Inhoudstabel
...page... Wiki page pagination has not been enabled.
Genesis 3, 9-24: Uit het paradijs
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 16)
Maar God riep de mens: ‘Waar ben je?’ ‘Ik heb me verstopt,’ antwoordde de man. ‘Toen ik u hoorde in de tuin, werd ik bang. Want ik ben naakt.’
God vroeg: ‘Hoe weet je dat je naakt bent? Heb je gegeten van de boom waarvan je niet mocht eten?’ ‘Het komt door de vrouw die u mij gegeven hebt,’ zei de man. ‘Zij gaf mij een vrucht en toen heb ik ervan gegeten.’
‘Waarom heb je dat gedaan?’ vroeg God, de Heer, aan de vrouw. ‘Het komt door de slang,’ zei ze. ‘Die heeft tegen me gelogen en toen heb ik van de boom gegeten.’
Toen zei God, de Heer, tegen de slang: ‘Omdat je dat gedaan hebt, zal het slecht met je gaan. De andere dieren willen niets meer met je te maken hebben. Je zult op je buik over de aarde kruipen en van de grond eten, je hele leven lang. Jij en de vrouw zullen vijanden van elkaar zijn, en jullie nakomelingen ook. Mensen zullen jou op je kop trappen en jij zult in hun voet bijten.’
God zei tegen de vrouw: ‘Als je zwanger bent, zul je het moeilijk hebben. Je zult pijn hebben als je kinderen geboren worden. Je zult verlangen naar je man, en hij zal de baas over jou zijn.’
God zei tegen de man: ‘Je hebt gedaan wat je vrouw vroeg. Je hebt gegeten van de boom waarvan je niet mocht eten. Daarom zal het slecht gaan met de grond waarop je werkt. Je hele leven lang zul je hard moeten werken om genoeg te eten te hebben. Je zult koren zaaien om te eten, maar er zal ook veel onkruid groeien. Je zult hard moeten werken voor je eten, je leven lang. Daarna keer je terug naar de aarde waarvan je gemaakt bent. Je was aarde en je zult weer aarde worden.’
De man noemde zijn vrouw Eva. Zij is de moeder van iedereen die na haar leefde. God, de Heer, maakte voor de man en zijn vrouw kleren van dierenvellen. Die kleren moesten ze aantrekken.
God dacht: Nu zijn de mensen net zoals ik. Ze weten nu wat goed is en wat kwaad is. Maar ik wil niet dat ze ook eten van de boom van het leven. Als ze vruchten van die boom eten, blijven ze altijd leven. Daarom stuurde God de mensen weg uit de tuin van Eden. Hij had de mens gemaakt van aarde. Nu moesten de mensen voortaan op die aarde gaan werken.
Toen God de mensen weggejaagd had, zette hij engelen bij de ingang van de tuin. Er was ook een brandend zwaard dat heen en weer ging. De engelen en het zwaard moesten de weg naar de boom van het leven bewaken.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. LETERME)
Maar God riep de mens en vroeg:
- Waar ben je?
- Ik hoorde U in de tuin,
en toen werd ik bang omdat ik naakt ben;
daarom heb ik mij verborgen.’
- Wie heeft je verteld dat je naakt bent?
- De vrouw die U mij als gezellin gegeven hebt,
heeft mij van die boom gegeven, en toen heb ik gegeten.
Daarop vroeg God aan de vrouw:
- Hoe heb je dat kunnen doen?
- De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten.
Toen zei God tegen de slang:
- Omdat je dit gedaan hebt,
ben je vervloekt, onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten!
Op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, alle dagen van je leven!
Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw,
tussen jouw kroost en het hare.
Het zal jouw kop bedreigen, en jij zijn hiel!
En tot de vrouw zei God:
- Ik zal de lasten van je zwangerschap heel zwaar maken:
Je zult met pijn kinderen ter wereld brengen.
Je zult verlangen naar je man, hoewel hij over u heerst.'
En tot de man zei God:
- Omdat je geluisterd hebt naar je vrouw
en gegeten hebt van de boom die Ik je had verboden,
zal de grond vervloekt zijn omwille van jou!
Zwoegend zul je van hem eten, alle dagen van je leven.
Distels en doornen zal hij voortbrengen, met veldgewas moet jij je voeden.
In het zweet zul je werken voor je brood,
tot je terugkeert naar de grond, waaruit je bent genomen:
je bent stof, en tot stof keer je terug.
De mens noemde zijn vrouw Eva,
omdat zij de moeder geworden is van alle levenden.
En God maakte kleren van huiden voor de mens en zijn vrouw
en Hij deed hun die aan. Hij zei:
- Nu de mens in kennis van goed en kwaad op Ons gelijkt,
wil Ik voorkomen dat hij nog plukt van de boom van het leven.
Door daarvan te eten, zou hij eeuwig blijven leven!
Daarom verwees God de mens uit de tuin van Eden,
en moest hij de grond gaan bebouwen waaruit hij was genomen.
Hij verjoeg dus de mens uit de tuin.
Aan de oostkant van de tuin van Eden plaatste Hij de kerubs
en de vlam van het wentelend zwaard,
om zo de weg naar de boom van het leven te bewaken.
Stilstaan bij…
Vrouw
De vrouw wordt het eerst bekoord door de slang, symbool van vruchtbaarheid.
Vrouwen in Israël waren sterk aangetrokken tot de vruchtbaarheidscultus, omdat onvruchtbaarheid voor hen de grootste schande was.
Slang
In de oudheid was de slang een symbool voor vruchtbaarheid en leven. In de bijbel is de slang symbool van het kwaad. Wellicht is dit een afrekening met de slangencultus van Kanaän.
Wat de slang zegt, kon de mens evengoed tegen zichzelf zeggen. Zo is de slang de verpersoonlijking van het kwaad dat in de mens leeft.
Stof vreten, op de buik kruipen
Beeldende taal voor vernedering.
Eva
(Hebreeuws = moeder van alle levenden)
Eden
(Hebreeuws: een plek van gelukzaligheid)
Volgens de context was Eden een streek in het Oosten, de plaats waar de zon 's morgens opkomt.
In Israël liep men hoog op met de vruchtbaarheid van dit land.
Boom van het leven
Symbool van de onsterfelijkheid. Wie van die boom eet, blijft altijd leven. In oosterse mythen eten alleen de goden van die boom. Zo symboliseert deze boom een terrein waarin God de mens overtreft: Hij blijft leven, Hij is eeuwig, Hij is onsterfelijk.
Kerubs / cherubijn
Dit bovennatuurlijk wezen werd voorgesteld als een leeuw met vleugels en het hoofd van een mens. Kerubs bewaakten de tuin van Eden en vormden in de tempel de troon van God.
In christelijke voorstellingen gelijken ze heel erg op engelen.
Bij de tekst
Eten van de vruchten
Het eten van de boom van de kennis van goed en kwaad maakte de mens niet gelijk met God. Integendeel: man en vrouw ontdekten hun naaktheid, hun schamelheid, hun armoede en hun kleinheid. En in de plaats komt van de oorspronkelijke intieme relatie met God, kwam er de vrees voor God.
Merk op dat er nergens sprake is van appelen en een appelboom.
Soort verhaal
Dit verhaal is een mythologisch verhaal, een verhaal dat mensen vertellen om een antwoord te vinden op vragen die zij zich stellen.
In dit geval:
. Waarom is er kwaad in de wereld?
. Waarom blijft de mens niet leven?
. Waarom moet men zo'n zware inspanningen doen om in zijn levensonderhoud te voorzien?
. Waarom heeft de vrouw last en pijn tijdens de zwangerschap en de geboorte van haar kinderen?
Dit is dus geen verhaal dat het verslag wil zijn van een historisch gebeuren. Lees meer.
Vergelijkende godsdienstwetenschappen
In de oudheid vertelde men mythen waarin de draak van de oerchaos de scheppende en ordenende God tegenwerkte. In deze machtsstrijd werd de mens betrokken.
De bijbel verinnerlijkt dit gegeven: het conflict neemt intrek in het menselijk hart:
. Niet de wereld is slecht, maar de mens.
. Niet het lot is aansprakelijk voor zijn onheil, maar zijn eigen ongehoorzaamheid.
. De mens is zelf verantwoordelijk voor het kwaad.
Wat de slang zei, kon de mens evengoed tegen zichzelf zeggen.
De slang wordt zo de verpersoonlijking van het kwaad dat in de mens leeft (vgl. duivel).
Betekenis
. Wat Israël in zijn geschiedenis met God ondervond (ontrouw/trouw), wordt in dit verhaal op algemeen menselijk vlak geplaatst. De trouw van God is groter dan die van de mens. Daar moet je niet aan twijfelen (zie: Gods zorg voor de mens).
. Dé zonde van de mens bestaat erin zelf uit te maken wat goed en wat kwaad is zonder rekening te houden met God.
Merk op dat niet God, maar de mens er verantwoordelijk voor is dat de wereld geen paradijs meer is.
. Zoals alle geluk van God komt, zo komt alle ongeluk voort uit het niet volgen van het gebod van God.
Uit de Koran …
(C. Leterme - bewerking op basis van drie Nederlandse vertalingen:
Wikipedia; koran.nl; De Koran, Rainbow Pocket 795)
‘O, Adam, verblijf met je vrouw in de tuin en eet wat je wilt,
maar nader deze boom niet, anders behoren jullie tot de onrechtvaardigen.’
Om hun naaktheid te openbaren die voor hen verborgen was,
fluisterde Satan hun in: ‘Jullie Heer heeft deze boom alleen verboden voor jullie,
om te voorkomen dat jullie engelen zouden worden
of zouden gaan behoren tot hen die altijd blijven leven.’
En hij bezwoer hun: ‘Ik ben voor jullie echt een goede raadgever.’
Zo misleidde hij hen met bedrog.
Toen zij van de boom proefden zagen zij hun naaktheid
en begonnen zij zich te bedekken met bladeren uit de tuin.
En hun Heer riep: "Had Ik jullie die boom niet verboden
en zei Ik niet tot jullie: ’Echt waar, Satan is een duidelijke vijand van jullie’?’
Zij antwoordden: ‘Onze Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan
en als U ons niet vergeeft en ons niet genadig zijt,
zullen wij zeker bij de benadeelden horen.
Hij zei: ‘Gaat heen, sommigen van jullie zullen de vijanden van anderen zijn.
Voor jullie is er een tijdelijk verblijf op aarde en vruchtgebruik.’
Hij zei: ‘Jullie zullen op die aarde leven en sterven
en jullie zullen daarvandaan worden opgewekt.’
Soera De Kantelen 7: 19-25
Klik hier om de zevende soera in het Arabisch te horen.
Lees meer over de Islam
Bijbel en kunst
Beeldhouwkunst
ANONIEM
De zondeval
Schilderkunst
G. Di PAOLO
De schepping en verdrijving uit het paradijs (1438-44)
Werk van de Italiaanse kunstschilder Giovanni di Paolo (ca 1398–1482).
Op dit werk stelt hij het universum voor als een grote hemelbol, met de aarde in het midden. In de buitenste ring zijn de sterrenbeelden van de dierenriem te zien. Rechts is de tuin van Eden, het paradijs. De vele bloemen en fruit symboliseren het goede van de plaats. Onderaan stromen er vier rivieren uit.
Een engel verdrijft Adam en Eva uit de tuin.
H. VAN DER GOES
De zondeval
Werk van de Vlaamse kunstschilder Hugo van der Goes (ca 1430/1440-1482).
Merk op dat de slang als een mens (antropomorf) wordt afgebeeld: met armen en benen en een menselijk gezicht.