Inhoudstabel
...page... Wiki page pagination has not been enabled.
Hebreeën 11, 1-2.8-19: Geloven als Abraham
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Het geloof is de vaste grond van wat wij hopen,
het overtuigt ons van de werkelijkheid van wat we niet zien.
Om dit geloof werden de voorouders geprezen.
Door het geloof ging Abraham in op de roep van God:
hij ging op weg naar een land dat bestemd was
voor hem en zijn erfgenamen.
Door zijn geloof trok hij als vreemdeling naar het land
dat hem beloofd was.
Hij woonde er in tenten, net als Isaäk en Jakob,
die dezelfde belofte kregen,
want hij zag uit naar de stad met fundamenten,
die God zal ontwerpen en bouwen.
Door haar geloof kreeg ook Sara,
ofschoon haar tijd al lang voorbij was,
de kracht om moeder te worden,
want zij wist dat Hij die de belofte had gedaan, zijn woord zou houden.
Zo kreeg één man, die erg oud was,
zoveel nakomelingen als er sterren aan de hemel staan,
en als er zandkorrels zijn op het strand langs de zee.
Zij zijn allen gestorven als gelovigen,
zonder dat ze kregen wat hun was beloofd.
Zij hebben dat alleen uit de verte gezien en begroet.
Daarom noemden ze zichzelf vreemdelingen op aarde.
Daarmee bedoelden ze dat zij een vaderland zochten.
Mochten zij heimwee gehad hebben naar het land van hun herkomst,
dan konden zij gemakkelijk terugkeren,
maar ze verlangden een beter vaderland: het hemelse.
Daarom schaamt God er zich niet voor
om hun God genoemd te worden,
want Hij heeft voor hen een stad gebouwd.
Door zijn geloof kon Abraham, toen hij getest werd,
Isaäk als offer opdragen.
Hij die de beloften had ontvangen,
was bereid zijn enige zoon te offeren,
Over wie gezegd was:
„Alleen de kinderen van Isaäk, zullen uw nakomelingen zijn.”
Want Abraham was zeker
dat God de macht heeft om doden tot leven te wekken.
Uit de dood heeft hij, als voorbeeld, zijn zoon ook teruggekregen.
Stilstaan bij…
Onzichtbare
Hiermee wordt God bedoeld.
Abraham
Lees meer over Abraham
Stad met fundamenten
Hiermee wordt een stevige stad bedoeld, die niet zomaar vergaat onder het geweld van natuurelementen. Daarom kan hier met die stad het heil van de eindtijd bedoeld worden.
Elders wordt die stad het hemelse Jeruzalem genoemd.
Sara
Lees meer over Sara.
Vreemdeling
De Bijbel bedoelt met vreemdelingen meestal mensen die (tijdelijk) in een ander land wonen. Maar soms bedoelt de Bijbel er ook de mensen op aarde mee, waardoor duidelijk wordt dat de aarde van God is en het leven op aarde tijdelijk.
Tenten
Dat Abraham en zijn nakomelingen vreemdelingen bleven en nooit echt thuis waren in het land maakt de schrijver duidelijk door te zeggen dat ze in tenten woonden.
Hemels vaderland
Hiermee wordt het hemelse Jeruzalem bedoeld. Het was alsof Abraham en zijn nakomelingen het in de verte zagen liggen. Zo maakt de schrijver van de brief duidelijk dat ze hun nieuwe land pas later zouden bereiken. Daarom ook noemden ze zichzelf vreemdelingen op aarde.
Het offer van Isaak
Abraham wilde Isaak offeren op de berg, maar de God van het leven, liet zijn engel dat verhinderen, zodat Abraham zijn zoon terugkreeg. Op die manier kijkt de schrijver ook naar de dood en de verrijzenis van Jezus.
Bij de tekst
Geen echte brief
De brief aan de Hebreeën is eerder een preek om mensen te overtuigen dan dat het een brief is. De schrijver ervan is onbekend. Het is ook niet duidelijk wie de ‘Hebreeën’ precies waren.
Hoogstwaarschijnlijk werd de brief geschreven tussen 75 en 100 na Christus, voor christenen die eerst jood waren. De schrijver wil hen helpen om hun geloof niet te verliezen. Hij laat zien dat Jezus vervult wat God vroeger beloofde en dat met Hem een nieuwe tijd begonnen is.
Lees meer
Abrahamcyclus (Genesis)
De schrijver van de brief aan de Hebreeën heeft vooral aandacht voor het grote vertrouwen van Abraham en Sara in de belofte die God hen deed. Maar de verhalen over Abraham in het boek Genesis hebben meer aandacht voor de twijfels bij die belofte. Want Abraham blijft een vreemdeling in het land waar hij door trekt en, hoewel Isaak er is, toch blijkt dat nageslacht niet zo talrijk.
Gelovigen om naar op te kijken
De schrijver van de brief aan de Hebreeën somt in hoofdstuk 11 heel wat gelovige mensen op die gestorven zijn zonder dat ze de vervulling van de belofte van God meemaakten. Het ging hen niet allemaal goed tijdens hun leven, toch hebben ze zich niet afgekeerd van God.
Suggestie
Jongeren
VERTELLEN
Hotel
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 236)
Een bekende wijze
kwam binnen in het koninklijk paleis.
Niemand van de wachten hield hem tegen,
want iedereen wist wie hij was.
De wijze ging recht naar de plaats
waar de koning op zijn troon zat.
‘Wat wil je?’ vroeg de koning,
die hem herkende.
‘Ik zou een plaats willen in dit hotel,
om er te overnachten.
‘Maar dit is geen hotel,’ zei de koning,
‘dit is mijn paleis.’
‘Mag ik u vragen van wie dit paleis vroeger was?’
‘Van mijn vader. Maar die is gestorven.’
‘En van wie was het voordien?’
‘Van mijn grootvader. Maar ook hij is gestorven.’
‘Wel ... een plaats waar mensen
gedurende een korte tijd verblijven
en dan weer verlaten ...
Noem jij dat geen hotel?’