Johannes 1, 43-51

Fico NG2


...page... Wiki page pagination has not been enabled.

Johannes 1, 43-51: Jezus roept Filippus en Natanaël

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

De volgende dag wilde Jezus naar Galilea.
Hij zag Filippus en zei: ‘Volg Mij.’
Filippus was van Betsaïda, waar ook Andreas en Petrus vandaan waren.

Wat later kwam Filippus Natanaël tegen.
‘We hebben de Messias gevonden’ zei hij.
‘Hij is het over wie Mozes en ook de profeten schreven.
Het is Jezus, de zoon van Jozef. Hij komt uit Nazaret.’
‘Uit Nazaret,’ lachte Natanaël, ‘kan daar iets goeds vandaan komen?’
Maar Filippus zei: ‘Kom dan toch kijken.’

Jezus zag Natanaël naar Hem komen en zei:
‘Dat is nu eens een Israëliet die altijd eerlijk is!’
Natanaël vroeg Jezus: ‘Kent Gij mij?’
Jezus antwoordde:
‘Voordat Filippus u riep, zag Ik u zitten onder de vijgenboom.’
Toen zei Natanaël: ‘Rabbi,
Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israël.’
Jezus reageerde:
‘Gelooft ge omdat Ik u zei dat Ik u onder de vijgenboom zag?
Gij zult grotere dingen zien dan deze.
Echt waar, Ik zeg u: gij zult de hemel open zien
en de engelen van God zien opstijgen en neerdalen
om de Mensenzoon te dienen.’



Stilstaan bij

Galilea
(Hebreeuws: Galil haggojem = streek van de heidenen)
Streek ten noorden van Israël, waar een multiculturele en multireligieuze bevolking leefde. Na de Babylonische ballingschap was een belangrijk deel van de bevolking in Galilea niet-joods.
Omwille van de goede relaties gingen de joden er nogal soepel om met de voorschriften van de joodse godsdienst. Ze kenden die ook niet zo nauwkeurig als de Schriftgeleerden uit de omgeving van Jeruzalem, die het gebied in het Noorden een te mijden 'onrein' gebied vonden.
In deze provincie verborgen zich ook veel verzetsstrijders tegen de Romeinse bezetter. Omdat de dorpsbewoners vaak achter hen stonden, werd iedereen uit Galilea verdacht.

Betsaïda
Deze plaats aan het meer van Galilea werd verfraaid door Herodes Filippus, de zoon van Herodes de Grote. Hij gaf haar de bijnaam Julia, ter ere van de dochter van keizer Augustus die zo heette.
Simon (Petrus), Andreas en Filippus waren afkomstig van Betsaïda.
Lees meer over Betsaïda.

Natanaël
(= Geschenk van God)
Natanaël was afkomstig van Kana (Johannes 21, 2). Hij wordt niet vermeld door de synoptici (Marcus, Matteüs en Lucas). Men veronderstelt dat hij dezelfde is als Bartolomeüs (= zoon van Tolomeüs / Tolmai).

Zoon van Jozef
Met Jozef kan de man van Maria bedoeld zijn, maar de joodse traditie gebruikte ook de titel ‘zoon van Jozef’ om er de Messias mee aan te duiden. Met Jozef bedoelt men dan de aartsvader Jozef, die de weg van lijden en ondergang moest gaan (verkocht door zijn broers; gegooid in de gevangenis) vooraleer hij zijn volk kon redden en te eten geven.

Israëliet
Naam die gegeven wordt aan de afstammelingen van Jacob, die Israël genoemd werd.

Onder de vijgenboom zitten
Met deze uitdrukking wordt doorgaans bedoeld: de Heilige Schrift bestuderen.

Rabbi
(Hebreeuws = meester)
In het officiële jodendom gebruikte men deze titel voor Schriftgeleerden die de Tora en de schriften bestudeerden. Zij trokken toen rond van het ene dorp naar het andere om de wet uit te leggen. Ze waren gewoonlijk omringd door een groep leerlingen, aan wie ze onderricht gaven en van wie verwacht werd dat zij later de leer van hun meester verder zouden uitdragen.
Jezus werd door de mensen als ‘rabbi’ aangesproken.


De hemel open zien …_
Deze zin herinnert aan Genesis 28, 10-22, waarin een visioen van Jacob beschreven staat. In het evangelie van Johannes zegt het iets over de nauwe relatie van Jezus met God.

Mensenzoon
Hebreeuwse naam voor de Messias. Op zich betekent ‘mensenzoon’: ‘mens’. De profeten gebruikten ‘mensenzoon’ om een mens aan te duiden in zijn sterfelijkheid en nietigheid, maar de profeet Daniël spreekt over de mensenzoon als over een koning die zorgt voor vrede en de mensen komt oordelen.
Die naam komt 69 keer voor in het evangelie (telkens in de mond van Jezus) en slechts éénmaal in de Handelingen van de apostelen. Jezus gebruikte dit woord om over zichzelf te spreken. Misschien deed Hij dat omdat 'Messias' vaak verkeerd werd begrepen.
Later gebruikte men ‘Mensenzoon’ om er de menselijke natuur van Jezus mee aan te duiden.





Bij de tekst

Merk op

Toen zei Natanaël: ‘Rabbi, Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israël.’
Het lijkt alsof Natanaël nog een stap verder gaat in het weergeven van de betekenis van Jezus als hij Jezus ‘Zoon van God’ noemt. Maar dan is de omschrijving ‘Koning van Israël’ wel vernietigend, want een koning staat niet op de hoogte van God. Tenzij Natanaël met ‘zoon van God’ een koning bedoelt, zoals ook de schrijvers van de psalmen dat deden.