Inhoudstabel
…page…
Psalm 105: God doet wat Hij belooft
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Loof God, aanroep zijn naam,
spreek over zijn daden bij de volken.
zing voor Hem, betokkel de snaren voor Hem,
zing een lied over zijn vele wonderen.
Beroem je op zijn heilige naam,
wees blij, jij die God zoekt.
Keer je tot God en zijn macht,
blijf zijn gelaat zoeken.
Denk aan de wonderen die Hij deed,
het oordeel dat Hij uitsprak,
jullie kinderen van Abraham, zijn knecht,
kinderen van Jakob, die Hij uitverkoos.
Hij is onze God,
zijn woord geldt voor heel de aarde
Hij die eeuwig aan zijn verbond denkt,
zijn belofte aan duizend generaties,
het verbond dat Hij sloot met Abraham,
die eed die Hij deed aan Isaak.
Voor Jakob maakte Hij dit tot wet
voor Israël tot een eeuwig verbond.
toen Hij zei: 'Ik geef je het land Kanaän,
het wordt je eigen bezit.'
Toen ze nog gering waren in aantal,
onaanzienlijk, slechts vreemdelingen,
moesten ze trekken van volk tot volk,
van het ene rijk naar het andere.
Hij stond niet toe dat mensen hen verdrukten,
Hij wees zelfs koningen terecht voor hen:
'Raakt nooit aan mijn gezalfden,
doe mijn profeten geen kwaad!'
Hij riep hongersnood uit over het land,
brak elke stok met broden.
Maar eerst zond Hij een man voor hen uit:
Jozef, die als slaaf werd verkocht.
Zij klemden zijn voeten in boeien
en klonken zijn hals in ijzers,
tot zijn voorspelling uitkwam,
en het woord van God hem vrijsprak.
De Farao liet zijn boeien losmaken,
de heerser der volken bevrijdde hem.
Hij stelde hem aan als heer van zijn huis,
als beheerder van al zijn bezittingen,
om rijksgroten de wet voor te schrijven,
en zijn raadslieden wijsheid te leren.
Zo ging Israël naar Egypte,
kwam Jakob in het vreemde land van Cham.
God maakte zijn volk erg vruchtbaar,
zodat het sterker werd dan zijn onderdrukkers.
Hun gezindheid sloeg om: ze haatten zijn volk,
en spanden samen tegen zijn dienaren.
Dan zond Hij Mozes, zijn dienaar,
en Aäron, die Hij had uitverkoren.
Zij spraken over zijn wondertekenen,
machtige daden in het land van Cham.
Hij zond duisternis, het werd duister:
ze sloegen geen acht op zijn woorden.
Hij veranderde water in bloed
en deed hun vissen sterven.
Hun land krioelde van de kikkers
tot in de kamers van de koningen.
Hij sprak en er kwamen steekvliegen en muggen
over heel hun gebied.
Hij zond hun hagel in plaats van regen,
liet de bliksem neerslaan op hun land.
Hij trof hun wijngaarden en vijgenbomen,
Hij verwoestte de bomen in hun land.
Hij sprak en de sprinkhanen kwamen,
veelvraters, ontelbaar veel.
Ze vraten alle groen in hun land
en het gewas van hun akkers.
Hij trof toen elke eerstgeborene in Egypte,
Hun sterke oudste zonen.
Hij liet hen vertrekken met zilver en goud!
niemand onder hun stammen viel uit.
Egypte zag hen met vreugde vertrekken:
zo’n schrik hadden ze voor dit volk.
Hij spreidde een wolk als bedekking,
en zorgde ‘s nachts voor vuur dat licht gaf.
Zij baden en Hij deed kwartels komen
en brood uit de hemel om van te eten.
Hij spleet de rots en er vloeide water,
het liep langs de dorre grond: een beek!
Zo bleef Hij zijn heilig woord trouw,
de belofte die Hij deed aan Abraham, zijn dienaar.
Hij liet zijn volk in vreugde weggaan,
jubelend vertrokken zijn uitverkorenen.
Hij schonk hun het land van andere volken,
waar ze voor hadden gewerkt.
Zo konden ze naar de eisen van zijn verbond leven
en zijn wetten onderhouden.
Halleluja!
Stilstaan bij …
Stok met broden
Dit waren stokken waaraan de ronde platte broden werden geregen, wanneer de bakker zijn brood ging verkopen.
Het breken van die stokken wordt zo het beeld voor hongersnood.
Cham
Poëtische naam voor Egypte.
De gebruikelijke naam voor Egypte is Misraïm, in de Bijbel is dat de naam van een zoon van Cham.
De God van Abraham, Isaak en Jakob
God maakte zich aan deze ‘aartsvaders’ bekend en beloofde hen dat hij ze tot een groot en sterk volk zal maken.
Kanaän
Kanaän is de naam van het land dat bewoond werd door de Kanaänieten. Volgens Genesis stamden ze af van Kanaän, een kleinzoon van Noach.
Het gebied Kanaän lag tussen de Jordaan en de Middellandse Zee. Het was geen echt land met één koning. Het waren verschillende kleine en grote steden die eigen koningen hadden. Er woonden ook andere volken.
Bij de tekst
Dankpsalm
Dat deze psalm God dankt voor al wat Hij doet, blijkt uit de eerste drie verzen en het laatste woord: ‘Halleluja!’.