Inhoudstabel
...page... Wiki page pagination has not been enabled.
2 Korintiërs 5, 20 – 6, 2: Verzoen je met God
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Ik ben
een boodschapper van Christus,
God roept jullie op
door mijn woord.
In naam van Christus
vraag ik jullie:
verzoen je met God.
God heeft Jezus
die zonder zonde was
voor ons tot zonde gemaakt,
zodat wij door Hem
goede mensen voor God
kunnen worden.
Als medewerker van God
spoor ik jullie dan ook aan:
zorg ervoor
dat de goedheid die Hij u bewijst
niet voor niets is geweest.
God zegt:
‘Wanneer de tijd daarvoor gekomen is,
zal Ik naar jullie luisteren,
op de dag van de redding
zal Ik jullie helpen.’
Nu is die tijd gekomen,
nu is de dag van de redding.
Bij de tekst
Wortel in het Oude Testament
Paulus citeert Jesaja 49, 8:
‘Op de gunstige tijd heb Ik jullie verhoord,
op de dag van het heil ben Ik jullie te hulp gekomen’.
Betekenis
Jezus ging zijn levensweg tot het einde. Paulus werd daarbij getroffen door het feit dat Hij zich niet heeft verzet tegen het lijden en de dood die hem door zondige mensen werden aangedaan. Zo bevrijdde Hij hen uit de kringloop van het kwaad en wees Hij de weg die naar God leidt.
Suggestie
Jongeren
VERTELLEN
Redding
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 164)
Op een dag regende het zo lang en zo hard,
dat de hele streek overstroomde.
Een heel gelovig man klom op zijn dak.
Er kwam een reddingsboot langs
die hem wilde meenemen.
Maar de man zei: ‘God zal wel voor mij zorgen’
en hij stuurde de boot weg.
Het bleef stormen en regenen,
en het water bleef stijgen.
Nu stond het water tot aan zijn kin.
Er kwam een roeiboot langs
die hem wilde redden,
en weer weigerde de man.
‘Ik vertrouw op God’, zei hij,
‘Hij komt me wel helpen.’
Het water steeg nog hoger.
De man kon nauwelijks ademhalen.
Toen kwam er een helikopter.
De bemanning liet een ladder zakken
om hem te redden.
Maar de man zei: ‘Ga maar weg.
God zal me redden.’
Maar het bleef regenen
en het water bleef stijgen.
Tenslotte verdronk de man.
Hij ging naar de hemel.
Toen hij God zag, riep hij:
‘God, ik had zoveel vertrouwen in U.
Ik geloofde heel sterk in U.
Waarom heeft U mij niet gered?’
Toen krabde God zich op het hoofd en zei:
‘Ik begrijp er niets van!
Ik heb je nog wel twee boten
en een helikopter gestuurd!’