...page... Wiki page pagination has not been enabled.
Matteüs 17, 1-9: Jezus op de berg
Matteüs 17, 1-9 // Marcus 9, 2-10 // Lucas 9, 28b-36
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Zes dagen later ging Jezus,
samen met Petrus en de broers Jacobus en Johannes,
boven op een hoge berg. Daar waren zij alleen.
Jezus veranderde voor hun ogen van gedaante:
zijn gelaat begon te stralen als de zon
en zijn kleed werd glanzend als het licht.
Opeens verschenen Mozes en Elia, die met Hem praatten.
Toen zei Petrus tegen Jezus:
‘Heer, het is goed dat wij hier zijn.
Als Gij wilt zal ik hier drie hutten opslaan,
een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.’
Hij was nog niet uitgesproken
of een lichtende wolk overschaduwde hen.
Uit die wolk klonk een stem:
‘Dit is mijn Zoon, de Welbeminde,
in wie Ik mijn behagen heb gesteld.
Luister naar Hem.’
Toen de leerlingen dat hoorden,
wierpen ze zich ter aarde neer,
aangegrepen door een hevige vrees.
Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei:
‘Sta op en wees niet bang.’
Toen zij hun ogen openden, zagen zij alleen nog Jezus.
Bij het afdalen van de berg zei Hij:
‘Spreek hier met niemand over,
voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.’
Toen vroegen de leerlingen aan Jezus:
‘Waarom zeggen de Schriftgeleerden toch dat eerst Elia moet komen?’
En Jezus antwoordde: “Inderdaad, Elia zal komen om alles te herstellen.
Ik zeg u zelfs: Elia is reeds gekomen, maar zij hebben hem niet erkend,
doch naar willekeur met hem gehandeld,
zoals ook de Mensenzoon van hen te lijden zal hebben.’
De leerlingen begrepen dat hij over Johannes de Doper sprak.
Stilstaan bij …
Zes dagen
Een herinnering aan Exodus 24, 16 (‘De heerlijkheid van Jahwe rustte op de Sinaï en de wolk bedekte de berg, zes dagen lang. Op de zevende dag riep Hij Mozes, vanuit de wolk.’)?
Petrus, Jacobus, Johannes
Namen van de drie belangrijkste apostelen. Het zijn ook die apostelen die Jezus, aan de vooravond van zijn dood, vergezellen in de Olijfhof.
Lees meer over de apostel Jacobus.
Hoge berg
Plaats waar de hemel de aarde schijnt te raken en zo het beeld voor de ontmoeting tussen God en mens. Daarom werden / worden er veel heiligdommen opgetrokken op bergen en heuvels. Indien in de streek geen bergen waren werden er kunstmatige bergen gebouwd. Bv. Ziggurat / Toren van Babel.
In de Bijbel is de berg de plaats waar God zich laat kennen: Mozes (Sinaï / Horeb), Elia (Sinaï / Horeb).
Mozes
(= uit het water gered)
Vertegenwoordigt de wet. Volgens de traditie was hij de schrijver van de eerste vijf boeken van de Bijbel, waarin de wet staat van de joden. Die wet kennen christenen verkort als de ‘tien woorden / geboden’.
In de lijn van de betekenis van zijn naam werd hij niet alleen zelf uit het water gered, maar leidde hij ook de Israëlieten uit Egypte door de Rietzee / Rode Zee naar het beloofde land.
Let op de volgorde bij Matteüs. Hij vermeldt eerst Mozes en dan Elia, want voor hem was Jezus een profeet als Mozes.
Lees meer over Mozes.
Elia
(= Hebreeuws: Mijn God is JHWH)
Vertegenwoordigt de profeten. Heel zijn leven was een afwijzen van de afgodendienst en het centraal stellen van JHWH, geheel in de lijn van de betekenis van zijn naam.
De terugkeer van de profeet Elia (of een andere profeet) zou de komst van de Messias aankondigen.
Lees meer over de profeet Elia.
Hut / Tent
Een hut / tent is een voorlopige woning, die in de Bijbel doet denken aan de tocht naar het Beloofde Land en aan het Loofhuttenfeest, dat die tijd in de woestijn herdacht.
De tent, de tabernakel, is in de Bijbel ook het symbool van Gods nabijheid bij zijn volk. Een nabijheid die niet plaatsgebonden is.
Wolk
Verwijst naar de geheimzinnige, ongrijpbare, overweldigende aanwezigheid van God.
Die wolk doet ook denken aan de veertigjarige tocht van de Israëlieten door de woestijn, waarbij God zijn volk leidde met een wolk (vgl. Exodus 33, 9-10)
Vrees
Ontzag, eerbied, eerder dan schrik hebben voor iets/iemand.
Hiermee verwoordt de Bijbel de normale reactie van de mens als hij God te ‘zien’ krijgt.
Dit is mijn Zoon
In Jezus kan men God zien en horen. In Hem kan men Gods aanwezigheid aanvoelen.
Deze woorden zijn een herhaling van de woorden die uitgesproken werden bij het doopsel van Jezus.
Niemand vertellen …
Jezus wil niet dat men over Hem denkt als over de zegevierende Messias. Pas als duidelijk is dat Messias-zijn door de dood naar de opstanding gaat, mag men over Hem verder vertellen. Want dan pas kan men Hem in het juiste licht zien.
Spreken met beelden
Berg | In de Bijbel de plaats waar God zich laat kennen, waar mens en God elkaar ontmoeten. |
Wolk | Verwijst naar de geheimzinnige, ongrijpbare, overweldigende aanwezigheid van God. |
Tent | Symbool van Gods nabijheid bij zijn volk. |
Licht / wit | Kenmerk van de sfeer van God. |
Bij de tekst
Wortels in het Oude Testament
. De opbouw van deze tekst lijkt op teksten uit het Oude Testament, vooral Daniel 10, 1-12.
Zie: een man, licht en schittering, stem, vrees bij de zieners, het bevel om op te staan.
. Ook aan de gebeurtenissen op de Sinaï zijn er herinneringen. Vooral met Exodus 24, 15-18: berg, wolk, angst, stem.
Mozes en Elia
Merk op:
. Mozes stierf aan de rand van het Beloofde Land. Niemand kent zijn graf tot op vandaag (Deuteronomium 34, 6)
. Elia is naar de hemel gevaren in een wagen van vuur met paarden van vuur (2 Koningen 2, 11. Zijn graf werd nooit gevonden (2 Koningen 2, 17)
Dat hun graven niet gevonden werden, wil zeggen dat hun woorden niet zullen ‘sterven’.
In deze context krijgen het lege graf van Jezus en zijn hemelvaart een bijzondere betekenis.
Opdracht
Dit gebeuren licht even de sluier op van wie Jezus is en zet zijn relatie tot God in een scherp licht.
De woorden ‘Luister naar Hem’ vormen de opdracht voor elke christen: informeer je over de boodschap van Jezus en handel ernaar!
De berg Tabor
Geen enkel evangelie vermeldt de naam van de berg waarop de leerlingen Jezus in zijn heerlijkheid zagen. Maar vanaf de tijd van Origines - rond 250 na Christus – vertelt men dat de verheerlijking van Jezus gebeurde op de berg Tabor. Die berg is 411 m hoog en ligt eenzaam in de vlakte van Jizreël, op ongeveer 16 km ten zuidwesten van het meer van Galilea.
Lees meer over de berg Tabor
Loofhuttenfeest (Soekot)
Met Soekot herdenken de joden dat ze in tenten woonden toen ze door de woestijn trokken. Ook God was aanwezig in een tent: de 'Tent van het Verbond'. In het Latijn is ‘tent’: ‘tabernaculum’. Dit woord leeft voort in ‘tabernakel’ een kistje waarin geconsacreerde hosties bewaard worden die de sacramentele aanwezigheid van Christus weergeven.
Voor het Loofhuttenfeest maken de joden in hun tuin een ‘soeka’, een hut, die versierd wordt met bloemen en fruit. Tijdens het feest, dat zeven dagen duurt, verblijven ze zoveel mogelijk in die soeka. De zevende dag is de grootste dag van het feest: men verblijft in de hut, men kleedt zich in het wit en men verwacht de komst van de Messias die zijn tent zal komen opslaan te midden het volk.
God
De profeten, de wolk en de stem zijn drie manieren waarop God in deze tekst vertegenwoordigd is.
De profeten zijn zijn 'woordvoerders' die Hij gestuurd heeft.
De wolk is het symbool van zijn onaanraakbare aanwezigheid.
De stem is het middel waarmee God zich het meest direct uit.
Bijbel en kunst
THEOFANES de Griek
Gedaanteverandering van de Heer
Deze icoon werd rond 1400 geschilderd door Theofanes de Griek.
Op het eerste zicht is ze opgebouwd als een gecondenseerd stripverhaal. Halfweg de icoon zie je links, in het klein: Jezus die met zijn drie leerlingen de berg Tabor opgaat, en rechts: Jezus die met zijn leerlingen die berg terug afgaat. Centraal, in het groot, staat het gebeuren op de berg.
Maar een icoon kun je ook lezen als theologie in beelden:
Bovenaan de icoon met gouden achtergrond (zachtgroen op deze kopie): de weergave van het 'hemelse'.
Onderaan de icoon met als achtergrond de berg: de weergave van het aardse.
Op een berg die zacht groen kleurt: dé kleur van leven, staat Jezus.
Hij staat er tussen Elia (met verwijzend gebaar naar Jezus - te vergelijken met het gebaar van Johannes de Doper op iconen) en Mozes (met 'boek' in de hand: de 'tafels' waarop de tien geboden staan).
Mozes vertegenwoordigt 'de wet' en Elia 'de profeten', twee belangrijke delen van de joodse bijbel (Het derde deel - de geschriften - handelt over de toepassing van de eerste delen)
Jezus heeft een stralend wit gewaad aan (wit + goud). Een manier om de verheerlijkte/verrezen Christus voor te stellen. Hij heeft in zijn linkerhand een schriftrol vast en zijn rechterhand opheft in een spreekgebaar, dat wij ook kunnen interpreteren als een zegening.
Het mandorla, de lichtzone achter Jezus, stelt God voor. De kern ervan is zwart, want God is niet te kennen. Jezus stapt ahw uit het mandorla naar de mensen toe: Hij is het zichtbare 'beeld' van God op aarde. Drie stralen die vanuit het mandorla vertrekken, raken de drie apostelen aan.
Onderaan liggen Petrus, Jacobus en Johannes op de grond. Deze drie apostelen waren de eerste leerlingen die Jezus volgden.
Petrus (links, met geel gewaad) doet het voorstel om drie tenten / hutten te bouwen. Zijn hand omhoog is het teken van iemand die het woord vraagt om te spreken)
Johannes lijkt te mediteren over het gebeuren. Maar zijn hand aan de kin kan ook het antieke gebaar van verbazing / ongeloof zijn.
Jacobus beschermt zich voor het verblindend licht.
Drie manieren waarop mensen met het bovennatuurlijke kunnen omgaan:
in actie schieten, mediteren, verblind zijn en niet goed weten wat ermee aan te vangen.
L. BOWMAN
Merk op dat het figuratieve bijna helemaal losgelaten wordt om des te meer de ‘verheerlijking’ weer te geven. Daarvoor gebruikt de schilder vooral geel en wit. Kleuren die ‘licht’ weergeven en het ‘goddelijke’. In de witte vlekken kun je Jezus, Mozes en Elia terugvinden. Met enige moeite zijn in de blauwe toetsen enkele leerlingen te herkennen.
Bespreek
Van de drie figuren die met wit gesuggereerd zijn, is de middelste het grootst en het meeste wit.
- Wie zou de schilder ermee willen voorstellen?
- Waarom zou hij Jezus als de belangrijkste voorstellen? (Hij had de drie figuren even groot kunnen schilderen)
Naast de centrale grote witte figuren zijn er twee kleinere figuren geschilderd. Ze stellen Mozes en Elia voor.
- Wat weet je van Mozes en Elia?
- Waarom zijn ze belangrijk?
- Waarom is Jezus belangrijk?
Met wat moeite zijn er in de blauwe penseeltrekken enkele leerlingen te zien.
- Waarom zou de schilder de leerlingen van Jezus zo weinig concreet weergegeven hebben?
- Hoe zou de schilder jou moeten schilderen mocht je dit gebeuren zelf meegemaakt hebben?
(verward, nieuwsgiering, verbaasd, ongelovig, bevreesd …)
Belangrijk
Bovenstaande vragen zijn vooral bedoeld om te reflecteren, om over na te denken.
Op de meeste vragen kan dan ook geen juist antwoord gegeven worden. Behalve de vraag over het belang van Mozes en Elia.
Suggesties
Kleine kinderen
DOEN
Kleuren
Grote kinderen
VERDIEPEN
Hoogtepunten en dieptepunten
(inspiratie: J. BRUGMAN, Prettige zondag!, Kinderwoorddiensten voor het jaar B, Gooi en sticht - Baarn, 1993, p. 42-45)
Jezus maakt in zijn leven hoogtepunten en dieptepunten mee. Wat op de berg gebeurt is een hoogtepunt.
- Ken je ook dieptepunten in het leven van Jezus?
- Geef een voorbeeld van een hoogtepunt en een dieptepunt in jouw leven?
- Kennen jullie Mozes en Elia?
- Wie zijn ze en wat deden ze?
Op een berg zie je de dingen vaak veel beter.
- Wat ontdekten de leerlingen op de berg over Jezus?
Jezus straalt van geluk.
- Kun jij je voorstellen waarom?
(Verbondenheid met zijn Vader, dicht bij de hemel waar Hij thuishoort)
- Maken jullie wel eens situaties mee die zo fijn waren dat je ze altijd zou willen vasthouden?
- Zou het goed zijn als je dat deed? Voordelen? Nadelen?
Aan de hand van Fano
Fano, een Spaans kunstenaar, maakte bovenstaande illustratie nav de gedaanteverandering van Jezus.
Lees of vertel het evangelie van deze dag.
(drie apostelen zagen Jezus tussen Mozes en Elia. Ze hoorden een stem uit een wolk zeggen: 'Dit is mijn welbeminde zoon')
Traditioneel wordt dit gebeuren, dat vooral verteld wordt om de betekenis van Jezus en zijn relatie tot God te verwoorden en te verbeelden, voorgesteld zoals dat op iconen gebeurt (zie hoger).
Fano doet dat anders.
Mogelijke vragen bij het bekijken van de illustratie:
- Wat zie je op deze illustratie?
('Tabor'; figuur met driehoek achter zijn hoofd; figuur die uit het kleed van de grote figuur komt, drie mannen met baarden die naar het gebeurde kijken)
- Wie zou de kunstenaar willen voorstellen met de figuur met de driehoek achter zijn hoofd?
- Wat zou Fano willen zeggen met de 'uitgeknipte figuur'?
(de witte figuur is 'uit hetzelfde hout gesneden' als de grote figuur)
- Wat zouden de drie mannen met baarden vooral zien?
(Jezus; ook de band tussen Jezus en God)
Bezorg de kinderen de illustratie hieronder:
Ze tekenen bij elk van de figuren op het blad een tekstballon, waarin ze schrijven wat die persoon denkt of zegt.
DOEN
Over bergen en dalen
De kinderen tekenen op een vel papier bergen en dalen. Ze schrijven/of tekenen bovenop de berg ervaringen uit hun leven die ze als hoogtepunt ervaren. In het dal schrijven ze wat ze als dieptepunten ervaren. Als je een golvende lijn ziet, blijkt dat het leven van mensen bestaat uit hoogtepunten en dieptepunten.
MEDITEREN
De berg opgaan
(H. Braecke)
Wie de berg opgaat,
zich in stilte terugtrekt
en zich dicht bij God mag weten en voelen,
krijgt uitzicht op wat komen moet.
Dit doet opstaan
om naar anderen toe te gaan
en Gods droom samen waar te maken.
Jongeren
SPREKEN MET BEELDEN
Een tekst vol symboolgeladen woorden
Plaats waar de hemel de aarde schijnt te raken en zo het beeld voor de ontmoeting tussen God en mens. In de bijbel is de berg de plaats waar God zich laat kennen: Mozes (Sinaï / Horeb); Elia (Sinaï / Horeb); Jezus (Tabor)
Veel kerken en heiligdommen liggen op de top van een berg.
Kenmerk van de sfeer van God.
In veel godsdiensten verwijst 'wit' naar het goddelijke. (witte stralenkrans; witte kledij ...
Symbool van Gods nabijheid bij zijn volk. (vgl tabernakel)
De tabernakel was de tent waarin het joodse volk tijdens de uittocht uit Egypte de ark van het verbond bewaarde. Overal waar ze gingen, ging die tent mee. God ging (letterlijk) samen met zijn volk. Later werd dit woord gebruikt voor het kluisje (het tabernakel) waarin geconsacreerde hosties werden bewaard. Soms herinnert de vorm aan de buitenkant nog aan een tent, soms de stoffen afwerking van het kastje binnenin.
Verwijst naar de geheimzinnige, ongrijpbare, overweldigende aanwezigheid van God.
Een wolk van wierook kan dit geheimzinnige, ongrijpbare oproepen.
Mozes (Egyptisch = uit het water gered)
Vertegenwoordigt de wet. In de lijn van de betekenis van zijn naam leidde hij het joodse volk uit Egypte door de Rietzee naar het beloofde land.
Elia (Hebreeuws = Mijn God is JHWH)
Vertegenwoordigt de profeten. Heel zijn leven was een afwijzen van de afgodendienst en het centraal stellen van JHWH.
In Jezus kan men God zien en horen. In Hem kan men de aanwezigheid van God aanvoelen.
Zo de vader, zo de zoon
Er niet bij zijn, niet beseffen wat God aan het doen is.
Maar ook: kennen vanuit het onderbewuste, komen tot een klare kijk op een zaak.
VERDIEPEN
Wat Henry Martinn vertelt
Henry Martinn maakte deze illustratie.
Lees eerst de Bijbeltekst die erbij hoort.
- Herken je nu de figuren die afgebeeld werden?
- Hoe maakt de kunstenaar het 'verblindend licht' duidelijk?
- Hoe maakt hij duidelijk dat de wolk 'spreekt'?
- Wat voegt hij toe aan de tekst?
(Let op de bolhoed)
- Wat zouden de drie figuren uit de voorgrond denken?
(Houd rekening met hun houding, kleding en gelaatsuitdrukking)
Overwegingen
Jan Wuyts pr.
Wie is Jezus? (2017)
Tot voor kort vond ik telkens een uitvlucht om niet over dit evangelie te hoeven preken. Ik had het daar moeilijk mee. Tot ik moest voorgaan bij de kruisoplegging van de vormelingen. Hadden ze in die parochie toch dit evangelie van de gedaanteverandering gekozen. Breng dit verhaal maar bij jonge gasten van twaalf jaar. Deze uitdaging verplichtte mij tot op het bot uit te zoeken waar dat vreemde verhaal eigenlijk op slaat.
Voor alle duidelijkheid en om vluchtwegen te vermijden: de gedaanteverandering is een antwoord op de vraag: 'wie is Jezus?' Dit pad blijven wij behandelen. De rest is naast de kwestie.
Het tijdstip waarop die vraag gesteld werd, is belangrijk. Die vraag over Jezus werd gesteld na al wat de apostelen en de eerste christenen hadden meegemaakt: zijn korte leven tussen hen, zijn lijden, zijn dood; na Pasen de ervaring van zijn levende aanwezigheid. De vraag leefde sterk: wie was die man eigenlijk? Er is met Hem blijkbaar veel meer aan de hand dan met gewone stervelingen, zoals wij. Wat was dat ‘meer’, wat was er anders? Joden maken dan geen psychologisch profiel om Jezus’ persoonlijkheid te beschrijven. Joden vertellen dan een verhaal. En als ze meer willen vertellen dan wat iedereen kan zien en horen, dan vertellen ze een droom. En daar kunnen ze alle wegen mee uit. In een droom kan alles gebeuren. De eerste lezing vertelde zulke droom van een zekere Daniël. De apostelen kenden die droom. Ze hebben daar waarschijnlijk aan gedacht, toen ze de droom van Daniël op Jezus toepasten. In het boek Daniël wordt die droom een visioen genoemd. Dit betekent dat de droom een visie bevat op iets waar we alleen met onze zintuigen niet bij kunnen.
Het verhaal, het visioen zit knap ineen. Eerst wordt gezegd wanneer het gebeurde, wie van de partij was en waar het zich afspeelde. En dan gebeuren er vreemde dingen die alleen in een droom voorkomen. Jezus’ gezicht straalt als de zon en zijn kleren worden wit als licht. Plots staan Mozes en Elia - figuren uit een eeuwenver verleden - met Hem te praten. Een stoorzender, Petrus, onderbreekt de droom. Toch gaat die verder in een tweede toneel. ‘De schaduw van een stralende wolk (!)’ schuift over het trio en de wolk blijkt zoals in sprookjes een sprekende wolk te zijn. Eerst is er wat te zien, dan is er ook wat te horen. De wolk wijst als het ware naar Jezus en zegt: ‘Die hoort bij Mij, Ik ben erg blij om Hem. Jullie doen er goed aan naar Hem te luisteren.’ En plotseling, zoals het kwam, zo verdwijnt het hele tafereel. Zo gaat dat met dromen. Jezus stelt hen op hun gemak. Hij vraagt wel: ‘Wat jullie gezien en gehoord hebben, houd dat voor u, want niemand zal jullie geloven.’
Dit visioen moest dus een antwoord geven op de vraag: wie was, wie is Jezus ten diepste? Het wijst op twee aspecten van Jezus’ diepste wezen. Zijn ware gedaante is de gedaante van God. Hij is meer dan een zeer bijzondere man, een geweldig voorbeeld. Hij is beeld van God, Johannes zegt: woord van God. In Hem spreekt God zich uit, in Hem drukt God zich uit. Een tweede aspect in dit visioen is dat God zich uitspreekt in een mens die volop deel uitmaakt van de menselijke geschiedenis. Jezus staat in de rij van grote religieuze figuren, van wie er twee model staan, Mozes en Elia, mensen die naast zoveel anderen aan het fenomeen religie heel eigen kleuren hebben gegeven. Die twee aspecten komen tenslotte nogmaals samen in de goddelijk stem uit de wolk: ‘In deze mens heb ik het gezien, luister naar Hem.’
Wie is Jezus? Jezus is niet slechts een van de vele bevlogen figuren die religies hebben voortgebracht. In Hem licht God op unieke wijze op. Hij is tevens honderd procent een mensenkind. Ook wij mogen, met Jezus als grote broer, Gods dochters en zonen zijn, zijn kinderen, en nog wel zijn geliefde kinderen.
Frans Mistiaen s.j.
Wees niet bang een mens te worden naar Gods hart!
Jezus beleefde op de berg een Godsontmoeting.
Daar mocht Hij nog eens ervaren
welke Zijn eigen zending, Zijn persoonlijke roeping was.
Helemaal in de lijn van de grote godsmannen van de joodse traditie
- Mozes, de leider van het volk en Elia, de grootste profeet -
was Hij zeker ‘Bemiddelaar’ was tussen Jahweh-God en de mensen.
Maar de stem uit de wolk maakte Hem bewust
dat Zijn roeping nog unieker was dan die van Zijn voorlopers,
dat Hij niet alleen Bemiddelaar was tussen de mensen en God,
maar dat Hij de “Zoon” van de “Vader” was.
En daarmee worden twee belangrijke accenten gelegd:
nl. dat God een “liefhebbende” God is
en dat Jezus door deze God “ten diepste wordt bemind”.
Dat is de kern van Jezus' en ook van onze gelovige ervaring:
wij ervaren ons door God bemind
zoals een Vader zijn geliefd kind bemint!
Niet bespied, niet beoordeeld, niet opgevorderd tot onderdanigheid,
maar op de eerste plaats zielsgeliefd, hartelijk bemind.
Dat is de meest fundamentele christelijke ervaring.
"Ik ben een beminnenswaardige mens!
God laat mij voelen dat ik de moeite waard ben om bemind te worden,
en daardoor in staat ben om zelf te beminnen."
In onze relatie tot God moeten wij dus geen schrik hebben
voor een ontzagwekkende, verre, veeleisende Meester,
maar mogen wij onze aanhankelijkheid en dankbaarheid tonen
tegenover een mens-nabije en hartelijke Vader,
die wij mogen beminnen als liefhebbende zonen en dochters
Liefde en dwang gaan niet samen.
In onze gewone menselijke relaties niet,
en ook in de christelijke geloofsrelatie niet.
Ons geloof is geen geloof uit verplichting, omdat het zou moeten
vanwege de Almachtige, of vanwege de Kerk,
of vanuit een druk van de groep.
Als wij geloven, dan geloven wij
uit dankbaarheid voor het gratis liefdesaanbod
van een God die Vader wil zijn
en wiens liefhebbende zonen en dochters wij,
uit zelfgekozen vrije wederliefde, willen worden.
Jezus zegt ons dus vandaag:
"Wees niet bang om Gods aanwezigheid te ervaren in uw leven,
want Hij heeft een hart voor u!"
Die stem van God klinkt vanuit de wolk op de berg,
zoals zij klinkt vanuit ons eigen binnenste
en zij zegt ons ook vandaag nogmaals:
"Dit is Mijn welbeminde Zoon. Luister naar Hem!"
Gods stem verplettert dus niet, maar nodigt allen uit te luisteren.
Jezus heeft ervaren dat het Zijn taak was, als Zoon,
aan zoveel mogelijk mensen te laten aanvoelen
dat de stem van die uitnodigende God van Liefde ook hoorbaar was
in de eerlijkste verlangens van elk mensenhart,
in de diepste betrachtingen van elke cultuur.
Daarom zag Hij het stilaan meer en meer als Zijn opdracht
toch naar Jeruzalem te trekken, naar het centrum van het land,
als symbool van de openheid naar allen,
om aan heel het volk, ja, aan heel de wereld en aan iedereen,
datzelfde duidelijk te maken: "Mensen, gij wordt bemind!
Gij zijt de moeite waard geliefd te worden
en gij hebt een hart om te beminnen!
Wat er ook gebeurd is, wat er ook gebeurt,
in uw hart zit de mogelijkheid om op het leven te antwoorden
niet uit slaafse onderdanigheid of dwang,
maar als vrije mensen, met wederliefde."
Jezus zegt ons dus vandaag ook:
"Wees niet bang voor Gods stem, want Hij dwingt u niet,
maar Hij nodigt u uit en spreekt uw vrijheid aan!"
Na de top-ervaring worden, zowel Jezus als wij, van de berg
terug naar beneden, naar de vallei van ons alledaagse taken gezonden.
En - wij moeten ons geen illusies maken -
daar kronkelt een moeilijke weg.
De weg van een doodgewoon mensenleven
is immers getekend door de dagelijkse strijd
tégen het kwade, vóór het goede,
tégen onze gemakzucht en zelfzucht,
vóór grotere waarachtigheid en hechtere verbondenheid.
Die weg zal Jezus voeren naar die andere berg, Calvarie.
Ook onze weg wordt, doorheen vallen en opstaan
onvermijdelijk een weg die alleen doorheen strijd en lijden
voert naar de heerlijkheid.
Bij dat verder trekken,
hebben wij als enige betrouwbare Gids alleen Jezus.
"Toen de leerlingen hun open opsloegen,
zagen zij niemand meer dan alleen Jezus."
Hij is betrouwbaar omdat in Hem
God Zelf als Tochtgenoot mee stapt.
Door Jezus’ liefdeskracht wordt onze levensweg
een weg met Gods hulp, een weg naar écht leven.
Jezus zegt ons dus ook nog:
"Wees er ook niet bang voor
onderweg God als Tochtgenoot te ervaren!"
Vanuit Zijn top-ervaring op de berg
herhaalt Jezus tot ieder van ons vandaag:
"Wees niet bang!
Wees niet bang voor Gods aanwezigheid in uw leven,
want Hij heeft, zoals een Vader, een hart voor u, !
Wees niet bang voor Gods stem in uw ziel,
want Hij spreekt uw vrijheid aan!
Wees niet bang voor Gods kracht op uw weg,
want Hij voert u naar echt leven!
Wees niet bang
om een man of vrouw te worden naar Gods hart!"
Marc Galant, trappist (Orval)
God laten zien (2014)
Waarom die gedaanteverandering van Jezus? Als wij de gebeurtenissen op een rijtje zetten, dan zien we dat ze echt nodig geweest is. Het ging aanvankelijk goed tussen Jezus en zijn apostelen. Het waren bonken van kerels, recht voor de vuist, gemotiveerd tot en met. Zij hadden vertrouwen in Jezus en ze zouden voor Hem door het vuur gesprongen zijn. Als Jezus hen de vraag stelt: “Wie zegt gij dat ik ben?”, dan antwoordt Petrus zonder dralen: “Gij zijt de Messias, de Zoon van de levende God”. Een staalsterk vertrouwen.
Jezus dacht dan ook dat hij een stapje verder mocht gaan, en Hij begon zijn apostelen te zeggen dat Hij verworpen moest worden, en lijden, en terdood gebracht. Die woorden brachten een donkere crisis teweeg bij de apostelen. Marcus, die geen blad voor de mond neemt, vertelt dat Petrus eerst Jezus afgesnauwd heeft (het Griekse werkwoord epitiman is sterk), en dat Jezus daarop Petrus afgesnauwd heeft met een “weg achter Mij, satan”. De relatie van Jezus met zijn apostelen was meteen een puinhoop geworden en de sfeer met een mes te snijden. Stel u voor: een onderneming die prima loopt, een patroon met twaalf topmedewerkers; en de patroon komt zeggen: “we gaan bankroet”. De medewerkers zeggen: “geen kwestie van, wij zetten door”, en de baas antwoordt: “neen, we moeten failliet gaan”. Ge ziet van hier het klimaat in die onderneming. Is het dan te verwonderen dat Judas al uitziet hoe zijn schaapjes op het droge te brengen? Zes dagen lang hebben ze zo op elkaar zitten kijken. Dat kon niet blijven duren. Er moest iets gebeuren. In een scherpe communicatiestoornis kunt ge niet meer samen spreken, kunt ge niets meer samen doen, maar ge kunt nog samen bidden. Jezus neemt zijn trouwste apostelen mee om te gaan bidden. En juist in het gebed wordt er een licht gegeven: in gebed kunnen wij de mislukking aanvaarden en dit aanvaarden draagt in zich de mogelijkheid tot een gedaanteverandering binnen onszelf.
Voor Jezus is het duidelijk: Hij weet nu dat Hij er alleen voor staat om zijn lijden en dood te aanvaarden. Maar zoals zijn gedaanteverandering het antwoord is van God op zijn aanvaarden van zijn mislukking, zo zal ook zijn verrijzenis het antwoord zijn op zijn lijden en dood. De drie getuigen van zijn gedaanteverandering, van hun kant, zouden nu genoeg gesterkt moeten zijn om Jezus te kunnen bijstaan in zijn doodstrijd, als Hij in de hof van Olijven water en bloed zal zweten. Maar ook dan zullen zij Jezus alleen laten, niet in staat ook maar één ogenblik met Hem te waken en te bidden.
Jezus als mens staat er alleen voor. Wij ook. Met God ben je alleen, en in het aanvaarden van je lijden ben je alleen, want niemand kan het in je plaats doen. Zowel de relatie met God als het aanvaarden van het lijden raken het diepste van je persoonlijkheid. Er komt maar licht over je lijden, zodra je, zoals Jezus, het lijden aanvaardt. Een geestelijke gedaanteverandering wordt alsdan mogelijk.
Jezus wordt stralend, lichtend. Zoiets gebeurt met de mens die God ontmoet: doorheen zijn wezen laat hij God zien. Jezus is in zijn gedaanteverandering een mens die in direct contact met God staat, en die door zichzelf heen God laat zien. In de aanvaarding van zijn mensheid, gekluisterd aan lijden en dood, wordt zijn lichaam transparant en laat het de lichtende onsterfelijkheid van zijn goddelijk wezen zien dat overstroomt van geluk op de apostelen zodat Petrus dat eeuwigheidsmoment wil doen blijven duren: ”Laten we hier drie tenten bouwen...”.
De apostelen waren kapot in het vooruitzicht van Jezus’ lijden en dood. Het wordt hun duidelijk gemaakt dat Jezus getransfigureerd wordt juist in het aanvaarden van zijn lijden en dood. Ze hebben misschien nog niets begrepen, maar ze hebben een lichtflits gekregen die hun toelaat verder te gaan met Jezus. Zo gaat het ook met ons. De ogenblikken van licht op onze weg met Jezus zijn kortstondig. En misschien krijgen wij die niet zelf. Er waren maar drie van de twaalf apostelen om Jezus één ogenblik te zien in zijn ware gedaante. Meestal moeten wij, zoals de negen anderen, luisteren naar de getuigen van Gods licht. Jezus’ licht kan je niet zien zonder alles prijs te geven dat je opgestapeld hebt tussen jezelf en Jezus. Het blijft moeilijk. Zelfs als God klare taal spreekt: “Dit is mijn welbeminde Zoon, luistert naar Hem”, dan is het uit een wolk die zijn aanwezigheid aanwijst door Hemzelf te verbergen.
En dan moeten we altijd gaan zoals Abraham, op stap naar het land dat God ons tonen zal, God die de weg maar toont in de stappen die we zetten.
Een nieuw perspectief (2017)
Het is van belang de lijn te zien in de omstandigheden die geleid hebben tot de gedaanteverandering.
Jezus bevindt zich in een ongemakkelijke situatie. Enerzijds beantwoordt zijn zending aan een verwachting: er is volkstoeloop om naar Hem te luisteren, vertrouwvol komt men tot Hem met de zieken (Matteüs 15, 29-31), en het enthousiasme bereikt zijn hoogtepunt bij de broodvermenigvuldiging (Johannes 6, 15).
Anderzijds verwekt Jezus een groeiende vijandigheid in het milieu van Schriftgeleerden en farizeeën. De leidende kaste der Sadduceeën heeft zelfs reeds vanuit Jeruzalem onderzoekers gestuurd om bezwarende bewijzen tegen Hem te verzamelen (Matteüs 15,1). Als Jezus verneemt dat Johannes de Doper, die zelf ook de massa bijeen kreeg, terechtgesteld werd (Matteüs 14, 13), verlaat hij het land om zich in veiligheid te brengen in de streek van Caesarea van Philippus, bij de bronnen van de Jordaan, in de huidige Golan. Jezus is overigens toch ook wel een beetje ontmoedigd omdat de massa de kern van zijn boodschap niet echt begrijpt, en Hem neemt voor de reïncarnatie van een of andere profeet (Matteüs 16, 14).
Daar, in de eenzaamheid en het gebed, doorziet Jezus de mislukking van zijn zending. Hij voorziet reeds zijn aanhouding en terechtstelling. Maar Hij is beslist om de zending die de Vader Hem heeft toevertrouwd door te zetten. Hij begint dan meteen zijn leerlingen voor te bereiden op het perspectief van zijn aanhouding en dood. De aankondiging van zijn passie (Matteüs 16, 21 v.) veroorzaakt echter een crisis bij zijn apostelen die Jezus’ defaitisme niet zien zitten, juist nu zijn populariteit op een hoogtepunt staat. Petrus probeert Jezus tot andere gevoelens te brengen, maar hij wordt bars afgescheept met een ‘weg, achter mij, Satan’ (Matteüs 16, 23).
In een zware communicatiecrisis is samen spreken misschien niet meer mogelijk, maar men kan nog altijd samen bidden. Jezus neemt zijn drie intieme getrouwen met zich mee om te gaan bidden. Bidden is lichtgevend. In het gebed kunnen we mislukking aanvaarden, en dit aanvaarden maakt een innerlijke gedaanteverandering mogelijk die toelaat de mislukking te boven te komen. Om het verhaal te brengen van die centrale ervaring in Jezus’ zending, wijkt Matteüs niet af van zijn symbolische voorstelling van Jezus als de tweede Mozes. De gelijkenis met de ervaring van Mozes op de Sinaï is sprekend. Mozes brengt er drie gezellen mee (Exodus 24, 9, vgl. Mt 17, 1). ‘Zes dagen later’ (Exodus 24, 16, vgl. Matteüs 17, 1), ontvangt hij de openbaring van God, en maakt hij een transfiguratie door (Ex 43,29).
Jezus kent een identieke ervaring. In het gebed ontvangt hij zijn situatie te kunnen aanvaarden, en zich erover met “Mozes en Elias” te onderhouden (1).
Dat Jezus de mislukking van zijn zending aanvaardt beantwoordt de Vader met de gedaanteverandering, zoals Hij Jezus’ dood met de verrijzenis zal beantwoorden. Van hun kant zouden de drie leerlingen, getuigen van zijn verheerlijking genoeg bemoedigd geweest moeten zijn om met Jezus te blijven als hij in de Olijfhof water en bloed zal zweten. Maar ook daar zullen ze Jezus alleen laten, niet in staat ook maar een ogenblik met Hem te blijven waken en bidden.
Als mens blijft Jezus alleen met zijn lijden, alleen tegenover zijn Vader. Ook wij zijn alleen met God met ons lijden dat niemand anders in onze plaats kan dragen. Zowel onze relatie met God als de aanvaarding van ons lijden raken het diepste van onze persoonlijkheid. Zoals voor Jezus, komt er maar licht over ons lijden als wij dat lijden aanvaarden. Dan wordt een geestelijke transfiguratie mogelijk.
Jezus straalt nu van licht. Als een mens God ontmoet laat zijn wezen Gods licht door. In zijn gedaanteverandering wordt Jezus’ menszijn transparant en laat de verblindende onsterfelijkheid zien van de Welbeminde Zoon die met zijn geluk de leerlingen overspoelt, zodat Petrus dat eeuwigheidsogenblik wil laten duren: “Slaan we hier drie tenten op …”.
De leerlingen waren gebroken bij het perspectief van Jezus’ lijden en dood. Het wordt hen duidelijk gemaakt dat Jezus getransfigureerd is bij het aanvaarden ervan. Misschien hebben ze nog echt niet alles begrepen, maar ze zijn geraakt door een straaltje licht dat hen toelaat verder met Jezus op te trekken.
Zo vergaat het ook ons. De lichtende ogenblikken op onze weg met Jezus zijn maar van korte duur. En misschien raken ze ons niet diep. En er waren maar drie op de twaalf apostelen om Jezus één ogenblik in zijn echte persoonlijkheid te aanschouwen. Ook wij moeten, zoals de negen andere, luisteren naar de getuigen van Gods licht. We kunnen Jezus’ licht maar zien als we alles, wat zich opgehoopt heeft tussen Jezus en onszelf, achter ons laten. Het is de sprong in het geloof. Zelfs als God duidelijk zegt: ‘Dit is mijn Welbeminde Zoon, luistert naar Hem’, zegt Hij dat in een wolk die zijn aanwezigheid aanduidt door ze te verhullen.
En daarna moeten we, zoals Abraham, ons op weg begeven naar het land dat God ons belooft
_
(1)
Bij Marcus is dat “Elias en Mozes”. Elias moest immers als eerste komen om de komst van de Messias voor te bereiden (vgl. v.10). Voor Matteüs is Elias maar secundair, omdat Jezus de nieuwe Mozes is.
Een visioen over Jezus (2017)
De apostelen zijn in volle crisis. Nu hun activiteiten volop resultaten boeken, kondigt Jezus zijn lijden en dood aan (Matteüs 16, 21). Hun verbijstering is zo erg, dat ze niet gehoord hebben, dat Jezus ook zou verrijzen. Petrus die Jezus probeert de les te lezen wordt zelfs brutaal uitgemaakt voor Satan (Matteüs 16, 22-23). Ze hadden alles achtergelaten om Jezus te volgen en hem in zijn taak bij te staan. Loont het de moeite om Hem verder te volgen in een totale mislukking?
Ze hebben niet gehoord dat Jezus zou verrijzen? Jezus zal hen vooraf een bewijs geven van zijn opstanding in een gedaanteverandering, waar zij Hem zullen zien in de glorie van zijn verrijzenis. Voor zijn gemeenschap van bekeerde Joden, houdt Matteüs eraan Jezus als de nieuwe Mozes voor te stellen. Om de gedaanteverandering te verhalen, maakt hij gebruik van een mozaïek van toespelingen op het Oude Testament, die er sleutel van zal geven. Zo verwijst hij naar de ervaring van Mozes op de Sinaï. Mozes neemt er drie metgezellen met zich mee (Exodus 24, 9) en "na zes dagen" ontvangt hij Gods openbaring (Exodus 24, 16 ; vergelijk met Matteüs 17,1). Zelf heeft hij een transfiguratie (Exodus 34, 29). Andere symbolen komen dat kader verrijken. Behouden we alleen de trekken die van het meeste belang zijn voor het oogpunt van Matteüs.
De evangeliën lokaliseren de "berg” niet, die de christelijke traditie “Tabor” zal noemen. Voor Matteüs heeft die berg een theologische betekenis: het is de plaats van de openbaring van de Zoon van God, die we reeds vinden in zijn tekst over de bekoringen (Matteüs 4, 8), zoals bij zijn laatste verschijning na zijn verrijzenis (Matteüs 28, 16). De evangelist presenteert hier alleen de drie leerlingen, die samen genoemd worden in het tafereel van Getsemane (Matteüs 26, 37): zij die de Meester zullen vergezellen in zijn doodstrijd, krijgen vooraf een kijk op zijn heerlijkheid.
Jezus wordt getoond in de tooi van de hemelse wezens (v. 2). Matteüs voegt eraan toe dat "zijn gezicht straalde als de zon," en herinnert daarmee aan de belofte dat: “de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader zullen stralen als de zon” (Matteüs 13, 43). Jezus is er de eerste van, en hun voortrekker. Men verwachtte de terugkeer van Mozes en Elia bij de komst van het koninkrijk van God. Voor Matteüs vertegenwoordigen ze tevens "de Wet en de Profeten”. Door hier te verschijnen getuigen ze dat Jezus er de zending van heeft vervuld (vgl. Matteüs 5, 17).
Petrus, die geweigerd had het lijden en de dood van Jezus te aanvaarden (vgl. Matteüs 16, 22), zou wel graag zien dat de scène van Jezus verheerlijking blijft duren: waarom niet vlug de "tenten" opslaan (v. 4), die worden voorgesteld als hemelse verblijfplaatsen?
Als antwoord op zijn voorstel komt de stem uit de hemel die precies de boodschap van Jezus’ doopsel herhaalt (Matteüs 3, 17). Ze voegt er eenvoudig aan toe: "Luister naar hem”. Dat is de waarschuwing die God aan zijn volk gaf toen hij de komst van een nieuwe Mozes aankondigde (vgl. Deuteronomium 18, 15). De lichtende wolk die hier de hemelse stem begeleidt, symboliseerde Gods aanwezigheid tijdens het verblijf van Israël in de woestijn onder de leiding van Mozes.
Zoals vers 9 het zegt, hadden de drie leerlingen een “visioen". Het is de technische term waarmee een openbaring van het mysterie van God aan bevoorrechte personen wordt aangeduid. Om dat verband te versterken, voegt Matteüs er de verzen 6-7 aan toe: “Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer, aangegrepen door een hevige vrees. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: “Staat op en weest niet bang”. De vrees en prosternatie (= neerwerpen op de grond) van de leerlingen roepen de reacties op van Daniel, in het aanschijn van het hemelse universum van de Mensenzoon. Net als hij, hebben ze een goddelijke boodschapper nodig om op te staan en gerust gesteld te worden (vgl. Daniël 10, 9-13).
En de leerlingen, die nauw met de Passie verbonden zullen worden, zijn ook vooraf versterkt door de bijzondere openbaring van de volheid van Jezus‘ persoonlijkheid. Deze volheid blijft nog verborgen in de zending van de zachtmoedige en nederige dienaar. De leerlingen worden er echter van verzekerd dat de Wet en de Profeten in Hem vervuld zullen worden, en dat God zo de waarheid bevestigt van het geloof dat Petrus had beleden (Matteüs 16, 16).
Wanneer het visioen op de berg ten einde loopt, blijven de apostelen onder de indruk. Zij vallen tegen de grond met grote angst bevangen. Maar Jezus raakt hen en zegt: "Sta op en wees niet bang!". Zij zien nu maar Jezus alleen.
Ook voor ons volstaat het alleen maar Jezus te zien.
Aan ons om de trekken van zijn gelaat te ontdekken, verhuld in de personen rondom ons.