Loading...
 

Psalm 18

2 Vulkaan

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Psalm 18: Licht in mijn duisternis

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Voor de koorleider.
Op naam van David, de dienaar van God.
Hij maakte dit lied voor God,
toen Die hem heeft gered uit de greep
van zijn vijanden en van Saul.
Dit is wat hij zong:



Ik hou van Je, God, mijn sterkte!
God, mijn rots, mijn burcht, mijn bevrijder.
God, de rots die mij beschut, mijn schild,
hoorn van mijn geluk, mijn burcht.
‘Geloofd zij God!’ riep ik tot Hem
en ik was bevrijd van mijn vijand.

De netten van de dood vielen over mij
verwoestende stromen overspoelden me.
De netten van de onderwereld lagen om me heen
de dood stond met zijn valstrik voor mij.

In mijn angst riep ik om God,
smeekte ik God schreiend om hulp.



Hij hoorde mijn stem in zijn troonzaal,
mijn kreten bereikten zijn oor.

Toen schudde en beefde de aarde,
de fundamenten van de bergen schokten daverend:
want God was woedend.
Uit zijn neus steeg rook omhoog,
verslindend vuur kwam uit zijn mond,
gloeiend as spuwde Hij uit.

Uit een donkere hemel daalde Hij af,
donderwolken onder zijn voeten.
Op een kerub vloog Hij zijn vlucht,
gedragen op stormvleugels.

Hij was omhuld in duisternis,
donkere regen en opstijgende wolken.
Voor zijn gloed uit joegen de wolken
hagel en gloeiend as.

De donder van God sprak uit de hemel,
de Allerhoogste verhief zijn stem.
Hij schoot een stortbui van hagel,
een noodweer van bliksemschichten.

De bodem van de zee werd zichtbaar,
de fundamenten van de wereld kwamen bloot
door je dreigende woede, God,
door de briesende adem uit je neus.

Van omhoog reikte God, greep me vast,
trok me uit het woeste water,
verloste me van mijn machtige vijand,
van mijn haters, die te sterk waren voor mijn kracht,

Ze zochten me toen ik zwak stond:
maar God was mijn steun.
Hij bracht me naar een wijd land,
bevrijdde me omdat Hij van me hield.



God beloonde mijn gerechtigheid,
gaf mij wat de reinheid van handen verdiende.
Want ik bleef op de wegen van God.
Ik krenkte mijn God niet met kwaad.
Ik hield al zijn geboden voor ogen,
zijn verlangens liet ik niet los.

Ik hield me volkomen aan Hem,
ik paste op voor al wat verkeerd is.
En God deed me recht,
toen Hij mijn reine handen zag.

Voor wie trouw is, toon Je je trouw,
voor wie oprecht is, ben Je oprecht.
voor wie zuiver van hart is, ben Je zuiver,
maar voor wie sluw is, ben Je ongrijpbaar.

Jij bevrijdt het volk van de verdrukten,
doet de ogen neerslaan van wie hoogmoedig is
Jij God ontsteekt het licht van mijn luchter,
mijn God die het donker verlicht.
Ja, met Jou bestorm ik een vesting,
met mijn God verover ik een stad.



De weg van God is volmaakt.
Het woord van God is puur.
Hij is een schild voor al wie bij Hem schuilt.

Wie is er God naast God?
Wie is mijn rots dan onze God?
De God die mij kracht geeft,
zorgt dat mijn weg voor me uit ligt,

Mijn voeten maakt Hij als die van een hinde.
Hij doet mij staan op bergkammen
Hij leert mijn handen om te strijden,
en mijn armen om de boog te spannen.



Jouw schild redde me,
jouw hand ondersteunde me.
Mijn krachten groeiden door je goedheid.
Ik kon gaan met machtige stappen:
in mijn tred was geen aarzeling.

Ik achtervolgde de vijand, haalde hem in,
liet niet af tot hij neergeslagen was.
Ik verpletterde hen, ze konden niet meer opstaan,
ze lagen dood voor mijn voeten.

Jij omgordde me met kracht om te strijden,
Je dwong mijn aanvallers om voor mij te bukken
je liet me de rug van mijn vijand zien:
ik roeide mijn haters uit!

Zij riepen om hulp, maar er kwam geen redder,
ze riepen tot God, maar Hij gaf hun geen antwoord.
Ik verpulverde hen tot stof in de wind,
trapte hen weg als het vuil van de straat.

Je bevrijdde me van een opstandig volk,
Je maakte me tot hoofd van de volken.
Volken die ik nog niet kende, gingen me dienen.
Ze gehoorzaamden me op het eerste bevel.
Vreemdelingen toonden zich onderdanig,
ze verloren hun macht,
bevend kwamen ze uit hun burchten.



De Heer leeft! Gezegend is mijn rots,
hoogverheven is God, mijn Redder,
de God die mij wraak in handen gaf,
die de volken aan mij onderwierp,
die mij redde van mijn vijand,
ja, mij liet triomferen over aanvallers:
en mij bevrijdde van mijn onderdrukkers.

En daarom wil ik Jou, o God, loven bij alle volken,
en psalmen zingen om je naam te eren:
Hij gaf grote overwinningen aan zijn koning,
Toonde zich trouw aan zijn gezalfde,
aan David en zijn nageslacht - voor altijd.



Stilstaan bij …

Hoorn
Beeld van kracht.

Onderwereld
In het wereldbeeld van de psalmist ligt het dodenrijk onder de aarde, waar de fundamenten van de aarde liggen en de bodem van de zee.
De dood beschikt over netten en valstrikken om de mens buit te maken.
Zijn rijk begint waar het leven wordt aangetast door allerlei vormen van ellende.

Kerub
Een kerub (ook: kerubijn) was een bovennatuurlijk wezen dat voorgesteld werd als een leeuw met vleugels en het hoofd van een mens.
Het waren kerubs die de tuin van Eden bewaakten en in de tempel de troon van God vormden.
In christelijke voorstellingen gelijken kerubs heel erg op engelen.





Bij de tekst

Oude psalm

Psalm 18 is waarschijnlijk één van de oudste psalmen in de Bijbel. Ze staat er twee keer in: in het boek psalmen en in het boek 2 Samuël (hoofdstuk 22).
Psalm 18 wordt voorgesteld als het danklied van koning David, toen God hem gered heeft van Saul en zijn andere vijanden. Wat er precies gebeurde wordt niet nader gespecifieerd.



Indeling

In deze psalm zijn de volgende delen te vinden:

2-7aGebed in uiterste nood
7b-20God snelt te hulp
21-30Zijn goedheid werd verdiend door de deugd van de mensen
31-35Lofzang voor God als Helper
36-46Gevolgen van de hulp van God
47-51Dank aan God voor zijn hulp




God

De psalmist schrijft heel beeldend over de manifestatie van God. Merkwaardig genoeg worden de natuurverschijnselen (aardbeving, vulkaanuitbarsting, onweer …) die hij daarvoor gebruikt, ook ge-koppeld aan Baäl, de god van de Kanaänieten.