Loading...
 

Lucas 11, 5-13

2 Scorpioen


...page... Wiki page pagination has not been enabled.

Lucas 11, 5-13: Jezus spreekt over bidden

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1641-1642)

Daarna zei Jezus: ‘Stel dat je midden in de nacht naar het huis van een vriend gaat en roept: ‘Kan ik drie broden van je lenen? Want ik heb plotseling bezoek gekregen. Het is een vriend van me, die op reis is. Maar ik heb geen eten voor hem in huis.’
Wat denk je dat er dan gebeurt? Zal je vriend binnenblijven en roepen: ‘Laat me met rust! De deur is allang op slot, de kinderen en ik liggen al in bed. Ik kan nu niet opstaan om je iets te geven’? Nee! Luister naar mijn woorden: Je vriend zal opstaan en je alles geven wat je nodig hebt. Niet alleen omdat hij je vriend is. Maar vooral omdat jij zo onbeleefd was om het te vragen.

Luister daarom naar mijn woorden: Als je iets vraagt, zul je het krijgen. Als je iets zoekt, zul je het vinden. Als je op de deur klopt, wordt er voor je opengedaan. Want iedereen die om iets vraagt, zal het krijgen. En iedereen die iets zoekt, zal het vinden. En voor iedereen die klopt, wordt de deur opengedaan.
Niemand geeft zijn kind een slang als het om een vis vraagt. Of een giftige spin als het om een ei vraagt. Jullie zorgen goed voor je kinderen, ook al zijn jullie slechte mensen. Dan zal jullie hemelse Vader zeker goed voor jullie zorgen. Hij geeft de heilige Geest aan mensen die daarom vragen.’



Dichter bij de tijd

(naar C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 11, 1-13)

Jezus vertelde: ‘Stel je voor:
iemand van u heeft een vriend.
Midden in de nacht gaat hij naar hem toe en zegt:
Vriend, leen mij drie broden, want een vriend van mij
is van een reis bij mij aangekomen
en ik heb niets om hem voor te zetten.
Zou die ander van binnen uit dan antwoorden:
Val me niet lastig; de deur is al op slot
en mijn kinderen en ik liggen in bed;
ik kan niet opstaan om het u te geven?

Ik zeg u, als hij niet opstaat en het hem geeft
omdat hij zijn vriend is,
dan zal hij dat toch doen
omdat zijn vriend zo onbescheiden aandringt.
Tot u zeg Ik hetzelfde:
Vraagt en u zal gegeven worden;
zoekt en gij zult vinden;
klopt en er zal worden opengedaan.
Want al wie vraagt verkrijgt, wie zoekt vindt.
en voor wie klopt doet men open.
Is er soms onder u een vader
die aan zijn zoon een steen geeft
als die hem vraagt om brood?
Of als zijn zoon vis vraagt
hij hem in plaats van vis een slang geeft?
Of als hij een ei vraagt, een schorpioen geeft?
Als gij dus - ofschoon ge slecht zijt -
goede dingen aan uw kinderen geeft,
hoeveel te meer zal uw Vader in de hemel
de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.’



Stilstaan bij …

Ik kan niet opstaan om het u te geven
Ten tijde van Jezus waren de gewone huizen klein. Ze bestonden meestal uit één plaats. Zakken graan, kruiken olie, zakken wijn e.d. stonden of hingen overal rond. In het midden stond een klein komfoor met een vuurtje. Enkele treden lager stonden een paar schapen of geiten. ’s Nachts werden matten uitgerold om erop te slapen. Wanneer iedereen thuis sliep, was het dus helemaal niet zo vanzelfsprekend om op te staan en de deur te openen.

Vis / slang
Vissen en slangen kunnen op elkaar gelijken.

Schorpioen
Soort reusachtige spin met een giftige angel. Bij volwassenen veroorzaakt de steek een ontsteking, bij kinderen is die levensgevaarlijk. De grootste schorpioenen worden tot 8 cm lang en zijn geel. Ze zoeken de warmte en verbergen zich liefst in kleding en vloerkleden. Daarom schudde men de matten goed uit vooraleer erop te slapen. Opgerold lijken schorpioenen op kleine eieren.

Slecht
Vergeleken met God, blijft de mens getekend door het kwade.





Bij de tekst

Twee gelijkenissen

Met deze gelijkenissen toont Jezus aan dat je moet bidden vol vertrouwen, zonder de moed te verliezen. Zoals de man bleef aankloppen omdat hij wist: hier ben ik aan het goede adres, zo mag de mens aankloppen bij God: bij Hem ben je aan het goede adres.
Als de man uit de gelijkenis met aanhoudend kloppen en vragen bekomt dat een slapende man nogal wat moeite doet om hem brood te kunnen geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader zich laten vermurwen als je hem met aandrang en vertrouwen vraagt om zijn Geest, die te herkennen is aan: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid. (Galaten 5, 22-23)



Merk op

De vriend in de parabel vraagt om een brood voor zijn gast. Jezus corrigeert terloops heel subtiel ‘bidden is vragen om een gunst’ in ‘bidden is vragen om de heilige Geest’. Dit kun je als volgt toelichten: vragen om het enthousiasme om te doen wat God goed vindt voor de mensen.



Hoe zou je zelf zijn?

Jezus vertelt dat iemand bij zijn vriend komt aankloppen met de vraag hem drie broden te lenen. Nu moet de man opstaan, een paar broden vinden, de anderen niet wakker maken, de deur openen...
Uiteindelijk geeft de man het gevraagde, niet uit vriendschap, maar om de lastige vriend kwijt te raken.





Suggesties

Grote kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Als een vriend bij je komt

(J. KLINK, Het huis van licht, deel 3: Op weg naar het licht)

Jezus vertelde:
Eens gebeurde het dat er te middernacht op de deur werd geklopt. De heer van het huis lag allang in bed, schrok wakker en dacht: wie durft er nu midden in de nacht aan te kloppen! Het is een schande iemand zo aan het schrikken te brengen. Wel brutaal! Ik zal hem zeggen: "Val me niet lastig. Ik doe niet open. De hele familie slaapt al."
Het kloppen hield aan. Zou er iets belangrijks zijn? Of iemand in nood? Al mopperend stapte hij zijn bed uit en liep naar de deur, schoof de zware grendel opzij.
"Wie is daar?" riep hij
"Ik ben het, je vriend!" hoorde hij buiten roepen. Toen pas deed hij de deur open.
"Wat kom je hier doen, zo midden in de nacht?"
"Ik zal het je vertellen," zei zijn vriend. "Zojuist werd er bij mij op de deur geklopt en daar stond mijn vriend voor de deur.
Het was te laat geworden om zijn huis te bereiken en nu kwam hij bij mij. Ik liet hem binnen. Hij was hongerig van een lange tocht, maar o wee, ik had niets meer in huis om hem te eten te geven. Geen kruimeltje brood meer. Kun jij mij drie broden lenen?"
Ja, die waren nog wel in huis, vers gebakken. En hij gaf ze mee aan zijn vriend om aan zijn gast te kunnen geven.

Toen Jezus het verhaal verteld had, zei hij: "Kijk maar, jullie doen toch ook de deur open voor iemand die iets nodig heeft, zelfs al zou het iemand zijn die brutaal is. Denken jullie dan dat God niet naar jullie luistert als je Hem iets vraagt?
Als je eigen kind je iets vraagt wat hij nodig heeft, geef je het toch ook! Hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel zijn heilige Geest, zijn kracht en liefde, geven aan wie Hem daarom vraagt!
Vraag en je zult ontvangen, zoek en je zult vinden, klop en je zal worden opengedaan."
(naar Lucas 11, 5-13)



Onverwacht bezoek

'Beeld je eens in dat je een vriend hebt', gaat Jezus verder. 'Een vriend die je midden in de nacht wakker maakt. Die vriend zegt: 'Wil je me drie broden lenen, want ik heb bezoek en er is niets in huis.'

- Wat zou die vriend dan kunnen zeggen?
Vertel daarna hoe het verhaal van Jezus verder gaat.