling is, hij hoort bij de aanzienlijken van de stad.
Mijn dochters wil ik wel naar buiten brengen …
De eer van zijn dochter was blijkbaar minder belangrijk dan de plicht tot gastvrijheid.
Soar
(Hebreeuws = klein, nietig)
Soar lag aan de zuidoostkust van de Dode Zee.
Bij de tekst
Zoutklomp
Tot op vandaag wordt bij de Dode Zee een zoutklomp / zoutpilaar aangewezen die de vrouw van Lot zou geweest zijn.
Bijbel en kunst
P.P. RUBENS
De vlucht van Lot en zijn familie uit Sodom (1613 – 1615)
Werk van de Vlaamse kunstschilder Peter Paul Rubens (1577–1640)
J-J-A LAURENS
De verwoesting van Sodom en Gomorra
Werk van de Franse kunstschilder Jules-Joseph-Augustin Laurens (1825-1901).
J. MARTIN
De Verwoesting van Sodom en Gomorra (1852)
Werk van de Britse kunstschilder John Martin (1789 - 1854). Hij is vooral bekend om zijn dramatische schilderijen over hel-en-verdoemenis en de ondergang van antieke beschavingen.