Inhoudstabel
…page…
Genesis 21, 2-3.9-21: De zonen van Abraham
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 36-37)
De Heer had beloofd dat hij aan Sara zou denken. En dat deed hij ook. Abraham was al oud. Maar de Heer zorgde ervoor dat Sara zwanger werd en dat Abraham en Sara een zoon kregen. Dat gebeurde een jaar nadat God het tegen Abraham gezegd had.
Abraham noemde hun zoon Isaak. Sara zei: ‘God heeft ervoor gezorgd dat ik weer kan lachen. En iedereen die mijn verhaal hoort, zal ook lachen. Niemand had tegen Abraham durven zeggen dat ik nog eens een kind aan de borst zou hebben. Want Abraham is al zo oud. Toch hebben we een zoon gekregen.’
Toen Isaak acht dagen oud was, werd hij besneden. Want God had gezegd dat alle jongens besneden moesten worden. Abraham was honderd jaar oud toen Isaak geboren werd.
Isaak werd groter. Zijn moeder hoefde hem niet meer de borst te geven. Daarom gaf Abraham een groot feest. Op dat feest werd Isaak uitgelachen door Ismaël. Ismaël was de zoon van Abraham en Hagar, de Egyptische slavin van Sara.
Sara zag wat er gebeurde. Ze zei tegen Abraham: ‘Jaag die slavin weg met haar zoon. Ik wil niet dat mijn zoon Isaak later de erfenis moet delen met het kind van die slavin.’
Abraham wilde Hagar en Ismaël niet wegsturen, want hij was Ismaëls vader. Maar God zei tegen Abraham: ‘Maak je geen zorgen over Ismaël of over Hagar. Je moet doen wat Sara zegt. Alleen de kinderen van Isaak gelden later als jouw echte nakomelingen. Maar ook Ismaël is een kind van jou. Daarom zal ik zorgen dat er later ook een volk van Ismaël afstamt.’
De dag na het feest pakte Abraham wat brood en water. Hij gaf dat aan Hagar. Daarna stuurde hij haar met Ismaël de woestijn van Berseba in.
In de woestijn verdwaalden Hagar en Ismaël. Na een tijdje hadden ze geen water meer. Toen legde Hagar Ismaël onder een struik in de schaduw. Zelf ging ze een eindje verderop zitten. Want ze kon er niet tegen dat ze Ismaël zou zien sterven. Ze begon te huilen.
Maar God hoorde Ismaël roepen. De engel van God riep uit de hemel tegen Hagar: ‘Wat is er, Hagar? Wees niet bang! God heeft Ismaël horen roepen. Ga naar Ismaël toe. Help hem overeind en houd hem goed vast. Ik zal hem kinderen geven, en er zal later een groot volk van hem afstammen.’ Toen zorgde God ervoor dat Hagar een waterput zag. Ze liep naar de put, haalde water en gaf Ismaël te drinken.
Ismaël groeide op. Het ging goed met hem, want God zorgde voor hem. Hij werd jager. Hij ging in de woestijn van Paran wonen. En Hagar liet hem met een Egyptische vrouw trouwen.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Sara werd zwanger en schonk Abraham op zijn oude dag een zoon, op het moment dat God gezegd had. Abraham gaf aan die zoon de naam Isaak.
Maar op een dag zag Sara de zoon van Hagar en Abraham, lachen. Ze zei tegen Abraham: `Jaag die slavin met haar zoon weg, want haar zoon mag geen mede-erfgenaam worden van mijn zoon Isaak.'
Abraham vond dit heel ongepast, want het ging om een zoon van hem.
Maar God zei: `Wat Sara vraagt, is niet ongepast. Luister naar wat ze u zegt. Alleen door Isaak krijg je een nageslacht dat uw naam draagt. Maar ook de zoon van de slavin zal Ik tot een volk maken, omdat ook hij een kind van jou is.'
De volgende morgen zorgde Abraham voor brood en een zak water en gaf dat aan Hagar. Hij zette het kind op haar schouder en zond hen weg. Maar onderweg verdwaalde ze in de woestijn van Berseba. Toen de waterzak leeg was, legde ze het kind onder een struik en ging op een afstand zitten zodat ze haar kind niet moest zien sterven. Ze bleef daar zitten en weende luid.
God hoorde het schreien van de jongen. Zijn engel vroeg haar: `Wat is er, Hagar? Wees niet bang, want God heeft uw kind horen schreien. Sta op, neem de jongen en houd hem goed vast, want Hij zal een groot volk van hem maken.'
Toen opende God haar ogen en zag zij een waterput. Ze vulde de lege zak met water en gaf de jongen te drinken. En God beschermde de jongen.
Toen hij groot geworden was, leefde hij in de woestijn. Hij werd een goede jager en ging wonen in de woestijn van Paran. Zijn moeder zocht voor hem een vrouw uit Egypte.
Stilstaan bij …
Mede-erfgenaam
Normaal gezien heeft de zoon van een slavin geen rechten op de erfenis van haar meester, tenzij hij door de meester uitdrukkelijk als zijn zoon erkend wordt.
Zak water
Voor zo'n zak werd een dierenhuid gebruikt. Nu nog worden in de woestijn dergelijke zakken gebruikt om water in te bewaren.
Bij de tekst
Merk op
Sara kan het helemaal niet vinden met Hagar en haar zoon. Ze gebruikt zelfs hun namen Hagar en Ismaël niet.
Bijbel en kunst
G. B. TIEPOLO
Hagar in de woestijn (1726-1729)
Dit is een van de plafondschilderingen van de Italiaanse kunstschilder Giovan Battista Tiepolo (1696-1770) in het bisschoppelijk paleis van Udine.