Inhoudstabel
...page... Wiki page pagination has not been enabled.
San Pietro in vincoli
(vincoli = kettingen)
Oorspronkelijk waren er twee kettingen: de ene waarmee hij in Jeruzalem zou geboeid geweest zijn, de andere waarmee Petrus in de gevangenis te Rome (Mamertinum – zie verder) geboeid zou zijn geweest.
In de 13e eeuw ontstond de legende die vertelt dat keizerin Eudoxia de ene ketting liet bewaren in een kerk te Constantinopel en de andere zond naar haar dochter in Rome. Toen later ook de ketting uit Constantinopel in Rome opdook, klonken beide kettingen zich miraculeus vast aan elkaar. Die kettingen worden in de kerk San Pietro in Vincoli bewaard als relikwie.
In die kerk is ook het beeld van Mozes te zien dat Michelangelo heeft gemaakt.
Mamertijnse gevangenis (Mamertinum)
Deze gevangenis bij het Forum Romanum ligt nu onder de 16e eeuwse kerk van San Giuseppe dei Falegnami (Jozef van de timmerlieden). Dit was de staatsgevangenis van het Oude Rome. Daarvan zijn nog twee cellen te zien: de Carcer (ligt bovenaan) en het Tullianum (ligt onderaan), het oudste deel dat waarschijnlijk in de derde eeuw voor Christus gebouwd werd.
Wie ter dood veroordeeld was werd in het Tullianum terechtgesteld (wurging of hongerdood). Nadien dumpte men het lijk in de Tiber. In de oudheid was een gevangenis immers niet bedoeld voor langdurige opsluiting.
Een middeleeuwse legende vertelt dat Petrus en Paulus daar gevangen zaten, maar daarvoor is geen enkel historisch bewijs.
Een andere legende vertelt dat ze in de cel een bron deden ontspringen om zo hun twee bewakers te kunnen dopen.
Tempietto van San Pietro in Montorio
Tempietto
= tempeltje.
Montorio
afkomstig van een Latijnse naam voor de heuvel waarop het tempeltje gebouwd werd: Mons Aureus (= gouden berg), een verwijzing naar het gele zand dat er op lag.
Op de binnenplaats van het klooster San Pietro in Montorio te Rome, bouwde Donato Bramante in 1502 een kleine kerk in opdracht van de Spaanse koningen Ferdinand en Isabella. In de crypte van het Tempietto geeft een gat in de grond de plaats aan waar het kruis van Petrus zou gestaan hebben volgens een 15e eeuwse legende.
De ronde vorm herinnert aan de martyria, vroegchristelijke kapellen die gebouwd werden op de plaats van de marteling.
Deze locatie berust op een verkeerde interpretatie van de woorden inter duas metas (‘tussen twee metae’) uit de ‘Handelingen van Petrus’. (Metae waren obelisk- of piramidevormige pilaren aan de beide uiteinden van de spina, het middendeel van een circus)
Eerst dacht men dat het ging om de plek tussen de piramide van Cestius en een obelisk in de buurt van het Vaticaan, en kwam zo uit op de top van de Janiculum. Maar later dacht men dat het de eindpalen waren in het circus van Nero, bij de huidige Sint-Pietersbasiliek. Petrus zou dus ergens op de spina van dat circus zijn gekruisigd.
Sint-Pietersbasiliek
Deze kerk werd gebouwd tussen 1506 en 1626 op de plaats van een Sint-Pieterskerk, die gebouwd werd op het vroegere Circus van Nero. Daar werd - volgens de overlevering - Petrus, apostel en eerste paus, gekruisigd en begraven.
De bouw van deze imposante basiliek werd vooral gefinancierd door de opbrengst van de verkoop van aflaten, iets waartegen Luther fel reageerde.
De grote koepel staat boven het graf van Petrus.
Voor het baldakijn dat rust op vier gedraaide zuilen, werd - volgens de overlevering - het brons gebruikt van het dak van het Panteon (een tempel in Rome die gebouwd werd ter ere van alle goden).
Het voorportaal van de basiliek heeft vijf bronzen deuren waarvan de deur geheel links, de ‘Deur van de Dood’ wordt genoemd. Als een paus gestorven is verlaat de kist met zijn lichaam de basiliek via deze deur. De rechterdeur is de ‘Porta Santa’ (‘Heilige Deur’) die aan de binnenkant dichtgemetseld is, behalve in een 'heilig jaar' wanneer de paus die opent.
De obelisk op het Sint-Pietersplein
De 25,5 m hoge obelisk, uit rozerood granietmarmer, komt van de Tempel van de Zon in Heliopolis (Egypte) – 2500 jaar voor Christus.
De Romeinse Keizer Caligula (12 - 41 na Christus) liet deze obelisk in 37 na Christus plaatsen op de spina van het circus dat hij had laten bouwen. Daar zou Petrus gemarteld geweest zijn voor zijn dood.
Boven de obelisk stond in de oudheid een gouden bal die de zon voor-stelde, nu staat er een kruisbeeld.
Op het voetstuk van de obelisk staan de Latijnse woorden: ‘Christus vincit, Christus regnat, Christus imperat’ (Christus overwint, Christus regeert, Christus beveelt).
Over deze obelisk wordt het volgende verteld:
Nood breekt wet
(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 155)
In 1585 wilde de paus
de obelisk uit het circus van Caligula
naar het Sint-Pietersplein te Rome laten brengen.
Het transport duurde wel vier maanden.
Toen men het gevaarte (1) wilde tillen, eiste men absolute stilte.
Het minste geluid zou met de dood worden gestraft.
Een galg op het plein maakte dit extra duidelijk.
800 mannen en 75 paarden stonden klaar.
Dan startte men met de oprichting van de obelisk.
De touwen werden gespannen.
Maar ze schuurden tegen de obelisk
en dreigden te breken door oververhitting.
‘Maak de touwen nat’, schreeuwde een werkman.
Zo verbrak hij de stilte
om dit werk geconcentreerd
tot een goed einde te brengen.
Toen de obelisk op de juiste plaats stond
liet de paus die werkman bij zich komen.
Hij feliciteerde hem
omdat hij de durf had gehad het gebod te negeren.
(1): 25,5 m hoog en 350 ton zwaar