Foto © Chantal Leterme (2019)
Inhoudstabel
...page... Wiki page pagination has not been enabled.
Psalm 118: Loof God, want Hij is goed
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Loof God, want Hij is goed. Zijn goedheid duurt eeuwig.
Israël herhaal dit: ‘Zijn goedheid duurt eeuwig.’
Priesters herhaal dit: ‘Zijn goedheid duurt eeuwig.’
Al wie God vreest, herhaal dit: ‘Zijn goedheid duurt eeuwig.’
In nood riep ik tot God en Hij verhoorde me ruimschoots.
Met God bij mij vrees ik niet: wat kan een mens mij doen?
Met God bij mij kan ik mijn vijanden trotseren.
Beter te schuilen bij God dan te vertrouwen op mensen,
beter te schuilen bij God dan te vertrouwen op machtigen.
Volkeren omringden me: ik weerde ze af met de naam van God!
Zij sloten me in langs alle kanten:
ik weerde ze af met de naam van God!
Ze omzwermden me als bijen, maar doofden snel als een doorntakkenvuur:
ik weerde ze af met de naam van God!
Zij raakten me, wilden me neerslaan, maar God steunde me.
God is mijn kracht en mijn lied: door Hem werd ik bevrijd.
Hoor het gejuich om de overwinning in de tenten van de rechtvaardigen:
'De rechterhand van God toont zijn macht,
de hand van God is opgeheven, de hand van God overwint.'
Ik zal niet sterven, ik mag leven en vertellen hoe God handelt.
God heeft me hard beproefd, maar Hij heeft de dood van mij geweerd.
Open de poorten van de gerechtigheid,
laat me binnengaan en God loven.
'Ja, dit is de poort van God: de rechtvaardigen mogen hier binnen.'
Ik loof Jou, Jij hebt mij verhoord: door Jou werd ik bevrijd.
De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden.
Dit is het werk van God, een wonder in onze ogen.
Zie, deze dag heeft God gemaakt, laten wij hem vieren met vreugde.
O God, breng ons redding, o God, maak ons gelukkig.
'Gezegend wie komt in de naam van God.
Wij, uit het huis van God, zegenen u.'
God laat zijn licht over ons stralen!
Vorm feestelijke reien met groene twijgen tot dicht bij het altaar.
Mijn God zijt Gij: ik mag Je loven, mijn God, ik mag Je prijzen.
Loof God, want Hij is goed. Zijn goedheid duurt eeuwig.
Stilstaan bij …
Het huis van Aaron / priesters
Met het huis van Aaron werden de priesters bedoeld die de dienst in de tempel verzorgden.
God vrezen
(= God respecteren)
In deze context kan het zijn dat men specifiek ‘Godvrezenden’ bedoelde, heidenen die zich tot het jodendom wilden bekeren.
Hoeksteen
Dit is een steen die het gebouw verbindt, samenhoudt en de hoeken ervan verstevigt.
Vroeger waren hoekstenen van een betere kwaliteit dan de andere stenen, omdat die meer te verduren hadden van de natuurelementen.
Omdat een hoeksteen de sterke van de hoek van een gebouw uitmaakt, werd het het beeld voor een dragende persoon in de gemeenschap. Het is niet duidelijk wie of wat de psalmist concreet voor ogen had.
Eerste christenen zagen in Jezus Christus zo’n hoeksteen.
Horens van het altaar / Dicht bij het altaar
Een altaar bij de Israëlieten had vier horens: op elke hoek één.
Bij de tekst
God
Op vers 22 na wordt ‘God’ in elk vers van deze psalm vermeld.
Deze psalm is een en al werveling van dankbaarheid, bewondering, vreugde en lof t.o.v. God.
Een feestpsalm
De Joden zongen en zingen deze psalm bij elk feest. Daarom wordt deze psalm ook een feestpsalm genoemd.
Het is ook de slotpsalm van de Hallel-psalmen (psalmen 113 tot 118).
Hallelpsalm
Psalm 113 is de eerste van zes psalmen die Hallelspalmen genoemd worden (Psalm 113 - psalm 118). Ze werden gezongen tijdens de vijf grote joodse feesten (Pesach – joods paasfeest, Sjawoeot - joods pinksterfeest, Soekot – Loofhuttenfeest, Rosj Hasana - joods nieuwjaarsfeest, Yom Kippoer – feest van de verzoening) tijdens de plechtigheden in de tempel.
Nu worden ze op Pesach bij de Sedermaaltijd door Joden gebeden en gezongen. Christenen bidden ze bij het Laatste Avondmaal.
Ontstaan
Er bestaan verschillende meningen over de context waarin deze psalm ontstaan is.
In de liturgie?
Het begin lijkt op een litanie met een oproep tot het danken en prijzen van de Heer en de herhaling van het motief: ‘Zijn goedheid duurt eeuwig’.
Ook de poort die men binnen gaat (v. 19) wijst op een liturgisch gebeuren.
Verzen 26-27 spreken over een feestelijke rondedans (rei), een verwijzing naar een liturgisch gebeuren.
Persoonlijk dankgebed?
Verzen 5-18 worden in de ik-vorm gebeden worden, iets wat doorgaans niet in de liturgie voorkomt.
Een zegelied?
Misschien ontstond deze psalm na het doorstaan van een kritieke ervaring, waarbij het vertrouwen in God onder woorden gebracht werd. Misschien was er een verband met een ritueel waarbij de overwinning van een Davidische koning op zijn tegenstanders herdacht en gevierd werd (jaarlijks feest van de troonsbestijging?)