Loading...
 

Esau en Jakob

2 Bord Soep


...page... Wiki page pagination has not been enabled.

Genesis 25, 19-28; 27, 1-40: Jakob en Esau

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Isaak, de zoon van Abraham, was veertig jaar toen hij trouwde met Rebekka.
Omdat ze geen kinderen konden krijgen, bad Isaak vurig tot God. God luisterde naar zijn gebed en Rebekka werd zwanger. Maar toen de kinderen in haar schoot tegen elkaar schopten, dacht ze: ‘Wat staat mij dan te wachten?’ God zei tot haar: ‘Je verwacht twee kinderen. Ze zullen later twee volkeren worden. Een van de twee zal de sterkste zijn. De oudste zal de jongste dienen.’

Toen Rebekka moest bevallen had het eerste kindje rood haar en was het van top tot teen behaard. Het kreeg de naam Esau. Na Esau kwam zijn broer. Hij hield met zijn hand de hiel van zijn broer vast. Hij kreeg de naam Jakob.
De jongens werden groot. Esau werd een goed jager. Jakob werd een rustig man, die graag thuis bleef. Isaak hield van Esau, want hij at graag wild. Rebekka hield meer van Jakob.

Toen Jakob eens aan het koken was, kwam Esau thuis van een van zijn tochten. Hij zei tegen Jakob: ‘Geef mij eens vlug wat van die rode soep, want ik ben doodop.’ Maar Jakob zei: ‘Dan moet je mij je eerstgeboorterecht verkopen.’ Esau zei: ‘Man, ik ga dood, wat kan mij mijn eerstgeboorterecht schelen?’ Jakob drong aan: ‘Beloof me dat plechtig.’ Esau deed dat en verkocht zo zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. Toen gaf Jakob hem brood en linzensoep. Esau at, dronk en ging weer weg. Zijn eerstgeboorterecht kon hem echt niets schelen.

Jaren later was Isaak oud geworden en blind. Hij riep Esau, zijn oudste zoon, bij zich en zei: ‘Mijn zoon. Ik ben oud geworden en ik weet niet hoe lang ik nog zal leven. Neem daarom je pijl en boog, ga op jacht en schiet een stuk wild voor mij. Maak dan klaar zoals ik het graag heb, en geef het me te eten. Zo krijg ik de kracht om jou te zegenen vooraleer ik sterf.’

Rebekka had dit gesprek gehoord. Zodra Esau op jacht was, zei ze tegen Jakob: ‘Luister, ik heb jouw vader tegen Esau horen zeggen: “Breng mij een stuk wild en maak het klaar voor mij. Zo krijg ik de kracht om jou te zegenen vooraleer ik sterf.” Esau, luister goed naar wat ik je zeg. Zoek twee malse geitenbokjes uit in de kudde. Daarmee zal ik iets lekker klaarmaken. Ga dit dan aan je vader geven om te eten. Dan kan hij jou zegenen vooraleer hij sterft.’

Jakob zei tegen zijn moeder: ‘Dat gaat niet. Mijn broer Esau heeft overal haar en ik helemaal niet. Als vader mij zou aanraken, zal hij mij doorhebben en mij vervloeken in plaats van mij te zegenen.’ Zijn moeder zei: ‘Jongen, dat neem ik wel op mij, luister naar mij en haal die bokjes.’
Jakob ging ze halen en gaf ze aan zijn moeder. Zij maakte er lekker eten mee klaar, zoals zijn vader het graag had. Daarna haalde ze de mooiste kleren van Esau en liet ze haar jongste zoon Jakob aantrekken. Over zijn handen en zijn gladde hals deed zij het vel van de geitenbokjes. Daarna gaf zij aan Jakob het lekkere eten, samen met wat brood.

Jakob ging ermee naar zijn vader. ‘Dag vader,’ zei hij. Isaak zei: ‘Ja, wie ben je, mijn zoon?’
Jakob antwoordde: ‘Esau, uw oudste zoon. Ik heb gedaan wat u gevraagd hebt. Ga maar zitten en eet van mijn wild, dan krijgt u de kracht om mij te zegenen.’ Isaak vroeg: ‘Hoe heb je dat wild zo snel kunnen vinden, mijn zoon?’ Jakob antwoordde: ‘Daar heeft God voor gezorgd.’
Toen zei Isaak: ‘Kom eens wat dichterbij. Ik wil voelen of je echt Esau bent.’ Jakob kwam bij zijn vader Isaak staan. Die raakte hem aan en zei: ‘Jouw stem is die van Jakob, maar de handen zijn die van Esau.’ Hij herkende Jakob niet, omdat zijn handen even behaard waren als die van zijn broer Esau. Toen wilde hij Jacob zegenen.

Maar hij vroeg nog eens: ‘Ben jij echt mijn zoon Esau?’ Jacob antwoordde: ‘Dat ben ik.’ Toen zei Isaak: ‘Dien het wild maar op. Dan krijg ik de kracht om jou te zegenen.’ Jakob diende op en zijn vader begon te eten. Daarna bracht hij hem wijn en hij dronk. Toen zei Isaak: ‘Kom hier, mijn zoon, en geef mij een kus.’ Jacob kwam naderbij en gaf hem een kus. Toen Isaak de geur van zijn kleren rook, zegende hij hem: ‘Ja, de geur van mijn zoon is als de geur van een akker die God gezegend heeft. Regen zal God je geven, vruchtbare grond, met overvloed van graan en wijn. Volken zullen je dienen voor je buigen. Je moet de baas zijn over je broers, zij moeten voor jou buigen! God zal goed zijn voor wie goed voor jou is! Maar wie jou slecht behandelt, zal slecht behandeld worden.’ Zo werd Jakob door Isaak gezegend. Daarna ging hij weg.

Op dat moment kwam Esau terug van de jacht. Ook hij maakte lekker eten klaar. Toen hij het binnenbracht, zei hij tegen zijn vader: ‘Ga zitten, vader, en eet van het wild van uw zoon. Dan krijgt u de kracht om mij te zegenen.’ Zijn vader Isaak vroeg: ‘Wie ben je?’ Hij antwoordde: ‘Ik ben Esau, uw oudste zoon.’ Isaak schrok hevig. Hij riep: ‘Maar wie heeft mij dan dat andere stuk wild gebracht? Juist voor jij binnenkwam heb ik ervan gegeten. Ik heb hem gezegend. Daar kan ik niets aan veranderen.’ Toen Esau dat hoorde, weende hij luid en smeekte: ‘Vader, geef mij ook uw zegen!’ Maar Isaak zei: ‘Je broer heeft gelogen en heeft jouw zegen gestolen.’

Toen zei Esau: ‘Jakob is echt een bedrieger. Dat heeft hij nu al tweemaal gedaan. Eerst heeft hij zich mijn eerstgeboorterecht afgenomen en nu ook nog mijn zegen. Kunt u mij dan echt niet meer zegenen?’ Isaak antwoordde: ‘Ik heb hem nu eenmaal tot heerser over jou aangesteld, ik heb al zijn broers tot zijn dienstknechten gemaakt en graan en wijn aan hem gegeven. Wat kan ik nog doen voor jou, mijn zoon?’ Maar Esau vroeg: ‘Was dat dan uw enige zegen, vader? Vader, zegen mij toch ook!’ En hij begon luid te wenen. Daarop zei Isaak: Je zult ver wonen van de vruchtbare grond, in een land waar er geen regen valt. Je zult leven van je zwaard en je broer dienen. Maar als je je losrukt, dan zul je vrij zijn.’



Stilstaan bij...

Esau
Kreeg de bijnaam Edom (= rossig). Deze bijnaam wordt in verband gebracht met zowel zijn rossig haar als met de kleur van de linzenbrij waarvoor hij zijn eerstgeboorterecht verkwanselde.

Eerstgeboorterecht
De oudste zoon van een familie had recht op de zegen van de vader. Wanneer zijn vader overleed, werd hij automatisch hoofd van de familie. Bij de erfenis kreeg de oudste zoon dubbel zoveel als alle andere samen. Maar daarmee was hij verplicht zich in te zetten voor de andere kinderen. Als familiehoofd moest hij zijn broers en zusters uit de zorgen halen, zelfs vrijkopen.
Niet zelden wekte deze voorrangsplaats de jaloersheid van de jongere broers.

Zegenen
= goede woorden uitspreken (bene-dicere)
Daarmee wordt ook de kracht, het levenwekkende van zegende woorden op de ander overgedragen. Wie de zegen krijgt, krijgt meteen de opdracht zijn leven lang trouw te blijven aan JHWH.



Spreken met beelden

Blind
De blindheid van Isaak gaat duidelijk niet alleen over zijn gezichtsvermogen, maar ook over zijn visie op de toekomst.


Vluchten naar Mesopotamië (= heel ver weg)
De Bijbel beschrijft hoe mensen altijd weer proberen weg te vluchten van hun verantwoordelijkheid, zonder er zich mee te verzoenen. Dit is een wegvluchten, niet een wegtrekken.





Bij de tekst

Een oud verhaal

Dit verhaal en ook de andere verhalen over Jakob en Esaü bevatten zeer oude tradities die verklaren waarom Edomieten en Israëlieten, ondanks hun verwantschap, in voortdurende vijandschap met elkaar leefden.



Een vreemd verhaal

In oude tijden werd van belangrijke personen alleen de grootheid en de roem in de geschiedschrijving vastgelegd, zeker geen verhaal waarin een zoon zijn vader bedriegt.
Ook verder in de bijbel word je geconfronteerd met verhalen die de zwakke kanten van een belangrijk figuur in de verf zetten (bijvoorbeeld: koning David)
Misschien wilde men er met een opvallende nuchterheid mee aantonen dat 'God recht schrijft om kromme lijnen'.



Rebekka

Als vrouw stond zij in de schaduw van haar man. Dat was toen de gewoonte. Maar doorheen de schaarse informatie die de schrijver over haar geeft, blijkt ze een krachtige persoonlijkheid te zijn.
Ze ging de geschiedenis in als de vrouw die een heldere blik heeft voor de wil van JHWH (in tegenstelling tot de 'blinde' Isaak): Esaü verdient het eerstgeboorterecht niet: hij kan niet dienen.
Net als Abraham was zij uit Aram-Naharaïm (= Aram van het rivierengebied - gelegen aan de bovenloop van de Eufraat), waar zij alles achterliet om een onbekende toekomst tegemoet te gaan.
Klik hier voor meer info over Rebekka.



Waarom Esau ontgoochelt

. Het eerstgeboorterecht, dat 'dienen' betekent (de sterkste moest in dienst staan van de zwakkere), interesseert hem niet. Hij verkoopt het voor een bord linzensoep. Hij kiest voor zichzelf en zijn eigen belang.

. Bij de keuze van zijn vrouw houdt hij geen rekening met JHWH. Een reis naar het verre Aram, waar men JHWH vereert is voor hem teveel. Hij wil onmiddellijk bevredigd worden.





Suggesties

Grote kinderen

EVEN TESTEN

Het verhaal herschrijven

Zet de volgende tekeningen in de juiste volgorde. Schrijf er telkens een korte tekst bij.

Nw Genesis25.34 Css8color
Jacob 19 Jacob Bring Food To Isaac In In Jacob And Esau Coloring Page

Maak met dit materiaal een boekje. Gebruik de volgende tekening voor de kaft ervan:
12 Jacob Esau





DOEN

Rode linzensoep

Voor vier personen: olie, zout, 4 theelepels paprikapoeder, 4 theelepels gemalen komijnzaad, 1 ui, een paar teentjes knoflook, groenten- of kruidenbouillonblokjes voor 1 liter water, 175g rode linzen, boter, 1 eetlepel tomatenpuree, 1 liter kokend water.


Was de linzen, snipper de ui. Fruit de ui met de olie en een beetje zout tot die glazig is. Doe er dan de knoflook bij en laat het een halve minuut warm worden. Doe er het kokend water bij. Doe er dan het volgende bij: paprikapoeder, bouillonblokjes, de linzen (gewassen). Laat alles ongeveer drie kwartier / één uur op een zacht vuurtje koken. Neem een steelpannetje, zet het op een vuur en doe er het gemalen komijnzaad bij. Als je het komijn begint ruiken, doe je er de boter bij. Als de boter gesmolten is voeg je er de tomatenpuree bij. Laat dat ongeveer een minuut pruttelen op het vuur, tot alles goed gemengd is. Doe dit bij de soep. Pureer alles met de staafmixer.


TIPS
. Je kunt er wat peterselie bij doen.
. Het komijnzaad kun je gerust weglaten
. Eventueel kun je ook wat aardappelen en wortelen mee laten koken.





Overweging

Hein Jan van Ogtrop

(H.J.VAN OGTROP, in het leerhuis van Lucas, KBS / Tabor, 1991, p. 138)

Mensen bezwijken snel voor wat ze direct kunnen zien.
'Wat we zien vergaat, wat we niet zien blijft' (2 Korintiërs 4, 18). Esau is een en al begeerte en weet niet meer wat belangrijk is en wat niet. Zonder enig probleem doet hij afstand van zijn eerstgeboorterecht voor een bord soep. Zijn we vaak niet even onwetend ten aanzien van wat waardevol is en wat niet?