…page…
Schrijver en geadresseerden
Auteur
Het is niet zeker wie deze brief schreef: er wordt geen auteur vermeld.
Toch wordt deze brief al heel lang wisselend aan Paulus toegeschreven.
Tegen het einde van de 4e eeuw werd Paulus definitief vastgesteld als auteur.
Maar wanneer men in de Renaissance, de stijl en de woordenschat van Hebreeën opnieuw bestudeert, komt de twijfel terug.
Pas in de twintigste eeuw wordt algemeen aangenomen dat Paulus de auteur niet is van deze brief, want elk argument dat men heeft om te zeggen dat hij die tekst wel schreef wordt overspoeld door argumenten om hem als briefschrijver in vraag te stellen.
Bijvoorbeeld: men ziet inhoudelijke overeenkomsten met de andere brieven die aan hem worden toegeschreven, maar de taal en de stijl verschillende te veel.
Hebreeën
Men weet niet alleen niet wie de tekst schreef maar ook niet wie de ‘Hebreeën’ precies waren. Men vermoedt het joden waren die zich tot het christendom bekeerden. Omwille van hun joodse achtergrond waren ze goed vertrouwd met het Oude Testament.
Omdat heel wat teksten aangehaald worden uit de Septuagint, vermoedt men dat het om Griekstalige joden-christenen gaat, die woonden in de joods-hellenistische diaspora.
De tekst
Datering
Dit schrijven aan de Hebreeën zou rond 65-70 ontstaan zijn.
Dit baseert men op de vele verwijzingen naar de tempeldienst, die lijken te suggereren dat de verovering van Jeruzalem en de verwoesting van de tempel door de Romeinen in het jaar 70 nog niet hebben plaatsgevonden.
De brief dateert in elk geval van voor 96 na Christus, omdat Clemens in dat jaar in zijn eerste brief aan de christenen van Korinte, allusie maakt op deze brief.
Taal
Het werd geschreven in het koine-Grieks, het Grieks dat gesproken werd in de Hellenistische periode, toen de Griekse taal en cultuur dominant waren in grote delen van het Middellandse zeegebied, waaronder het Romeinse Rijk.
Het Nieuwe Testament werd in het koine-Grieks geschreven.
Vorm
Eigenlijk is de brief aan de Hebreeën geen brief, omdat er geen opschrift en geen adres op te vinden is, maar eerder een homilie, een preek die de Hebreeën wil helpen om hun geloof niet te verliezen en te laten zien dat Jezus doet wat God beloofd heeft en dat met Jezus een nieuwe tijd begonnen is.
De tekst eindigt wel als een brief (een manier om de tekst aan Paulus toe te schrijven?).
Inhoud
De auteur wil met deze tekst de gelovigen moed inspreken in een tijd van vervolging.
Hij roept hen op om niet af te dwalen of achter te blijven en zich te blijven richten op God. Daarvoor schuift hij heel wat figuren uit het Oude Testament als voorbeeld naar voren, om te eindigen bij Jezus, hét voorbeeld. De schrijver laat zien dat Jezus vervult wat God vroeger beloofd heeft en dat met Hem een nieuwe tijd begonnen is. Het evangelie was niet bedoeld om de wet van Mozes te veranderen, maar om die te vervullen.
Daarom denkt men dat deze ‘brief’ geschreven werd om de tendens een halt toe te roepen, waarbij joodse christenen wilden terugkeren naar het jodendom .