Loading...
 

Matteüs 5, 38-42

2 Geven


...page... Wiki page pagination has not been enabled.

Matteüs 5, 38-42: Geef aan wie je vraagt

Matteüs 5, 38-42 // Lucas 6, 27-38



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1528)

Jullie weten dat de wet zegt: «Als een ander jou iets aandoet, wordt bij hem voor straf hetzelfde gedaan.»
Dit zeg ik daarover: Verzet je niet tegen iemand die jou kwaad doet. Stel dat iemand je een klap in je gezicht geeft, draai dan je hoofd naar de andere kant. Dan kan hij je nog een keer slaan. Stel dat iemand jou voor de rechter wil brengen omdat hij je hemd wil hebben. Geef hem dan ook je jas. Of stel dat een soldaat je dwingt om zijn spullen voor hem te dragen. Loop dan twee keer zo ver mee als hij vraagt.
Als iemand iets van je wil hebben, geef het hem dan. Als iemand geld van je wil lenen, zeg dan geen nee.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag ging Jezus een berg op.
Daar zei Hij tegen de mensen die Hem volgden:

Je hebt gehoord dat men zegt:
oog om oog en tand om tand.
Maar Ik zeg je: begin niet te vechten
met iemand die je kwaad heeft gedaan.
Als iemand jou op je rechterwang slaat,
houd hem dan ook de andere voor.
Als iemand een proces tegen je aanspant
om je hemd te krijgen,
geef hem dan ook je jas.
Als iemand je dwingt
anderhalve kilometer met hem mee te gaan
om zijn bagage te dragen,
ga er dan drie met hem mee.
Geef aan wie jou iets vraagt,
en als iemand iets van jou wil lenen,
weiger het dan niet.



Stilstaan bij ...

Oog om oog, tand om tand
Dit is de Wet van de vergelding: men vergeldt kwaad met hetzelfde kwaad en in dezelfde maat.
‘Een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet. Een brandplek voor een brandplek, een wond voor een wond, een striem voor een striem.’ (Exodus 21, 24-25)
Deze houding die nu heel wreed overkomt, was al een stap vooruit in vergelijking met de bloedwraak die voordien geldig was: ‘Word ik gewond, dan dood ik een man, krijg ik een schram, dan neem ik een kind’ (Genesis 4, 23).
Sinds de Wet ‘oog om oog’, moest men met gelijke munt betalen. Men mocht iemand niet meer pijn aandoen, dan wat die had aangedaan. Dus: niet meer dan een oog voor een oog; niet meer dan een tand voor een tand.






Suggesties

Grote kinderen

VERTELLEN

De boodschappentas

(Naar: A. VAN WIJNGAARDEN, Kinderbron 6, 1984/1985)

Er was eens een soldaat die net boodschappen had gedaan.
Omdat hij geen zin had
om een zware boodschappentas te dragen,
zei hij tegen de eerste de beste die hij tegenkwam:
- Hier komen, en mijn tas dragen!
- Ja, maar...
- Niks te maren..., doe wat ik zeg, anders...
Er zat dus niets anders op.
De man die de tas moest dragen, zon op wraak.
Maar hij kon niets bedenken.
Als hij niet deed wat de soldaat zei, ging hij eraan.

- Zo is het wel genoeg, hoorde hij de soldaat zeggen.
Maar in plaats van opgelucht weg te lopen
droeg de man de tas uit eigen vrije wil verder.
- Zeg, hoor je me niet? vroeg de soldaat
Waarom doe je dat?
De soldaat werd er zenuwachtig van.
De man die de boodschappentas droeg, glimlachte.
Oef, het was hem gelukt,
die stoere soldaat zenuwachtig te maken,
zonder wapens,
alleen door iets meer te doen
dan er van hem verwacht werd.





Jongeren

MEDITEREN

Raad uit het boeddhisme

Beledigt iemand u,
dank hem,
want hij had u kunnen slaan

Slaat u iemand,
dank hem,
want hij had u kunnen kwetsen.

Kwetst hij u,
dank hem,
want hij had u kunnen doden.

Doodt hij u,
dank hem,
want hij zendt u naar het Nirwana.





BELUISTEREN

Linkerwang, rechterwang

(de tekstschrijver van dit lied en de muziek zijn onbekend)

Ze zullen altijd tegen je zeggen:
'Voor wat hoort wat, want dat hoort'.
Ze zullen altijd uit willen leggen:
Sta op je rechten, dan kom je nooit te kort.
Doe daar niet aan mee, doe het anders om:
geef de mensen meer dan ze durven te verwachten.
Dus in plaats van steeds op je strepen staan.
Langer met ze meegaan dan zij wel van je dachten.

Refrein
We hebben mensen nodig met een nieuwe fantasie,
mensen nodig met een nieuwe fantasie. (2X)

Ze zullen altijd tegen je zeggen:
'Oog om oog en tand om tand'.
Ze zullen altijd uit willen leggen:
Sla van je af en gebruik toch je verstand.
Doe daar niet aan mee, doe het anders om:
ga op mensen af die van jou af willen komen.
Ook als ze je wegslaan blijf in de buurt,
want zij hebben nodig waar zij zelf niet toe komen.

Refrein
Ze hebben mensen nodig met een nieuwe fantasie,
mensen nodig met een nieuwe fantasie. (2X)



Deze tekst gaat verder in op wat Jezus zegt in het evangelie van deze zondag.
Wie niet zo direct aan het zingen gaat, kan ook stilstaan bij deze tekst alsof het een gedicht is.
- Welke zin treft jou het meest? Waarom is dat?

Er staat dat men mensen nodig heeft met een nieuwe fantasie.
- Beschrijf deze fantasie in eigen woorden.

- Zoek in je leven een voorbeeld van wat 'oog om oog, tand om tand' kan zijn. Zoek daarna hoe je daarop kan reageren als 'mens met een nieuwe fantasie'.





VERTELLEN

Na de dood

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 318)

Toen rabbi Mosje gestorven was,
zei hij bij zichzelf:
‘Nu moet ik geen geboden meer onderhouden.
Wat kan ik nu doen
om de wil van God te volbrengen?’
Hij dacht:
‘Misschien wil God
dat ik gestraft wordt
voor mijn ontelbare zonden.’
Dadelijk begon de rabbi
uit alle kracht te rennen
en sprong de hel in.

Daarover was men in de hemel erg ongerust.
Spoedig kreeg de duivel het bevel:
‘Zolang rabbi Mosje bij jou is,
mag je geen vuur stoken.’
Toen ging de duivel naar de rabbi:
‘Wil je alsjeblief naar de hemel gaan,
want dit is hier uw plaats niet.
Het kan toch niet
dat ik hier geen vuur kan stoken
omdat jij hier bent.’
‘Als dat zo zit,’ zei de rabbi,
‘dan verroer ik geen stap,
tot alle zielen mee mogen,
die hier zijn.’

Naar een Chassidisch verhaal




Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 15 februari 2017, p. 1)

Rabbi Mosje had bij leven altijd al zijn hart op de juiste plaats gehad.
De geboden van God zag hij niet als een resem wetjes
die klakkeloos moesten opgevolgd worden.
Voor hem waren die geboden richtingswijzers,
hulpmiddelen om God te dienen.
Want daar dienden wetten voor:
ze hielpen om van God te houden en van de medemens.

Toen rabbi Mosje stierf
moest hij die geboden ineens niet langer meer onderhouden.
Maar omdat die goede rabbi
die geboden nooit als ballast had gezien
ging hij op zoek om God op een andere manier te dienen.
Toen hij eraan dacht
dat hij toch wel een en ander op zijn kerfstok had,
overwoog hij om naar de hel te gaan om zijn straf uit te zitten
voor de vele zonden die hij gedaan had.

Maar rabbi Mosje had altijd als een rechtvaardig man geleefd,
zodat zijn verblijf in de hel
uiteindelijk maar van heel korte duur zou zijn.
Bovendien zat de duivel ermee verveeld
dat hij het vuur niet zo hoog kon stoken als hij wou
omdat de rabbi eigenlijk niet meer gestraft moest worden.
Hij sprak erover met de rabbi.
Maar toen die hoorde dat zijn aanwezigheid ervoor zorgde
dat andere zielen niet konden branden,
besloot hij heel snel: ‘Dan blijf ik hier!’
Want voor de rabbi was van God houden en van de medemens
geen gebod maar een levenswijze geworden.


Veel mensen klagen erover
dat er te veel wetten zijn om te onderhouden.
Maar mocht men het welzijn van zijn medemens
in alles voor ogen houden,
dan hoefden al die wetten niet.
Want uit respect voor de medemens
zijn er heel wat dingen
die men uit zichzelf al niet wil doen, of juist wel.





Overwegingen

Agnes Lameire

Steek een hart in de oude wet (2020)

'Oog om oog, tand om tand' klinkt ons vandaag wellicht barbaars in de oren maar het was een wet die moest garanderen dat de drang naar wraak werd ingeperkt. Je mocht je vijand niet méér aandoen dan wat hij jou had aangedaan.

'Maar Ik zeg u : bied geen weerstand aan het onrecht. Als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe.'
Wettelijk mocht een meester met de rug van de hand zijn slaaf een tik op de wang geven. Een rechtshandige meester sloeg zijn slaaf dus op de rechterwang. 'Bied hem ook de andere wang aan' zegt Jezus. Had Hij gevoel voor humor ? Want bood die slaaf inderdaad ook zijn linkerwang aan, dan bracht hij zijn meester in verlegenheid want op die manier een klap geven was een welhaast onmogelijke zaak.

'Als iemand uw onderkleed wil afnemen, laat hem dan ook uw bovenkleed ...'
Volgens de wetstraditie mocht een schuldeiser niet langer dan een dag het bovenkleed van zijn schuldenaar als onderpand eisen. ‘s Avonds moest hij het teruggeven, anders had de schuldenaar geen kleed om zich in de nacht te bedekken. Om die wet te ontwijken kon een oneerlijke eiser overdag het onderhemd en ‘s nachts het bovenkleed als pand eisen. En weer pleit Jezus voor verdraagzaamheid ...

'Als iemand u vordert één mijl met hem mee te gaan, ga er dan twee met hem'
Het gaat hier om de gehate maatregel die Romeinse soldaten toeliet gelijk welke burger te dwingen om één mijl ver zijn uitrusting te dragen. Die maatregel maakte vanzelf de wederzijdse vijandschap groter. Ga er twee met hem mee zegt Jezus.
Wie weet komen die twee gaandeweg misschien aan de praat en kan er zoiets als wederzijds begrip, of zelfs vriendschap ontstaan...?
Zo werd Simon van Cyrene door soldaten opgevorderd om het kruis van Jezus te dragen...

'Geef aan wie u vraagt en wend u niet af als iemand van u lenen wil.'
De joodse wetstraditie wilde dat aan een persoon die niet in staat was iets terug te betalen toch geld werd geleend. Jezus bevestigt die traditie als een daad van barmhartigheid aan hen die in nood zijn.


Met deze voorbeelden zien we dat Jezus geen enkel wetsbeginsel uitsluit maar zijn leerlingen oproept om kwaad met goed en haat met liefde te vergelden.
Kwaad met kwaad beantwoorden, leidt enkel naar nog meer kwaad terwijl liefde, hoe kwetsbaar ook, de enige kracht is die het kwaad kan overwinnen. En dat geldt nog altijd.





Marc Gallant, trappist (Orval)

Onvoorwaardelijke liefde (2014)

De agressiviteit is wreder bij mensen dan bij dieren. Dieren doden om zich te voeden of om zich te verdedigen. De mens kan doden uit wraak, uit ideologie. Kaïn doodt zijn broeder Abel uit afgunst, en men zou zeggen dat de mensheid daarmee de dorst naar het bloed gekregen heeft. Zijn afstammeling Lamek zingt: “Kaïn werd zevenmaal gewroken, maar Lamek, zeventig maal zeven maal” (Genesis 4, 24). Veel erger nog: de mens zal zijn zucht een andere te doden projecteren op het beeld dat hij zich maakt van God, en zelfs doden in naam van God. De profeet Elia die, in naam van de ware God, de 450 profeten van Baal laat afslachten (1 Koningen 18, 19-40) schijnt de godsdienstoorlogen te rechtvaardigen. De ongelovigen zien die oorlogen juist als het grote argument tegen alle godsdiensten.

We begrijpen dat, in dit klimaat van mateloze agressiviteit in naam van de godheid, de Wet van Mozes, een grote stap vooruit geweest is. Zij kreeg vorm gedurende de ballingschap in Babylonië en ze bepaalt:
“Leven voor leven, oog voor oog,
tand voor tand, hand voor hand,
voet voor voet, verbranding voor verbranding,
kwetsuur voor kwetsuur, verwonding voor verwonding” (Exodus 21, 24-25).
Dat is de wet van de vergelding, zoals men die reeds vindt in de Codex van Hammoerabi, koning van Babylonië rond 1750 voor Christus.(§§ 196,197). Het is in feite een gewoonterecht dat reeds in gebruik was in het oude Oosten. Het bepaalde de strafmaat van de schuldige in evenredigheid met de fout. Daarmee werd buitensporige wraak ingedijkt. De wet van de vergelding werd ook nog verzacht door het asielrecht in sommige toevluchtplaatsen voor plegers van onvrijwillige doodslag (vgl. Exodus 21, 12-13; Numeri 35, 9-29; Deuteronomium 4, 41-42; 19, 1-3).

Jezus komt melden dat God liefde is, dat Hij zijn zon laat opgaan voor goede en voor slechte mensen. Jezus brengt een regelrechte revolutie in de menselijke verhoudingen. Hij vraagt ons niets minder dan volmaakt te zijn zoals onze hemelse Vader volmaakt is. Gods volmaaktheid is zijn liefde. ”Wees barmhartig, zoals jullie Vader barmhartig is”, zegt Jezus in de versie van Lucas (Lucas 6, 36).
Deze onvoorwaardelijke liefde drukt zich het meest nadrukkelijk uit in de liefde voor de vijanden. Matteüs’ versie: ”Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen” (Matteüs 5, 46), krijgt van Lucas een praktische formulering: “Heb je vijanden lief en doe wel aan wie jullie vervolgen” (Lucas 6, 27). Het is niet mogelijk onmiddellijk vriendschappelijke gevoelens op te brengen voor onze vijanden, maar het is mogelijk hen goed te doen. Niet riposteren is reeds een eerste weldaad voor onze vijanden: we vermijden hun furie nog aan te scherpen.

Jezus legt hier de eerste steen voor een heel nieuw maatschappelijk model. Het zal eeuwen duren vooraleer zelfs christenen er zich volledig mee doordringen. Na Jezus een paar jaar gevolg te hebben, vraagt Petrus, edelmoedig, aan Jezus of men vergeven moet tot zevenmaal toe. En Jezus antwoordt hem: “Neen, niet tot zevenmaal toe”, maar voor de opgeluchte Petrus vervolgt hij echter: “maar tot zeventig maal zevenmaal” (Matteüs 18, 22). Zoveel als zeggen dat er geen beperking van tel is in het vergeven. Jezus geeft hier duidelijk lik op stuk op de zevenmaal zeven maal wraak van Lamed: de oude maat van de wraak wordt de nieuwe maat van vergeving.

Als Jezus vraagt geen wraak te nemen en “niet te weerstaan aan slechten”, betekent dat evenwel niet dat hij daarmee pleit voor een officiële rechtspleging die de straffeloosheid zou waarborgen voor de misdadigers. Dat zou een premie geven zijn aan geweldpleging en banditisme. Jezus stelt alleen de wet voor geldig in Gods koninkrijk van liefde en vergeving. De enige vijanden van Jezus zijn het kwaad en de dood: in dat licht van Jezus moeten we heel het Oude Testament herlezen.

De geschiedenis van tweeduizend jaar christenheid die, helaas, ook moorden kende in naam van God, leert ons dat de haat ook het gemoed van christenen kan overwoekeren, en dat er in ons hart regionen zijn waar het licht van het evangelie nog niet binnengedrongen is. De woorden van Jezus waren dus niet alleen bestemd voor zijn toehoorders, maar voor allen die Hem willen volgen. Jezus is onze tijdgenoot.
Door met Hem te leven, zullen wij kunnen leven en beminnen zoals Hij.



De wet van de liefde (2017)

Jezus brengt een nieuwe wet, de wet van de liefde. Hij duidt aan wat het verschil is met het Oude Testament. Hij treedt op als een nieuwe Mozes: “Gij hebt gehoord … maar ik zeg u …” (v. 38; 43).
Volgens het principe van de talion, “oog voor oog, tand voor tand”, moest er van de schuldige een evenredige vergelding komen. Dit werd algemeen toegepast in de antieke beschaafde wereld en staat reeds in de codex van Hammoerabi, 1800 jaar vòòr Christus. Jezus citeert dit principe (v. 38) zoals het voorkomt in het Oude Testament (vgl. Exodus 21, 24 ; Deuteronomium 19, 21 ; Leviticus 24, 20). Deze wetgeving betekende in feite reeds een grote vooruitgang op het anarchistisch systeem van de persoonlijke wraakneming.

Jezus en de eerste christenen hebben de aan hun tijd gebonden wetgeving niet afgeschaft. In hun maatschappij zijn ze met een nieuwe handelwijze begonnen, door Jezus’ opdracht in acht te nemen “geen weerstand te bieden aan het onrecht” (v. 39). Daarmee oversteeg hun handelwijze de bestaande codes.
Wie gekozen heeft voor de Zaligsprekingen weet dat het geen oplossing is “rechtvaardig” slag voor slag te geven: dat is alleen maar het begin van een kettingreactie van geweld.

Matteüs citeert drie praktische voorbeelden van wat Jezus ons voorstelt (1). Jezus heeft natuurlijk zijn beulen niet de andere wang aangeboden (vgl. Matteüs 26, 27). Maar zich op Hem beroepen kan leiden tot die provocerende en ontwapenende geste tegenover een geweldenaar (v. 39) of tegenover wie je, tegen de Wet in, jouw mantel wil ontnemen (v. 40) (2).
Of neem nu het hoogst onaangenaam geval dat de Romeinse bezettingspolitie je zou opvorderen om de weg te tonen tot aan het kruispunt naar een dorp. Leid ze dan tot aan het dorp, zonder haar brutaliteit te laten opmerken (v.41). Kortom, wend u niet af van gelijk wie u eenvoudigweg nodig heeft (v. 42).

Daarmee komt Jezus tot de kern van zijn betoog, met zijn nieuwe gebod de vijanden te beminnen (v. 43-47).
We lezen in psalm 139: “Zou ik niet haten, Heer, die U haten? en niet walgen van degenen die tegen U opstaan? Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij” (v. 21-22).
Het is waar dat de Semieten het werkwoord ‘haten’ soms gebruiken in de verzachte vorm van ‘minder beminnen’ (vgl. Lucas 14, 26 en Matteüs 10, 37). “Je moet jouw vijand haten” (v. 43) zou dan kunnen betekenen “je moet je vijand niet beminnen”. Maar Jezus zegt: “bemint uw vijanden”. Voor de leden van de gemeenschap van Qumran was het een plicht “al de zonen van het licht te beminnen en al de zonen van de duisternis te haten”. Hier slaat Jezus een blad om. Het is onmogelijk te haten in de naam van God die Liefde is!

Jezus is duidelijk op dat punt. Het is onmogelijk hen te haten die we als vijanden beschouwen, terwijl God hen bejegent als zijn kinderen voor wie Hij, zonder onderscheid, zijn zon laat opgaan (v. 45). Een vijand beminnen is, zich als een ware zoon gedragen naar het voorbeeld de Vader. Bidden voor wie u vervolgt is een vorm van liefde die openstaat op de hoop van een ommekeer van de vervolger, en die aan God alleen de zorg laat de andere te oordelen (3). Zo staat de nieuwe Wet ver boven het spel van geven en nemen, dat ook tollenaar en heiden kennen.

Jezus vat zijn wet van liefde samen in een gebalde zin: “Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is (v. 48). De volmaaktheid van God is de volmaaktheid van de liefde. Lucas heeft goed begrepen dat de enige evangelische volmaaktheid deze is van de liefde. Zo geeft hij Jezus’ woord weer met: “Weest barmhartig zoals uw Vader barmhartig is” (Lucas 6, 36). Jezus toont ons zijn Vader, en zijn Vader is Liefde.

(1) Lucas stelt ons overeenkomstige voorbeelden voor: 6, 29-30.
(2) De Wet verbiedt de arme van zijn mantel te beroven: Exodus 22, 25; Deuteronomium 24,12-13.
(3) Het is duidelijk dat de kruisvaders, die in 1099 de inname van Jeruzalem veranderd hebben in een algemene moordpartij, in feite geen christenen meer waren …