Inhoudstabel
...page... Wiki page pagination has not been enabled.
Genesis 1,1 - 2, 2: Het scheppingsgedicht
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 13-14)
In het begin maakte God de hemel en de aarde.
De aarde was leeg en verlaten. Overal was water, en alles was donker. En er waaide een hevige wind over het water.
Toen zei God: ‘Er moet licht komen.’ En er kwam licht. God zag hoe mooi het licht was. Hij scheidde het licht en het donker. Het licht noemde hij ‘dag’ en het donker noemde hij ‘nacht’.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de eerste dag.
God zei: ‘Er moet in het midden van het water een koepel komen om het water te verdelen.’ En zo gebeurde het. God maakte de koepel. Zo verdeelde hij het water in tweeën: water boven de koepel en water onder de koepel. Die koepel noemde God ‘hemel’.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de tweede dag.
God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen. Dan komt er droge grond tevoorschijn.’ En zo gebeurde het. God noemde de droge grond ‘land’, en het water noemde hij ‘zee’. En God zag hoe mooi het was.
God zei: ‘Er moet van alles groeien op het land. Planten met zaad en bomen met vruchten.’ En zo gebeurde het. Op het land kwamen allerlei planten met zaad en allerlei bomen met vruchten. En God zag hoe mooi het was.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de derde dag.
God zei: ‘Er moeten lichten aan de hemel komen om verschil te maken tussen de dag en de nacht. Die lichten moeten laten zien welk seizoen het is, en welke dag en welk jaar. En ze moeten licht geven op aarde.’ En zo gebeurde het. God maakte de twee grote lichten. De zon om overdag te schijnen, en de maan om ’s nachts te schijnen. God maakte ook de sterren. Hij zette de zon en de maan aan de hemel om licht te geven op de aarde. En om het verschil aan te geven tussen dag en nacht, en tussen licht en donker. God zag hoe mooi het was.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de vierde dag.
God zei: ‘Het water moet vol leven zijn, vol met allerlei dieren. En boven de aarde, in de lucht, moeten vogels vliegen.’ God maakte de grote zeedieren en alle kleine waterdieren. Het water was vol dieren. Hij maakte ook alle soorten vogels. En God zag hoe mooi het was.
God zegende de dieren. Hij zei: ‘Jullie moeten jongen krijgen. Overal in de zee moeten dieren komen, en overal op aarde vogels.’
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de vijfde dag.
God zei: ‘Ook op het land moeten allerlei dieren komen: wilde en tamme dieren, en heel kleine dieren.’ En zo gebeurde het. God maakte de dieren, alle wilde en tamme dieren en alle kleine dieren. En God zag hoe mooi het was.
God zei: ‘Nu wil ik mensen maken. Ze moeten op mij lijken. Ze zullen de baas zijn over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. En ook over het vee, over alle kleine dieren en over de hele aarde.’ Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw.
God zegende de mensen. Hij zei: ‘Jullie moeten kinderen krijgen. Zorg ervoor dat er overal op aarde mensen komen. Jullie moeten de baas zijn over de aarde. En ook over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht en over alle dieren op het land.’
God zei ook: ‘Alle planten en bomen op aarde zijn voor jullie. Jullie mogen de zaden en de vruchten eten. De bladeren en het gras zijn voor de dieren.’ En zo gebeurde het.
God keek naar alles wat hij gemaakt had en zag dat het heel mooi was.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de zesde dag.
Zo werden de hemel en de aarde gemaakt, en alle prachtige dingen die daarbij horen.
Op de zevende dag was God klaar met zijn werk. Toen rustte hij uit. God zegende de zevende dag. Hij maakte van die dag een bijzondere dag. Want op die dag was hij klaar met de schepping en rustte hij uit van al zijn werk.
Stilstaan bij …
Uitspansel / firmament
Het uitspansel is te vergelijken met een groot tentzeil.
Kinderen kunnen zich moeilijk voorstellen dat men vroeger anders dacht over de aarde en het heelal: men zei dat de aarde een platte schijf was die dobberde op water. Het water boven de aarde werd tegengehouden door een uitspansel. Dat er achter dat uitspansel water was, kun je zien, zegden de mensen toen, aan de blauwe kleur van de lucht. In dat uitspansel waren sluizen die opengezet konden worden. Als dat gebeurde, regende het. Tot op vandaag kennen we de uitdrukking: ‘De sluizen van de hemel worden opengezet'.
En God zag dat het goed was
Zeven keer staat in dit verhaal over de schepping dat God iets goed vindt. In het Hebreeuws staat dan telkens het woord: tov. Dit woord wordt ook in het Nederlands gebruikt, maar dan anders geschreven: tof.
Heersen
Het Hebreeuwse woord voor 'heersen' is nogal agressief. Toen het eerste hoofdstuk van de Bijbel werd geschreven, kende men de milieuproblematiek nog niet. De natuur was weerbarstig en vormde een bedreiging voor de mens.
Een omschrijving van het woord heersen, dat met de huidige gevoelens rekening houdt, zou kunnen zijn: beheren = zich gedragen als een heer, zoals God Heer is. Het 'heersen' van de mens moet een weerspiegeling zijn van de manier waarop Gods 'heerst' over de schepping. Nl. herder zijn, hoeder, beschermer.
Man, mannin
In het Hebreeuws: Isj en isj-a
In het Engels: man en wo-man
Het feit dat man en vrouw in deze talen hetzelfde stamwoord hebben, toont de nauwe verbondenheid tussen beide aan.
Bij de tekst
Schrijver
Dit scheppingsverhaal werd geschreven door een priester na de Babylonische ballingschap (6e eeuw voor Christus). De priesters hadden alle Bijbelboeken verzameld en geschikt tot een geheel. Dit verhaal over de schepping in zes dagen, plaatsten ze als een soort voorwoord aan het begin van het boek Genesis.
Betekenis van deze tekst
Deze tekst heeft het niet over een historische gebeurtenis waarbij God in zeven dagen de wereld met alles erop en eraan heeft gemaakt.
Ze wil wel duidelijk maken dat God aan de oorsprong ligt van alles. Tegelijk krijgt de mens de opdracht om verantwoord om te gaan met wat God geschapen heeft.
Een oud wereldbeeld
Genesis 1 is pas goed te begrijpen als men weet hoe de mensen vroeger over de wereld dachten: ze gingen ervan uit dat de aarde een platte schijf was die op grote zuilen lag.
Op de aarde leefden alle levende wezens: planten, dieren, mensen.
Onder de aarde was de onderwereld: daar gingen de mensen heen die gestorven waren.
Boven de aarde was de hemel: een soort koepel, die het water tegenhield dat daarboven was. Aan die koepel had God de zon, de maan en de sterren opgehangen.
De ‘Scheppingsmythe van Memphis’
Op de Shabakasteen staat de enige overgebleven versie van de ‘Scheppingsmythe van Memphis’. Die steen zou gebeiteld zijn in opdracht van de Nubische farao Shabaka, in de 25ste Dynastie (715-702 voor Christus), toen Egypte geregeerd werd door het koninkrijk van Koesh.
De inscriptie op de steen vertelt dat de steen werd opgericht in de tempel van Ptah in Memphis, de vroegere hoofdstad van Egypte. Later werd die steen gebruikt als fundering (voor een pijler of zuil) of als molensteen, waardoor de tekst in het midden vernietigd werd. In 1805 gebruikte men de steen als ballast voor de stabiliteit van een Brits oorlogsschip.
In het oude Egypte zei men dat de god Atoem van Heliopolis de wereld had geschapen. Maar de machtige priesterklasse van Memphis probeerde die eer aan Ptah toe te schrijven. Omdat de scheppingsmythe uit Heliopolis ouder was, beweerden de priesters uit Memphis dat Ptah, de schepper van de andere goden was. Hij schiep de wereld in zijn hart, het centrum van het intellect, en bracht alles tot leven door de namen van goden, mensen, steden en tempels hardop uit te spreken.
Tegengesteld aan Genesis 1
Wanneer in Genesis 1 een groeiende ordening te zien is, gebeurt in Jeremia 4, 23-27 het omgekeerde: een geordende wereld wordt wanorde.
Volgens de profeet Jeremia is de oorzaak hiervoor bij de mens te vinden: in zijn overmoed is die de wijsheid verloren, mist hij elk inzicht.
Vragen van kinderen
Stamt de mens nu af van Adam of van een aap? - Anke, 13 jaar
(C. DELHEZ / L. VAN DE CRUYS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2001 nr 1, p. 2)
Als je de stamboom van de levende wezens bekijkt, staan we heel dicht bij de aap! De eerste levende wezens waren klein slijmdiertjes. Daaruit ontstonden geleidelijk allerlei andere diersoorten: vissen, reptielen, vogels, zoogdieren. Bij de zoogdieren hoorden de primaten, en daaruit kwamen de familie van de apen en die van de 'hominiden' voort. Zo komen de wetenschappers steeds meer te weten over hoe het leven ontstond en evolueerde.
In de Bijbel staat het antwoord op een andere vraag: niet hoe het leven ontstond, maar waarom, wat de zin ervan is. Het verhaal van Adam en Eva vertelt ons wat we vandaag zijn: vrije wezens, door God geschapen om op Hem te gelijken en dus lief te hebben. (...)
Dat is het verschil tussen de wetenschapper en de gelovige. De ene wil weten hoe het leven begon en hoe het evolueert. De andere zoekt naar het hart en de zin van het leven.
Als God ons geschapen heeft naar zijn beeld, waarom zijn er dan zoveel verschillende mensen? - Shaïma, 11 jaar
(C. DELHEZ / C. LETERME in Samuel, uitgeverij Averbode, 2006 nr 5, p. 2)
Ja, mensen zijn er in alle formaten: groot, dik, smal, klein. En in alle kleuren: zwart, blank, geel en nog allerlei kleuren tussenin. En in twee soorten: mannen en vrouwen.
En toch staat in de Bijbel: ‘God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis.’ Is God dan groot en klein tegelijk? Zwart en blank tegelijk? Man en vrouw tegelijk? Eigenlijk is God veel meer dan al dat uiterlijke: Hij is liefde. In elke mens, waar ook ter wereld zit het verlangen om van iemand te houden en zelf graag gezien te worden.
Op die manier zijn mensen diep in hun hart helemaal niet verschillend van elkaar.
Zo kunnen christenen zeggen dat de mensen geschapen zijn naar het beeld van God. Hoewel ze allemaal uiterlijk van elkaar verschillen, gelijken ze in hun hart op God die liefde is.
Bijbel en kunst
ANONIEM
De schepping (rond 1100)
Rond Christus staan acht afbeeldingen met o.a.:
Boven: de geest die als een duif zweeft over het water
Links: de schepping van Eva
Onder: de schepping van de dieren (land en zee)
Rechts: Adam die de dieren een naam geeft
MICHELANGELO
Schepping van Adam
Dit kunstwerk maakt deel van het grote fresco waarmee de Sixtijnse kapel (Rome) geschilderd werd.
Michelangelo maakt beeldend duidelijk dat de energie van God via zijn handen naar Adam stroomt. In de Bijbel maakte de schrijver dit duidelijk door de mens tot leven te laten komen via de adem van God.
Suggesties
Kleine kinderen
DOEN
Collage
Vorm vijf groepen die elk een onderdeel maken van een collage. Titels van de onderdelen:
. duisternis en licht
. land en water
. gras, bloemen en bomen
. vogels, vissen en dieren op het land
. mensen die praten en van elkaar houden
Hang deze collages nadien op in de volgorde van de tekst uit de Bijbel.
Lees daarna het scheppingsverhaal voor met meditatieve muziek op de achtergrond.
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Het lied van de schepping
Lees de tekst over de schepping van de wereld. Je vindt die in het begin van de Bijbel.
Het is een heel oude tekst die je wat over God leert.
De schrijvers van die tekst waren heel waarschijnlijk joodse priesters die naar Babylonië werden gedeporteerd, zowat zes eeuwen voor de geboorte van Christus. Ze schreven over de schepping in een gedicht, zodat de mensen (die in die tijd meestal niet konden lezen noch schrijven) alles gemakkelijk zouden kunnen onthouden.
Met het verhaal over de schepping van de wereld wilden de priesters zeggen dat God aan het begin staat van de wereld, die een thuis is voor iedereen.
Toen de mensen dat verhaal hoorden, keken ze nogal op. Want in Babylonië hoorden ze heel andere verhalen. Daarin werd verteld dat de goden de wereld hadden geschapen in geweld.
- Zoek je mee naar de opbouw van de tekst?
Vul de volgende zinnen aan met wat er op die dag gebeurt.
De eerste dag schiep God………………..
De tweede dag schiep God………………..
De derde dag schiep God………………..
De vierde dag schiep God………………..
De vijfde dag schiep God………………..
De zesde dag schiep God………………..
De zevende dag…………………
De eerste dag schiep God licht (Genesis 1, 3)
De tweede dag schiep God het uitspansel (Genesis 1, 6)
De derde dag schiep God land en zee (Genesis 1, 9)
De vierde dag schiep God lichten (zon, maan, sterren) (Genesis 1, 14)
De vijfde dag schiep God dieren: vogels en vissen (Genesis 1, 20)
De zesde dag schiep God dieren en mensen (Genesis1, 24.26)
De zevende dag rustte God uit
- Valt het je ook op dat dit precies zeven strofen van een lied zijn?
- Wat is dan het refrein van dit lied?
(God zag dat zijn schepping goed was)
Wat kun je nog vaststellen?
Dat God de eerste drie dagen de omgeving klaarmaakt. Hij doet dat vooral door elementen te scheiden:
1. licht / duisternis
2. water onder/water boven
3. land en zee
en dat hij de drie volgende dagen die omgeving a.h.w. aankleedt met hemellichamen, dieren en mensen.
In de tekst kun je lezen dat God zijn schepping goed vindt.
- Hoeveel keer zegt God dit? (zeven keer)
- Als God vandaag een bezoek zou brengen aan deze wereld, zou Hij dat dan nog zeggen?
Er is ook nog een zevende dag. Gek dat God zichzelf ineens werkloos maakt.
- Waarom zouden de priesters dit verteld hebben?
. God vindt dat alles perfect is
. God is doodop
. God wil aan de mensen de kans geven om de schepping te voltooien
. Er waren maar zeven dagen in de week
. God had geen ideeën meer
BELEVEN
Verbondenheid met de natuur
(Geïnspireerd door J.B. CORNELL, Beleef de natuur met kinderen, Elmar, 1979, p. 48-49)
De kinderen gaan in een kring staan. Sta zelf in het midden met een bolletje touw en vraag aan een willekeurige kind:
- Wat heb je vanmorgen gedronken?
Bijvoorbeeld: Melk
Intussen geef je het begin van het touw aan die leerling.
- En wie zorgt voor de melk?
Bijvoorbeeld: De koe
- Goed, mevrouw de koe, wil jij dit stukje touw vasthouden. Wikkel het touw af, zodat een tweede kind ook het touw in handen heeft.
- Wat eet een koe zodat ze voor melk kan zorgen?
Bijvoorbeeld: Gras
Wikkel het touw verder af tot bij het kind dat gras zei.
- Wat zorgt ervoor dat het gras goed kan groeien?
Bijvoorbeeld: regen, zon…
Neen een bolletje wol met een ander kleur.
- Wat heb je vanmorgen gegeten?
Ga op dezelfde manier tewerk als hierboven.
Ga door met het verbinden van de kinderen met het touw totdat duidelijk wordt hoe alles met alles verbonden is.
(Heb er aandacht voor dat wie bijvoorbeeld eens de zon was, dit de hele duur van het spel blijft.)
Verzin dan een aanneembare reden om iemand uit het web te halen.
Bijvoorbeeld:
. De zon schijnt te hard… het gras verschroeit
. Het stormt te hard… het fruit valt van de bomen voordat het rijp is
. er is een besmettelijke ziekte onder de dieren … de kippen gaan dood
Als het gras, het fruit, de dieren… dood gaan of…, mag het kind dat dat element vertegenwoordigt, een stevige ruk geven aan de touwen waarmee hij verbonden is.
Ieder die deze ruk voelt, wordt beïnvloed door dit nare gebeuren. Nu geeft iedereen die een ruk voelde, een ruk terug. Dit gaat zo lang door, totdat ieder van de groep kan ervaren dat de vernietiging van één element iedereen anders beïnvloedt.
God op bezoek
Lichamelijke ontspanningsoefeningen (ofwel geheel uitgestrekt op de grond, ofwel in lotushouding).
Laat de kinderen zich concentreren op ademhaling, ontspanning.
Ze sluiten hun ogen om beter afstand te kunnen nemen van de omgeving.
Lees dan het volgende voor:
Beeld je in: je bent God, je bent incognito (zonder dat mensen je herkennen) op de aarde om te kijken hoe het er na enkele miljoenen jaren schepping eraan toe gaat. Je bent neergedaald op de aarde als een jonge man of vrouw. Niemand herkent je.
- Waar ben je met je inspectietocht begonnen? Hoe ziet het er op die plek nu uit?
- Ben je tevreden? Wat zou je hier veranderen?
- Je zet je tocht verder... Voel je je alleen?
- Heb je het gevoel dat er nog anderen bezig zijn met hetzelfde werk als jij?
- Nu ben je in Azië. In welke stad? Wat zie je? Ben je tevreden?
- Heb je nog zin om verder te trekken?
Geef de kinderen de kans om te verwoorden wat ze ervaren hebben.
Lees daarna het scheppingsverhaal voor.
De protestmars van God
De kinderen beelden zich in dat ze God zijn.
- Als God een protestmars zou houden, wat zou Hij op zijn spandoek schrijven?
Op stroken oud laken (niet al te groot – b.v. 100cm op 30cm- ) schrijven kinderen met stift of schilderen ze met verf of Chinese inkt wat God als commentaar heeft.
'Stoelendans'
(naar: Hemel en aarde, winter 2003 p. 14)
Zorg ervoor dat er minstens evenveel stoelen als kinderen zijn.
Laat de kinderen op muziek dansen en springen terwijl ze samen tellen van 1 tot 7.
Bij 7 gaat de muziek uit en gaan ze zitten op een stoel om helemaal rustig en stil te worden.
DOEN
Collage: positief en negatief in de natuur.
Materiaal
Twee grote stukken inpakpapier
tijdschriften; kranten; lijm
Vooraf
Teken vooraf op een groot stuk inpakpapier een spiraalvorm met 6 vakken. Markeer op elk van de vakken de bovenkant en het volgnummer. 1 = het eerste vak in het midden en dan verder.
Knip dan deze zes verschillende vakken uit.
Verloop
De kinderen beluisteren het Bijbelverhaal over de schepping (Gen. 1)
Daarna maken ze hierover een collage. Op elk van de zes vakken uit de spiraal komt een collage die te maken heeft met de overeenkomstige dag van de schepping.
Reconstrueer nadien de spiraal op een ander stuk inpakpapier.
Intussen laat je de kinderen al het materiaal dat negatieve aspecten van de natuur (Bijvoorbeeld: aardbeving, overstroming, maar ook: oorlog...) oproept ook verzamelen.
Groepen die eerder klaar zijn lijmen dit materiaal als achtergrond voor de spiraal.
De kinderen stellen hun collages voor.
Bespreek nadien de confrontatie van de zes collages met de achtergrond.
VERDIEPEN
Wat God droomt
Materiaal
Ster met zeven punten
Verloop
Vertel kort het scheppingsverhaal of lees het voor (Genesis 1,1-2,4a).
Denk je eens in wat God de nacht gedroomd zou kunnen hebben nadat hij de mens gemaakt had. Alles wat Hij geschapen had vond hij goed. Toen gaf God de mens de schepping in handen. Zal hij er iets goed van maken? Wat zou God dromen voor de mensen?
Verdeel de groep in zeven kleine groepen. Laat elke groep in zeven punten uitschrijven hoe de mens van de wereld een goede wereld kan maken. (Stuur bij, mochten de kinderen in banaliteiten vervallen)
Breng de zeven belangrijkste punten bijeen in een gesprek.
Vraag aan een van de groepen van zij het meest belangrijke punt vindt. Noteer deze idee met een trefwoord in elk van de zeven punten van de ster. Vraag dan aan een volgende groep wat zij het belangrijkste vonden. Wat reeds op de ster staat mogen ze niet meer vermelden.
Nu heb je in een zevental punten een idee van wat volgens de kinderen ‘de droom van God‘ is.
VERTELLEN
De schepping volgens de Indianen van Arizona
(J. SMETS, B; VAN LAERHOVEN, in Zonneland 35 - 93, p. 21)
In het begin der tijden, schiep de Grote Geest de Aarde met haar vlakten en bergen.
Maar er was geen leven op Aarde.
De Grote Geest schiep daarna de eerste wereld:
de wereld van de spin en de insecten.
Hij zag hen door elkaar krioelen en elkaar opeten
en hij was niet tevreden over zijn werk.
Hij riep de spin bij zich en toonde haar de weg naar de tweede wereld.
De spin vertrok, gevolgd door honderden insecten.
Tijdens deze lange en moeilijke tocht,
veranderden sommige insecten in wilde dieren.
De Grote Geest bewonderde zijn dieren:
de jaguar, de poema, de prairiehond, de wolf, de beer.
Hij verheugde zich over hun kracht en hun schoonheid,
maar hij was bedroefd om hun geweld en hun wreedheid.
De Grote Geest toonde de spin de weg naar de derde wereld.
Heel wat dieren volgden.
Tijdens de zware klim werden de dieren mensen.
De spin leerde hen hoe ze van klei aardewerk konden maken
om hun voedsel in te bewaren.
Ze leerde hen ook tapijten weven.
De derde wereld bevond zich in een enorme grot
die de buik van de Aarde leek.
Zo waren de mensen beschut tegen regen en kou.
De Grote Geest bekeek de derde wereld.
De mens was handig en slim,
maar ook hebzuchtig, een dief, een ruziemaker.
Toen besloot de Grote Geest het volgende:
- Mens, jij moet de vierde wereld veroveren.
Maar je zult zelf de weg moeten vinden.
In het midden van de grot van de derde wereld
begon een plant te groeien.
Ze werd steeds groter.
Een jonge Indiaan dacht de hele tijd aan deze plant.
Urenlang keek hij ernaar en hield daarbij zijn neus in de lucht.
Daarom werd hij 'Neus in de sterren' genoemd.
Hij was ervan overtuigd dat deze plant
hem de weg naar de vierde wereld zou tonen.
'Neus in de sterren' vroeg aan de spin
hoe hij de plant kon beklimmen.
De spin deed het hem voor.
Om die reden hebben Indianen nog altijd
veel eerbied voor de spin en doden ze die niet.
Op een ochtend riep 'Neus in de sterren' de stam bijeen en zei:
- Wie wil me volgen tot in de vierde wereld?
Tien Indianen verzamelden zich: vijf jongens en vijf meisjes.
Hun moeders kwamen rond de plant staan om hen aan te moedigen.
De beklimming begon.
'Neus in de sterren' was de leider van de groep.
Het was geen gemakkelijke klim, maar hun wil was sterk.
's Avonds sloegen ze hun kamp op tussen de takken en de bladeren.
Ze keken naar hun moeders
die nog altijd aan de voet van de plant stonden
en konden zo de afgelegde afstand berekenen.
Eindelijk bereikten ze de plek
waar de plant een gat in het plafond van de grot had geboord.
Na een laatste inspanning
konden de jongeren de vierde wereld betreden.
Het was een wereld van ravijnen, valleien en vlakten,
maar er groeiden geen struiken of bomen.
En er was geen water.
- Er is geen voedsel in deze wereld, zuchtte 'Neus in de sterren'.
Ik heb me vergist. We rusten en daarna keren we terug.
Maar toen ze weer naar benden wilden gaan,
merkten ze dat de plant verdord was.
Ze konden niet terugkeren. Heel ver onder hen
zagen ze de ongeruste gezichten van hun moeders.
- Moeders! We kunnen niet terugkomen!
Hier is alles droogte en stenen.
We gaan sterven van de honger!
- Moed! antwoordden de moeders. We zullen jullie helpen.
Herfstmaan, de moeder van 'Neus in de wolken' had gemerkt
dat er wortels groeiden in de wanden van de grot.
Met haar moederadem verwarmde ze een van de wortels.
Hoog boven haar begon de Aarde groen te worden.
- Help me! vroeg Herfstmaan.
Alle moeders bliezen krachtig op de wortels.
De vierde wereld werd overdekt
met struiken, bloemen, bomen en wouden.
Bronnen welden op, rivieren ontstonden
en vogels begonnen ze zingen.
Zo heeft het leven zich verspreid in de vierde wereld.
Daarom hebben de Indianen zoveel eerbied voor de Aarde.
Ze noemen haar 'onze moeder Aarde'.
Einde huurceel
(C. LETERME - bewerking van een tekst waarvan de bron onbekend is)
‘Geachte bewoner van deze aarde.
Mag ik er uw aandacht op vestigen
dat de huurperiode van uw woning weldra vervalt.
De periode die we een paar duizend jaren geleden overeenkwamen,
loopt op zijn einde
Indien we een nieuwe termijn voor 1000 jaar overeenkomen,
dient u zich aan een aantal voorwaarden te houden.
U dient de verspilling op de uw verstrekte rijkdommen
drastisch te herzien.
Hoe komt u aan dit duizelingwekkend gebrek?
Ik heb u onbeperkt voorzien van water,
toch zijn de reserves aan de bron tot ongekende laagten gedaald.
Jullie verbruik dient voor de nieuwe termijn
opnieuw onderhandeld te worden.
Ik stel vast dat er veel mensen honger lijden
terwijl anderen dan weer eten tot ze er ziek van worden.
En dat terwijl er op de aarde voldoende is
om iedereen in overvloed te voorzien van voedsel.
Daarom voorziet het nieuwe contract een clausule
zodat er voldoende voedsel is voor iedereen.
Ook stel Ik vast dat er zoveel bomen geveld werden
dat er geen evenwicht meer is
in de toelevering van schaduw en verse lucht.
Daardoor is de aarde te warm geworden
en richt de zon onvoorziene schade aan.
Bij vernieuwing van het contract
moet u het gekapte groen opnieuw aanplanten.
In het bestaand contract maakte ik u
tot rentmeester van alle planten en dieren.
U zou er als een goed huisvader goed op letten.
Maar bij mijn laatste bezoek
zocht ik tevergeefs naar de vele diersoorten,
die Ik nochtans overvloedig heb geschapen.
In de zeeën, vijvers en rivieren van mijn schepping
zag ik slechts weinig vissen.
Waar zijn die gebleven?
Ik merk ook vreemde donkere wolken op die opstijgen uit uw verblijven.
Waar is de blauwe lucht die ik schiep?
Ik struikel over allerlei troep die u overal achterlaat.
Dat kunt u toch niet maken!
Ik nodig u met hoogdringendheid uit tot een gesprek met Mij.
Intussen verwacht ik uw inzichten tot verandering per kerende.’
Uw God
BIDDEN/MEDITEREN
Meditatiemoment
De kinderen maken in zes groepen elk een gedicht of een gebed rond een dag van de schepping.
(Leg de collages op de grond indien er gemaakt werden)
Zorg voor 6 glazen potjes (b.v. lege confituur potjes of yoghurtpotjes) en zet er een brandend theelichtje in.
Lees dan het scheppingsverhaal voor zoals het in de bijbel staat. Na elke ‘dag’ lezen de kinderen hun eigen tekst of de tekst die ze in groep voorbereid hebben voor.
Zet bij elke nieuwe dag een theelichtje op de collage die erbij hoort.
Zorg voor wat muziek bij het begin en een vreugdevol deuntje op het eind, of een eenvoudig danklied tussenin.
Tegenstellingen
Muziek op twee tonen.
Bij de eerste toon
spreid de handen wijd open
Trek maar grote ogen open
Dat is het licht
Bij de tweede toon
Houd de ogen dicht
Breng je handen voor je gezicht
Dat is het donker
Bij de eerste toon
Strek de handen ver naar voor.
Dat is veraf
Bij de tweede toon
Houd de handen gekruist voor de borst.
Dat is dichtbij
Bij de eerste toon
Ga op de tenen staan
Strek de armen naar omhoog
Dat is hoog
Bij de tweede toon
Ga op je hurken zitten.
Maak je zo klein mogelijk.
Dat is laag
Bij de eerste toon
Wuif naar elkaar.
Dat is wakker zijn.
Bij de tweede toon
Sluit de ogen.
Leg het hoofd schuin op de handen.
Dat is slapen
Bij de eerste toon
Veeg met de rug van je hand
over het voorhoofd.
Dat is warm.
Bij de tweede toon
Ril en bibber.
Dat is koud.
Het is goed dat onze aarde is zoals hij is, met zijn tegenstellingen in evenwicht.
Meditatieteksten / Gebeden
Ik heb gehoord dat velen van jullie
op een wonder zitten te wachten;
het wonder dat Ik, jullie God,
de wereld zal redden.
Maar hoe zal Ik redden
zonder jullie handen?
Hoe zal Ik recht spreken
zonder jullie stem?
Hoe zal ik liefhebben
zonder jullie hart?
Vanaf de zevende dag
heb Ik alles uit handen gegeven,
heel Mijn schepping
en heel Mijn vadermacht.
Ik wacht op het wonder,
Ik, God.
(Bron onbekend)
God van alle leven op onze aarde.
Ik hoop dat ik iedere dag nog meer ontdekken mag
hoe boeiend heel de schepping is.
Samen met de mensen om me heen
wil ik zorgen voor Jouw schepping
zodat ze kan groeien en bloeien.
God,
U maakte alles dat is veel
van grasspriet tot de ozonlaag
oneindig veel zo zeggen ze
en weet U ik geloof het graag
alles dat is zo verschrikkelijk veel
dat is zelfs verder dan de sterren
dat is zelfs verder nog dan verder dan de sterren
en nog veel verder dan verder nog dan verder nog dan
verder dan de sterren
alles dat is zo verschrikkelijk veel
dat ik het niet begrijpen kan
ik hoop dus maar
geloof dus maar
dat U het wel begrijpen kan
ik zal maar geen Jij meer zeggen
tegen U
(Hemel en aarde, jrg 2, nr 2, p. 9)
Goede God,
als ik naar de hemel kijk,
dan denk ik:
wat is toch de mens
dat Jij om hen geeft.
Je vertrouwde hem je schepping toe.
Je liet hem de grote wijde wereld kennen.
Je gaf hem vertrouwen om naar de toekomst te kijken.
Lieve God,
Dank U wel voor alles wat er op aarde is,
het water, de zon en de wind
het gras, de bloemen en de bomen
en alle dieren, groot en klein
we willen er samen voor zorgen
dat uw schepping behouden blijft.
(bron: www.geloventhuis.nl)