Inhoudstabel
...page... Wiki page pagination has not been enabled.
Psalm 89: Eeuwige goedheid en trouw
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Een compositie van Etan de Ezrachiet.
Ik wil altijd zingen over jouw goedheid, God,
getuigen van jouw trouw over de generaties heen.
Ik zeg dan: 'De goedheid van God is eeuwig.
Zijn trouw staat vast in de hemel.'
‘Ik sloot een verbond met mijn uitverkorene,
Ik heb David, mijn dienaar, plechtig beloofd:
“Jouw dynastie laat Ik eeuwig zetelen,
voor jouw troon sta ik borg over de generaties heen.”’
God, de hemel looft jouw mogelijkheden,
de vergadering van heiligen looft jouw trouw.
Wie daarboven kan zich met God meten?
Welke godenzoon gelijkt op Hem?
Op God, die gevreesd wordt in de heilige raad,
en bij al wie Hem omringen.
Heer, God van de hemelse machten,
wie is zo krachtig als Jij?
wie is zo trouw als Jij?
Je temt de onstuimige zee,
hoge golven doe Je liggen.
Jij hebt je vijand doorstoken en verpletterd,
de vijand met krachtige arm verstrooid.
Jij, aan wie hemel en aarde behoren,
Jij hebt die wereld gevormd met al wat er leeft.
Je schiep het noorden en het zuiden.
De Tabor en de Hermon bezingen jouw naam.
Machtig is jouw arm,
de linker gebald, de rechter geheven.
Recht en gerechtigheid ondersteunen jouw troon,
goedheid en waarheid staan in jouw dienst.
Gelukkig het volk dat van Jouw roem getuigt
en wandelt, God, in het licht van jouw gelaat,
zich in jouw naam verblijdt dag aan dag
zich opricht door jouw gerechtigheid.
Jij bent de glans van onze macht,
door jouw gunst verheft zich ons aanzien.
Want ons schild is Hij, God,
de Koning, de Heilige van Israël.
Eens hebt Jij, in een visioen,
aan jouw getrouwe gezegd:
‘Ik heb een held geholpen,
Ik verhief iemand uit het volk:
Ik vond David, mijn dienaar,
en zalfde hem met heilige olie.
Mijn hand zal een steun voor hem zijn,
mijn arm geeft hem kracht.
Geen vijand zal hem overvallen,
geen boosdoener hem doen bukken.
Zijn vijanden versla Ik voor zijn ogen,
zijn haters zal Ik verslaan.
Want mijn trouw, mijn goedheid is met hem:
door mijn naam zal hij aanzien krijgen.
En dan leg Ik zijn hand op de zee,
zijn rechterhand op de stromen.
Hij zal tot mij roepen: ‘Jij bent mijn vader,
mijn God, de rots die mij redt!’
Ik maak hem tot mijn eerstgeborene,
hij zal tronen boven de koningen van de aarde.
Ik verzeker hem eeuwig van mijn gunsten,
Ik blijf mijn verbond met hem trouw.
Zijn dynastie zet Ik voor eeuwig voort
en zijn troon zolang als de dagen van de hemel.
Maar als zijn zonen mijn wet verlaten,
en mijn rechtsorde weigeren te bewandelen,
als zij mijn verbondseisen zouden schenden
en zich niet houden aan mijn geboden:
dan straf Ik hun ontrouw met de stok,
hun kwaad met slagen.
Maar Ik zal hem mijn gunsten niet afnemen,
nooit zal mijn trouw aan hem verdwijnen,
Ik zal mijn verbond niet schenden,
de uitspraak niet terugnemen van mijn lippen.
Eens heb Ik bij mijn heiligheid plechtig beloofd:
'nooit breek Ik mijn woord aan David.
Zijn dynastie blijft eeuwig bestaan,
zijn troon staat voor mij als de zon,
als de maan, die standhoudt voor eeuwig,
die toeziet en niet faalt.'
Maar nu verstoot Je, verwerp Je,
ben Je kwaad op jouw gezalfde,
Jij hebt het verbond met jouw dienaar verbroken.
Zijn kroon wierp Je smadelijk op de grond.
Al zijn muren hebt Je omver getrokken,
zijn vestingen heb Je neergehaald,
zodat iedereen die voorbijkomt hem plundert:
en naburige volken hem bespotten.
Je deed zijn vijanden winnen,
Je liet hen juichen.
Ja, Je beroofde zijn zwaard van zijn scherpte,
zodat hij zich niet kon staande houden in de strijd.
Zijn pracht hebt Je gedoofd,
zijn troon geworpen op de aarde,
de dagen van zijn jeugd verkort,
en hem overdekt met schande.
Hoelang nog, God, blijf Jij Je verbergen?
Blijft je woede branden als vuur?
O, denk eraan hoe kort ik leef,
de nietige mens die Jij schiep!
Zou er een mens leven die nooit dood zal gaan,
die ontkomt aan de dood?
Waar is, God, uw vroegere goedheid?
Deed Je David geen eed van jouw trouw?
Gedenk, Heer, de schande die jouw knecht draagt,
Het lijden dat ik meedraag van zovele volken
Jouw vijanden, God, bespotten mij
spotten met jouw gezalfde waar hij zijn voet ook zet.
Geprezen zij God voor eeuwig!
Amen, ja amen.
Stilstaan bij ...
Godenzoon
= Engel van God.
Tabor, Hermon
Opvallende bergen in het noorden van Israël. Beide plaatsen waren oude cultusplaatsen.
__Getrouwe_
Hiermee kan de profeet Natan bedoeld zijn.
Bij de tekst
Indeling
In psalm 89 kan men zes delen terugvinden:
1. | (2-5) | God deed een belofte aan David. |
2. | (6-19) | De macht en trouw van God in de hemel en o aarde zijn de waarborg dat Hij zijn belofte wil vervullen. |
3. | (20-30) | Inhoud va de belofte van God aan David. |
4. | (31-38) | De belofte blijft eeuwig bestaan zelfs wanneer het volk zondigt. |
5. | (39-46) | Het lijkt dat die belofte in deze tijd van rampspoed verbroken is. |
6. | (47-52) | Gebed om die belofte zo snel mogelijk te realiseren. |
Het laatste vers (vers 53) behoort niet meer tot deze psalm. Het is het slot van het derde psalmenboek.
Ethan, de Ezrahiet
Volgens het eerste vers zou deze psalm geschreven zijn door Etan, de Ezrachiet. Samen met Heman de Ezrachiet (auteur van Psalm 88) was hij een wijze in de tijd van koning Salomo. (Lees: 1 Koningen 4, 31)
Evolutie in betekenis
Koninklijk hof | Psalm 89 zou een oude koningspsalm zijn, die ontstond aan het koninklijk hof in Jeruzalem. De psalm bezingt de eeuwigheid van het huis / dynastie van David, ook wanneer er tegenspoed is of wanneer koningen tegen God zondigen. Want God wordt zijn Verbond nooit ontrouw. | |
Na de ballingschap | Met de ballingschap en de ondergang van de dynastie van David verschoof de betekenis van deze psalm en werd David het beeld / de metafoor voor de nieuwe, Messias. Ondanks de ballingschap, gelooft men dat de beloften in 2 Samuel 7, 12-17 vervuld zullen worden. | |
Na Christus | Voor de eerste christenen was Jezus Christus deze Messias. |