Inhoudstabel
...page... Wiki page pagination has not been enabled.
Matteüs 6, 24-34: Maak je geen zorgen
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Op een dag ging Jezus een berg op.
Daar zei Hij tot de leerlingen die Hem volgden:
Niemand kan trouw zijn aan twee bazen tegelijk.
Want de een zal hij niet graag hebben
en van de ander zal hij houden,
of hij zal zich hechten aan de ene
en de ander niet zien staan.
Je kunt niet tegelijk leven
voor God en voor het geld.
Luister: maak je geen zorgen
over wat je zult eten of drinken
of over wat je zult aantrekken.
Is het leven niet meer dan eten?
En het lichaam niet meer dan kleren?
Kijk eens naar de vogels in de lucht:
ze zaaien niet en ze maaien niet.
Toch hebben ze voldoende te eten
want je Vader in de hemel voedt ze.
Ben je dan niet belangrijker dan vogels?
Wie van jullie kan met al zijn zorgen
een uur langer leven?
En wat maak jij je zorgen over je kleren?
Kijk eens naar de bloemen op het veld.
Ze werken niet, ze spinnen niet.
Maar Ik zeg je:
Ze zijn mooier
dan koning Salomo in zijn mooiste kleren.
Als God het gras op het veld,
dat morgen verbrand wordt,
zo mooi maakt,
dan zal Hij dat zeker met jou ook doen.
Maak je geen zorgen over:
Hoe kom ik aan eten?
Hoe kom ik aan drinken?
Waar vind ik iets om aan te doen?
Je Vader in de hemel weet wel
dat je dat allemaal nodig hebt.
Zoek eerst het Rijk van God
en doe wat God van jou verwacht.
Dan krijg je dat er allemaal bij.
Maak je geen zorgen voor morgen,
want morgen heeft genoeg zorgen voor zichzelf.
Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen zorgen.
Stilstaan bij...
Mammon
(= geldduivel)
Matteüs spreekt over geld alsof het een godheid is.
Vader
Typische manier waarmee Jezus God aanspreekt. Door God zijn vader te noemen, wordt duidelijk dat Jezus de zoon van God is.
Wanneer de volgelingen van Jezus God ook als Vader noemen, zijn zij dus ook zonen of dochters, kinderen van God. Een verwantschap die een hele opdracht met zich meebrengt.
El
Ten tijde van Jezus was een el ongeveer vijftig centimeter lang, de vroegere lengte van de arm van een mens. Die lengte gebruikte men bijvoorbeeld om de lengte van een stuk stof te meten. Men nam daarvoor de zijkant van de stof in zijn hand, en spande die over de elleboog tot onder de arm. Voor de kopers kwam het erop aan verkopers te vinden met lange armen, die dus een grotere ‘el’ hadden dan die met korte armen.
Leliën in het veld
Hiermee worden alle soorten veldbloemen bedoeld die tussen het gras groeien.
Salomo
(= de vreedzame. In deze naam zit het Hebreeuwse woord voor vrede, ‘sjalom’)
Jezus bedoelt met Salomo de zoon van koning David en Batseba. Tijdens zijn heerschappij werd de eerste tempel te Jeruzalem gebouwd. Hij was niet alleen bekend om zijn wijsheid maar ook om zijn grote rijkdom.
Lees meer over Salomo.
Heidenen
Mensen die niet behoren tot de geloofsovertuiging van de spreker / schrijver. In dit geval worden de mensen bedoeld die alleen oog hebben voor het materiële en niet voor een diepere werkelijkheid.
Koninkrijk
Dit Rijk heeft te maken met een levensstijl waarbij men ruimte geeft aan het woord van God. Dit Rijk heeft niets te maken met het materiële noch met succes, of met werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die dachten dat de Romeinse bezetter bij de komst van het Rijk van God verdreven zou worden.
Gerechtigheid
Gerechtigheid is: leven volgens de tien geboden, in een juiste verhouding tussen mensen onderling en tussen de mensen en God.
Gerechtigheid wordt vaak verward met het woord ‘rechtvaardigheid’ (= iemand recht doen, geven wat iemand toekomt), waarbij de relatie tot God er niet altijd toe doet.
Bij de tekst
Wat Jezus zegt
Jezus stelt de normale bezorgdheid van de mens om in zijn levensbehoeften te voorzien (voedsel, kleding) tegenover het besef dat alles van God komt. Men moet vertrouwen hebben in God en geloven dat Hij voor mensen zorgt. Vanuit dat geloof en vertrouwen moet men zich wijden aan de uitbouw van het Rijk van God. Het gaat er Jezus niet om de menselijke inspanningen en verantwoordelijkheden te minimaliseren, maar wel om ze te relativeren.
Het Koptische evangelie van Tomas
In dit apocriefe werk staan 114 uitspraken die aan Jezus toegeschreven worden. Veel van die uitspraken zijn ook in het evangelie te vinden, ander zijn nergens elders vastgelegd.
In dit werk staat o.a.:
''Jezus zei:
'Het is onmogelijk dat een man twee paarden bestijgt en twee bogen spant
en het is niet mogelijk dat een knecht twee heren dient,
anders zal hij de ene eren en de andere zal hij krenken.' (47)''
Bijbel en kunst
Beeldhouwwerk
MEESTER VAN BURGOS
Het ongeloof van Tomas(11e eeuw)
Schilderkunst
DAO ZI
'God of Goud - Hoeveel is genoeg?' (hongerdoek 2015)
De kunstenaar
Dao Zi (pseudoniem voor Wang Samuel Min) werd in 1956 geboren in Quingdao (China). Hij was hoofdredacteur van het kunsttijdschrift Chang An en professor aan het Sichuan Fine Arts Institute. Op dit ogenblik (2015) is hij leidinggevend professor en curator aan de Academie voor Kunst en Design aan de Tsing Hua Universiteit van Beijing.
Hij is een van de weinige christelijke kunstenaars in China. Zijn kunst is vaak kalligrafisch, met Chinese schrifttekens als basis. Hij beperkt zich meestal tot de kleuren zwart en wit en hun schakeringen.
Hij is niet alleen kunstschilder, maar ook dichter en hij is sociaal actief.
Het werk
Centraal is een klomp goud te zien die als een meteoriet inslaat op de aarde, weergegeven door een zwarte balk. De klomp goud en de zwarte balk vormen samen een kruis. Links en rechts van de goudklomp liggen zeven kleine goudklompjes. In de zwarte dwarsbalk zijn kleine barsten te zien, waar licht lijkt doorheen te komen. Dit alles is geschilderd op een blauwachtige, grijze achtergrond.
Betekenis
Goudklomp
. De goudklomp kan verwijzen naar een meteoriet die vernietigend op de aarde (zwart) inslaat.
. Goud kan verwijzen naar financiële activiteiten. De winning ervan is aanleiding voor milieuverontreiniging en conflicten. Goud op zich kan verslavend zijn en tot crisis en onheil voeren.
. Maar goud verwijst ook symbolisch naar God, naar zijn liefde en zijn licht.
. De gouden steen staat ook symbool voor Christus (let op de vorm van de omtrek). De steen waarover men struikelt is de hoeksteen is geworden (Marcus 12,10). Die ‘steen’ vraagt: Wie is jouw Heer? Wie wil je dienen? God of het goud? Zijn eigen antwoord geeft Jezus met zijn daden, met zijn inzet voor de armen, met zijn zoeken naar het Koninkrijk God en zijn gerechtigheid.
Zwarte strook
. Zwart is symbool voor wat slecht is, voor uitbuiting van de medemens en het milieu.
. De zwarte strook vormt de horizon van een toekomst die er niet rooskleurig uitziet. Zo roept ze op om die toekomst ten goede te veranderen.
. De zwarte strook vormt op het werk de dwarsbalk van een kruis, en roept zo het lijden en de gebrokenheid van het menselijk bestaan op.
. Deze dwarsbalk is ook een horizon van hoop. Doorheen de barsten die er in zitten, komt licht. Aarzelend en in kleine streepjes.
Grijze achtergrond
. Grijs staat voor de realiteit, een vermenging van wit als symbool voor het goede en zwart als teken van het kwade.
. De menselijke zucht naar goud en bezit heeft hemel, aarde en water grijs gekleurd. Gods schepping ziet er niet meer uit zoals ze door God bedoeld is.
Zeven goudklompjes
. Er zeven kleine goudklompjes. Zeven is in de Bijbel het getal dat volledigheid aangeeft. God gaf ons genoeg om menswaardig en goed te leven. Gemakkelijk om in gemeenschap met elkaar te delen.
. De kleine klompjes dragen het gelaat van de grote gouden steen in zich. In het delen maken we Jezus waar. Eerlijk onder elkaar delen, kan de zwarte horizon van de toekomst veranderen in een betere toekomst voor alle mensen en voor Gods Schepping als geheel.
Suggestie
Vertel heel kort iets over wat een Hongerdoek is.
Toon de hongerdoek of de afbeelding ervan.
- Kijk een tijd heel goed naar de doek en laat de gedachten erover de vrije loop.
- Maak kort aantekeningen over wat je ziet en wat je denkt.
De titel van de doek is: ‘God of goud: hoeveel is genoeg?’
- Bekijk de doek opnieuw.
- Kijk en denk je anders nu je de titel kent? Wat is er eventueel veranderd?
- Maak kort aantekeningen
Vertel in de groep wat je gezien en gedacht hebt.
Bespreek:
- Hoeveel heren dienen wij?
- Kiezen wij voor God of voor de mammon? Hoe uit zich die keuze?
- Wat moet er zowel bij onszelf als in de wereld veranderen?
- Wat zou er kunnen veranderen als we de goede keuzes maken?
- Hoeveel is voor ons genoeg en hoe tonen we dat?
Suggesties
Kleine kinderen
DOEN
Knutselen
(A-D DERROITE, H. BERGMANS in Zonnekind/Zonnekind plus, 2004, nr 41)
Materiaal
- Foto's van vogels, veldbloemen of andere bloemen.
- Kopieerblad met daarop drie aparte cirkels: één van 4cm, één van 8cm, en één van 12 cm doorsnede.
Bij elke tekening wordt het middelpunt aangeduid. Op de kleinste cirkel teken je allerlei kleine stipjes, die meeldraadjes voorstellen. Daarin schrijf je:
Als God zoveel van de vogels en van de bloemen houdt,
zal Hij dan niet nog meer van jou houden?
Op de tweede cirkel teken je bloemblaadjes. Kartel de rand van deze cirkel.
Op de rand van deze bloemblaadjes schrijf je:
'Kijk eens naar de bloemen in het veld.
Ze zijn mooier dan het mooiste kleed van Salomo.'
Op de grootste cirkel teken je ook bloemblaadjes. Kartel ook de rand van deze cirkel.
Schrijf op de rand van deze cirkel:
'Kijk eens naar de vogels in de lucht. Ze zaaien niet. En ze maaien niet. '
'Toch geeft God ze te eten.'
Kopieer deze bladzijde op wat steviger papier. Voor elk kind één.
Verloop
Vertel uit de bijbel
- Waarover vertelt Jezus? (over vogels, bloemen)
Vraaggesprek bij de foto's van de vogels
- Hoe vind je die vogels?
- Zouden ze zorgen hebben?
- Wie zorgt voor hen?
- Waar halen ze hun eten?
Vraaggesprek bij de foto van de veldbloemen of andere bloemen
- Welke kleuren zie je?
- Welke vormen?
- Hoe zouden die bloemen ruiken?
- Waar komen ze vandaan?
De kinderen kleuren de verschillende onderdelen op de gekopieerde bladzijde: oranje voor de kleinste cirkel. Geel voor de tweede cirkel en rood voor de grootste cirkel. Als ze hiervoor een redelijk transparante verf gebruiken (of weinig verf en wat meer water), kan de tekst die erop staat nog gelezen worden.
Daarna knippen ze de drie delen uit en leggen ze op elkaar: de grootste onderaan, de kleinste bovenaan. Steek een splitpen door het midden.
Laat drie kinderen de tekst lezen die op de bloemblaadjes staat, te beginnen met de tekst op de grootste bloem.
De kinderen onderstrepen bij elk zinnetje de woorden die ze nog niet goed begrijpen.
Bespreek samen de betekenis van die woorden.
Bijvoorbeeld:
- Wie zou er kunnen zeggen wat 'zaaien' is?
- Heb je dat al eens gezien?
- Wie kan dat eens voordoen?
Blijf dan stilstaan bij de tekst op het hartje van de bloem:
Als God zoveel van de vogels en van de bloemen houdt,
zal Hij dan niet nog meer van jou houden?
- Houdt God van jou?
- Hoe weet je dat?
Knutselen / tekenen
De kinderen knutselen / tekenen een heel bloemenveld bijeen.
Grote kinderen
VERDIEPEN
Goed nieuws
Lees Matteüs 6, 25-34.
- Als Jezus spreekt, gebruikt hij voorbeelden uit de natuur van zijn land.
Zoek ze terug in de tekst
(Vogels in de lucht, Leliën in het veld)
- Wat zegt Jezus over de vogels?
(ze werken niet en toch blijven ze in leven, dank zij God)
'Je hemelse vader voedt ze.'
- Wat zou Jezus hiermee willen zeggen?
- Wat zegt Jezus over de leliën?
(Ze spinnen niet, en toch zijn ze mooier gekleed dan een koning)
- Wat zegt Jezus over de mensen?
Hoeveel zorgen de mensen ook maken, daarom leven ze niet langer.
- Wat wil Jezus met dit alles duidelijk maken?
God zorgt voor ons en alles wat ons omringt.
- Als je hetzelfde als Jezus zou willen doorvertellen aan anderen, welke beelden zou jij gebruiken? En welke zou jij veranderen?
- Als je die tekst uit het evangelie in één zin zou moeten samenvatten, welke zin zou je dan kiezen. Kies uit:
O Godsdienst heeft niets met geluk te maken, daar dient geld voor.
O Wij moeten ons geen zorgen maken over het leven van elke dag, daar zorgt God wel voor als wij tijd voor Hem maken
O Men leeft veel langer als men zich zorgen maakt over eten, drinken en kleding.
BELEVEN
Reclamespot
Verdeel de groep kinderen in groepjes van vier tot zes. Elk van die groepjes krijgt de opdracht om een reclamespot te maken over iets wat de mensen zeker kan helpen om gelukkig te zijn.
Nadien wordt deze spot gespeeld voor de rest van de groep.
Bij de bespreking hiervan kin je vragen:
- Werd het spotje overtuigend gebracht?
- Ga je akkoord men de inhoud van de spot?
- Vind je in de spot iets terug van de boodschap van Jezus.
TIP
Wie over veel tijd beschikt kan de kinderen eerst zomaar een 'spotje rond geluk' laten maken, zonder dat er bij de Bergrede werd stilgestaan.
Wat later - wanneer de kinderen geconfronteerd werden met de woorden van Jezus - maken ze opnieuw een 'spotje rond geluk'.
Bespreek daarna:
- Is dat hetzelfde?
- Is dat anders? Op welke punten is dat anders?
- Zou Jezus zich terugvinden in dat spotje? Waarom? Waarom niet?
VERTELLEN
De gewonde vogel
(J. DE MEYERE in Zonnestraal 2002-4)
Op een dag vindt Mieke een gewonde vogel langs de kant van de weg.
Mieke wikkelt hem in haar sjaal en neemt hem mee naar huis.
Van mama mag ze de vogel houden tot hij beter is. Mieke verzorgt hem goed.
Een paar dagen later huppelt hij al vrolijk rond.
Na een week is de vleugel helemaal genezen.
Mieke wordt bang.
Als de vogel beter is, moet ze hem vrijlaten.
- Ik wil dat de vogel blijft, zeurt ze tegen mama.
Ja, maar wat zou de vogel zelf willen? vraagt mama.
Rondfladderen is het liefste wat de vogel doet.
Mieke beseft dat wel. Ze laat de vogel vrij.
Hij vliegt nog een paar keer rond het huis.
En dan is hij weg.
- Oh, lieve vogel, geniet nu maar van de vrijheid, denkt Mieke.
Gesprek
- Wat zou jij doen als je een gewonde vogel zou zien liggen?
- Waarom denk je dat Mieke de vogel eerst niet wilde vrijlaten?
- Zou jij de vogel vrijlaten? Waarom?
- Ben jij zo vrij als een vogel?
- Welke dingen zou jij graag hebben?
- Is alles wat je hebt gezegd / opgeschreven echt belangrijk? Wat wel en wat niet?
- Word je wel eens kwaad als je iets niet krijgt? Waarom (niet)?
Vogels fladderen vrij rond in de lucht. Ze genieten van het leven en maken zich niet druk.
- Ben jij ook zo vrij als een vogel? Leg uit.
Geconcentreerd leven
C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 222
Op een dag vroeg men aan een wijze man
hoe hij rustig en geconcentreerd kon leven
ondanks zijn bezigheden en beslommeringen.
Hij antwoordde:
'Als ik sta, dan sta ik,
als ik ga, dan ga ik,
als ik eet, dan eet ik,
als ik spreek, dan spreek ik.'
De mensen zeiden:
'Maar dan doen wij toch ook,
wat doet u dan eigenlijk nog meer?'
De wijze man zei opnieuw:
'Als ik sta, dan sta ik,
als ik ga, dan ga ik,
als ik eet, dan eet ik,
als ik spreek, dan spreek ik.'
En opnieuw reageerden de ondervragers:
'Maar wij doen precies hetzelfde!'
Toen zei de wijze man:
'Nee, als je zit, dan sta je al,
als je loopt, dan wil je er al zijn,
als je eet, ben je al klaar,
en als je spreekt, dan luister je meestal
al niet meer naar het antwoord.'
Naar een Boeddhistisch verhaal
Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 22 februari 2017, p. 1)
Druk, druk, druk …
Al jaren vatten mensen hun leven samen
met deze drie woorden.
Ze zeggen die zo snel na elkaar
dat er tussenin geen ruimte is
om even met de ogen te knipperen,
laat staan even adem te halen.
En dan hoor je Jezus die zegt:
‘Let eens op ze vogels in de lucht.
Ze zaaien niet en maaien niet
en verzamelen niet in schuren.’
Je hoort het zo dat Jezus niet van deze tijd is!
Uren in de file staan om naar het werk te gaan …
op zoek gaan naar een babysit voor een kind dat ziek is ….
een studiedag op school …,
laat thuiskomen, eten klaarmaken, wassen, strijken …
Mensen vergeten te leven, worden geleefd,
vergeten wat in het leven belangrijk is.
In het verhaal hierbij
raadt een wijze boeddhistische man aan
om bewust te doen wat men doet.
De rest moet maar wachten!
Die man heeft duidelijk nog nooit gehoord van multitasking,
dé manier om veel dingen tegelijk te doen.
Maar misschien is het toch wel het proberen waard
eens alleen te doen wat men aan het doen is
en er voluit van te genieten.
En eens wat minder bezorgd en bekommerd te zijn
om de zorgen van het dagelijks leven.
Heel veel raakt immers vanzelf wel in de plooi.
Een onbewoond eiland
C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 228
Er was eens een eiland
dat stil en verlaten
in de oceaan lag.
Toen een koning van dat eiland hoorde,
zond hij er vier gezanten naartoe.
De eerste kwam terug en zei:
'Beste koning,
dat eiland is een verloren stuk grond.
Niets dan rots,
woestijn en water.'
Toen de tweede terug kwam, zei hij:
'Sire, dat eiland is dé kans om aan toerisme te doen:
tien dagen zorgeloos leven
in een wilde ongerepte natuur.'
De derde kwam bij de koning en zei:
'Interessant eiland:
er steekt olie in de ondergrond,
en de grond is rijk aan edelstenen.'
En de vierde gezant?
Die ging naar het eiland,
maar keerde niet terug.
Hij bleef uren luisteren
naar het geklots van het water
en de wind tussen de rotsen.
En elke avond keek hij geboeid
naar de wondere kleuren
van de ondergaande zon.
Daar lig ik toch al!
C. LETERME in Samuel 2001, nr. 9
Een arme man lag,
met zijn armen onder zijn hoofd,
te slapen in het groene gras.
onder de schaduw van een mooie grote boom.
Hij droomde van vogels en bloemen.
Er kwam een rijke man voorbij.
Die stootte de arme wakker en vroeg:
'Waarom werk jij niet?'
'Waarom zou ik werken?' vroeg de arme man.
'Wel,' zei de rijke,
'dan kun je geld verdienen
en een huis kopen, net als ik.
En koeien kopen en knechten
die voor jouw koeien zorgen.'
'En dan?' vroeg de arme man.
De rijke man zei:
'Dan hoef je zelf nooit meer te werken.
Jouw knechten doen dan het werk
en jij kunt de hele dag gaan liggen
in de schaduw van een mooie grote boom.'
'Waarom zou ik al die moeite doen,'
zei de arme man,
'Ik lig toch al
in de schaduw van een mooie boom.'
De arme man deed zijn ogen dicht
en droomde heerlijk verder
van vogels en bloemen.
Naar een sprookje uit Afrika
Jongeren
VERDIEPEN
Bezorgd zijn
In het evangelie van deze zondag komt het woord 'zorg' wel zes keer terug in allerlei variaties (zorg, zorgen, bezorgd zijn om).
- Waar maken mensen zich zorgen over?
- Waar hebben ze het meest aandacht voor?
- Waar steken ze al hun energie in?
Lees het evangelie van deze zondag voor (maak hiervoor gebruik van de tekst 'dichter bij de tijd' – zie hoger)
- Waar gaat de grootste aandacht van Jezus naartoe?
- Kun je Jezus daarin volgen?
- Welke zin in dit evangelie vat voor jou het best samen wat Jezus wil zeggen?
Spreken met beelden
Als Jezus spreekt, gebruikt Hij voorbeelden uit de natuur van zijn land.
- Welke zijn dat?
- Zoek naar twee elementen in de natuur waarmee je iets kunt zeggen over jezelf.
Wat zou Jezus willen zeggen met: ‘je hemelse Vader voedt ze’?
Je wilt dezelfde boodschap als die van Jezus doorvertellen ...
- Welke beeld dat Jezus gebruikte zou jij ook daarvoor kunnen gebruiken?
- Welk nieuw beeld zou jij Hem voorstellen?
Maak je geen zorgen!
- Wat zie je op deze illustratie?
- Let eens op de kleuren: wat kunnen ze zeggen?
- Wat verhindert de linkse figuur om naar de rechter kant van de illustratie te gaan?
- Een engeltje biedt een schaar aan. Wie of wat kan zo'n engeltje zijn?
- Waarvoor kan die schaar dienen?
- Zoek een titel voor deze illustratie?
of:
- Wat zeggen de drie personen op deze illustratie. Teken drie tekstballonnen en schrijf dat erin.
- Aan welke kant van de illustratie zou jij jezelf tekenen? Waarom vind je dat?
VERTELLEN
Op weg naar God
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 53)
Er was eens een man op weg naar God.
In zijn koffers droeg hij alles wat hij in zijn leven had verzameld.
Eindelijk kwam hij bij het huis van God en klopte aan.
‘Ik herken u niet,’ zei de portier.
‘Tja,’ zei de man nors, ‘eigenlijk ken ik u ook niet.’
‘Kom misschien een andere keer terug.’ En de portier sloot de deur.
De man vloekte en stampte tegen zijn koffers.
‘Wacht tot ik God zie,’ dacht hij,
‘dan spreek ik Hem wel over zijn onbeleefd personeel.’
Hij zocht zijn overgebleven koffers en hervatte zijn tocht naar God.
Onderweg kwam hij een vos tegen. ‘Ik heb het te warm,’ zei de vos,
mag ik in de schaduw van uw koffer gaan zitten?’
De man gaf hem één van zijn koffers.
Toen zag hij een herdersjongen.
die verzamelde plukjes wol in zijn handen.
De man aarzelde: ‘Misschien kun je wel een koffer gebruiken…’
En hij gaf nog een koffer weg.
Wat verder ging hij naast een oude vrouw zitten om uit te rusten.
Ze genoten samen van de zon en het groen.
Toen vertrok hij.
‘Meneer,’ riep de vrouw, ‘u vergeet uw koffer’
‘Oh,’ zei de man, ‘hou die maar, ik heb die niet meer nodig.’
Weer stond de man voor het huis van God en klopte aan.
‘Daar zijn we weer,’ zei de man. De portier zei: ‘Oh, U herkent me?’
De man knikte: ‘Natuurlijk.
Vergeet maar die andere keer, u weet hoe dat gaat.
Soms ziet een mens door de koffers God niet meer.’
‘Dat gebeurt wel meer,’ zei de portier
en hij zwaaide de deur van het huis helemaal open.
Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 1 maart 2017, p. 1)
Het verhaal hierbij leest als een sprookje,
maar uiteindelijk gaat het
om het levensverhaal van elke mens.
Of mensen kort of lang leven maakt niets uit.
In de tijd dat ze leven, verzamelen ze:
indrukken, wensen … en ook bezittingen.
De man uit het verhaal wilde al wat hij verzameld had
na zijn dood meenemen naar het huis van God.
Maar aan de deur werd hij naar zijn aanvoelen bot geweigerd:
Men kende hem niet!
Dat spreekt toch voor zich dat iemand uit het hiernamaals
iemand niet kent die pas aankomt.
De man wilde zijn beklag doen bij God.
Maar onderweg wordt hij driemaal opgehouden.
Het lijkt wel echt een sprookje.
Driemaal had hij oog voor de nood
van wie hij tegenkwam.
Zijn bezittingen konden daarbij helpen.
Wanneer hij terug aanklopt, is hij iemand anders geworden:
‘Door de koffers ziet een mens God niet meer,’ zegt hij.
Daar zat dus het probleem:
De drie koffers met heel zijn bezit waren op zich niets waard.
Maar dat veranderde toen hij ze gebruikte
om de noden van anderen te lenigen.
Wanneer de voorbereiding op Pasen begint,
Is het goed zich af te vragen:
‘Wat zit er in mijn koffers?’
‘Wie kan met die koffers een beter leven krijgen?’
Want geen enkel materieel bezit op aarde
heeft enige waarde in het leven hierna.
Overwegingen
Bond zonder Naam
(BzN juni 2008)
‘Niet al wat je kan tellen is van tel’
Kolet Janssen
God is (ook) een tuinman
(K. JANSSEN, Kerknet, 25 augustus 2019)
Wij zien God vaak als een goede herder, maar Hij heeft ook wel iets van een tuinman.
Tijdens de solden zag ik in een tuincentrum een verpieterd geraniumplantje. Het stond in een bak met extra koopjes tussen een paar vergeelde petunia’s en een geknakte cactus. Het plantje zag er mager en spichtig uit, met een paar uitgebloeide stengels en een tros verdorde bladeren. Klaar voor de composthoop.
In een vlaag van misplaatst medelijden kocht ik het.
Ik kende het plantje, ik wist hoe het eruit kon zien als het in goeden doen was.
Ik gaf het water en zette het in de zon. Toen het te heet werd, kreeg het een plek onder een boom. Ik plukte de dorre blaadjes weg en knipte de uitgebloeide bloemstengels af. Ik draaide het om scheefgroeien te voorkomen als het halsreikte naar het licht. Ik gaf het meststof en keek angstvallig toe of er geen slakken op oorlogspad waren.
Na een paar weken stilstand begon het plantje te groeien. Het kreeg nieuwe scheuten in zijn oksels en frisgroene blaadjes. Het zag er steviger uit en dronk dankbaar het water op dat ik hem gaf. En na nog een paar weken kreeg hij nieuwe, kleine bloemknopjes.
Door de verhalen van Jezus zien wij God vaak als een goede herder. Dat is een mooi beeld: iemand die rustig door het landschap wandelt, omringd door zijn schapen. Het past bovendien bij het nomadische bestaan van Jezus.
Maar terwijl ik mijn geraniumplantje koesterde, bedacht ik dat God ook wel iets van een aandachtige tuinman heeft.
Iemand die ziet wat elk plantje nodig heeft.
Die het snoeit als het nodig is, die het door ziektes en ontbering heen helpt, die het niet opgeeft als het futloos zijn blaadjes laat hangen. Die zijn stengels opbindt als ze te lang en te slap zijn, het richting geeft als het niet weet waarheen te groeien en het voedsel geeft als het uitgeput is. En die blij is tot in het diepst van zijn hart als het groeit en bloeit.
Vandaag verscheen er aan mijn plantje een zachtroze bloem. Een klein wonder, waar ik helemaal blij van word.
Een levend wezen dat goed in zijn vel zit, is altijd prachtig om te zien.
Als dat al geldt voor een schamel bloemetje uit het afdankertjesrek van het tuincentrum, hoeveel te meer dan voor elke mens die op ons pad komt. En dat zei Jezus dus ook al, toen hij het over de lelies op het veld had.
Paus Franciscus
De onzichtbare tirannie
(Gebaseerd op: De Standaard - online: 16 mei 2013;De Standaard - krant: 17 mei 2013, p. 19)
Paus Franciscus zei dat het leven slechter is geworden voor mensen in zowel rijke als arme landen. Hij veroordeelde de ‘onzichtbare tirannie’ van de financiële markten, waarin mensen gewaardeerd worden naar hun mogelijkheid om te consumeren.
"Vaak vergeten wij dat de ultieme oorzaak van de financiële crisis een dieperliggende menselijke crisis is. De aanbidding van het 'gouden kalf' heeft een harteloze variant gevonden in een cultus van het geld en de dictatuur van een economie die niet langer de mens als uiteindelijk doel heeft."
"Geld moet ten dienste staan en mag niet overheersen. Wij kunnen geen dictatuur aanvaarden van het geld over de mens en de samenleving."
Daartegenover plaatste paus Franciscus de schat van de solidariteit die door armen wordt geboden en die volledig haaks staat op de logica van de financiële wereld en de economie. "De kerk spoort verantwoordelijken aan om het algemeen welzijn van de mensen echt te dienen. Zij moedigt financiële verantwoordelijken aan om ethisch te handelen en solidariteit na te streven."
Paul Kevers
Waar maak jij je zorgen over?
(P. KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2005 nr 6, p. 12)
Dat vroeg Jezus aan zijn leerlingen. 'Maak je geen zorgen,' zei Hij, 'zeker niet over eten en drinken, over geld of over kleren. Kijk eens naar de vogels en de bloemen. Hoe weinig die nodig hebben en hoe prachtig die eruit zien! Want God zorgt voor hen.'
Mag een mens dan niet bezorgd zijn? Moeten we niet zorgen voor eten en drinken, voor een huis, voor werk, voor onze toekomst? Natuurlijk wel. Maar sommige mensen zijn zo krampachtig bezig met het verzamelen van geld en bezit, dat ze vergeten te leven. Ze hebben geen vertrouwen. 'Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid. Dan krijg je dat alles erbij' zei Jezus nog. Het koninkrijk van God, daarmee bedoelt Hij: wat God droomt over de mens en de wereld. Dat er geen honger en geen oorlog is. Dat iedere mens gelukkig kan zijn. Dàt moet je eerste zorg zijn, zegt Jezus. Daar mag je vol vertrouwen aan meewerken.
Als iedereen begaan zou zijn met 'Gods koninkrijk', als iedereen zorg zou dragen voor anderen - dan zou niemand ter wereld te weinig eten, drinken, geld of kleren hebben.
Bénédicte Lemmelijn
Nù leven
(B. LEMMELIJN in Ezra, Bijbels tijdschrift, jaargang 49 (2018) nummer 1)
"Vroeger vond ik dit een 'domme' tekst, kortzichtig, 'profiteerachtig' en 'makkelijk gezegd', alsof alles zomaar vanzelf zou gaan. Maar ik had hem niet begrepen. Elke mens moet inderdaad realistisch zijn en wél zorgen voor de dingen die nodig zijn. Echter, alleen maar vooruitgrijpen, piekeren over alles wat komt of zou kunnen komen, helpt een mens niet voort. Zo vergeten we te leven op de dag van vandaag. We vergeten ons bewust te zijn van het hier en nu, uiteindelijk het enige moment dat we echt leven. En dat 'nu' is er, precies zoals het is, zonder dat we daar iets voor hoeven te doen. En toch lopen we het vaak zomaar voorbij. Het gaat er niet om dat we nergens voor zouden hoeven te zorgen; wel dat we ons, ook in dat zorgen, bewust moeten blijven van het feit dat de werkelijkheid groter is dan wijzelf, en zeker groter dan onze eigen zorgen.
Frans Mistiaen sj
Leef niet óver-bezorgd!
Het is duidelijk dat de Heer ons hier niet oproept
om zorgeloos te leven in de zin van lui, slordig en onverantwoordelijk.
De kernboodschap van vandaag luidt:
“Gij moét denken aan de dag van morgen,
maar, wees niet óver-bezorgd, niet geobsedeerd of angstig.
God houdt Zijn beschermende hand over u, wat er ook gebeure!”
We mogen wel beseffen dat Jezus niet alleen tot de rijken spreekt,
maar ook tot de eenvoudigen, de armen, de behoeftigen.
En in onze tijd van crisis en inlevering,
van werkloosheid en faillissementen, zijn de mensen
met grote zorgen en kommer over essentiële materiële noden,
talrijker dan wij vermoeden.
Tot allen, ook tot hen dus, durft de Heer vandaag zeggen:
“Het is begrijpelijk dat gij materiële zorgen hebt,
maar geraak er toch niet door geobsedeerd.
Laat u niet overspoelen door angstige óver-bezorgdheid.
De allereerste prioriteit is immers
de dienende liefde van het Rijk Gods en zijn gerechtigheid,
de liefdevolle zorg voor medemensen
en het bevorderen van een meer rechtvaardige wereld,
en dat geldt zowel voor de rijken als voor de armen,
in welke situatie ook!”
Echt leven is meer dan bezorgd zijn voor voedsel en kleding.
Echt leven is dankbaar zijn
voor de liefdevolle Schepper die ons draagt
en van daaruit dagelijks aandacht schenken
aan de gerechtvaardigde noden van diegenen die ons omringen.
En zij, zij vragen van ons niet alleen voedsel en kleding,
maar vooral de liefde van ons hart en rechtvaardigheid in onze daden.
De Heer verlangt vandaag dus niet dat wij in de miserie gaan leven.
Wij mogen genieten van de eenvoudige en goede dingen
die het leven ons biedt. De schepping is ons echt gegund!
Alleen moeten wij weten dat de overdreven zorg
voor het uiterlijk materiële
voor ons een tiran wordt waaraan wij kunnen verslaafd geraken.
De Heer wil ons bevrijden van die geobsedeerde zorg
voor geld en bezit, die ons soms in haar greep kan krijgen,
en die ons dan klein houdt en onvrij
of die ons verhindert lief te hebben en rechtvaardig te zijn.
Hij wil ons bevrijden van de dwanggedachte aan de rijkdom,
die ons hart dreigt te verstikken.
De verbetenheid om “meer geld te moeten verwerven”
leidt toch dikwijls, zowel bij armen als bij rijken,
tot allerlei verkeerde oplossingen en verslavingen,
die vernietigend worden voor hen zelf en voor hun naastbestaanden.
Het is niet de eerste keer dat, voor zware, persoonlijke problemen,
een begin van oplossing eerder wordt gevonden
in een rustig vertrouwen in de dragende kracht van Gods liefde,
en daarbij in een groter, concreet engagement
tegenover diegenen die ons onmiddellijk nabij zijn.
Aandacht voor anderen bezorgt ons juist nieuwe kracht en creativiteit
om de eigen zorgen het hoofd te bieden.
Om naar de vogels te kijken, moeten wij het hoofd oprichten;
om de bloemen te bewonderen, het hoofd buigen.
Dat betekent in ieder geval: ophouden met vooral
naar onszelf en onze eigen zorgen te staren en
opnieuw aandacht krijgen voor het fundamentele leven rondom ons.
Als de Heer ons vandaag uitnodigt te kijken
naar de vogels en de bloemen op het veld
dan is dit niet om ons te vragen te vluchten in valse romantiek,
maar om ons bewust te maken van de essentiële houding
van de schepping: danken en geven in groot vertrouwen.
Dankbaarheid voor het leven dat ons gratis en gul wordt geschonken.
En vanuit die dankbaarheid het leven ruim en edelmoedig
laten openbloeien in vertrouwen in de Schepper,
Wiens liefdevolle groeikracht ons doet leven voor anderen.
Op een dag gaan bloemen toch verwelken
en zullen vogels ook sterven, ondanks de beste zorgen.
Maar ondertussen bloeien de bloemen en vliegen de vogels
in het grootste vertrouwen in de Heer van het leven.
“Als God al zoveel zorg besteedt aan de vogels en de bloemen,
hoe zou Hij dan zijn mensen kunnen vergeten?
Al zou een moeder haar kind vergeten, God vergeet ons nooit!”
Vandaag worden wij uitgenodigd
niet te denken dat alles van onze eigen prestaties afhangt
en dus niet óver-bezorgd te zijn voor onszelf,
maar ook God God te laten zijn in ons leven
en Hem Zijn werk te laten doen, in het vertrouwen dat alles goed komt,
ondanks de beperktheden in en rondom ons.
En daarbij ons niet teveel zorgen te maken over onszelf,
maar vooral te zorgen voor anderen, die echte zorgen hebben.
Marc Gallant, trappist (Orval)
In wie stelt de mens zijn vertrouwen? (2014)
“Niemand kan twee heren dienen…”
Dat gezegde lag in de volksmond. Jezus gebruikt het om enkele praktische punten van de innerlijke armoede op muziek te zetten. Hij had verkondigd: “Zalig die de geest van armoede hebben” (Matteüs 5, 3): wat betekent dat in het concrete leven, die geestelijke armoede?
God heeft ons geschapen om met Hem te leven, om te delen in zijn liefde, in zijn geluk. Hoewel wij maar beperkte wezens zijn, heeft Hij ons een geest gegeven die openstaat op de Oneindige die Hij is. Dat laat ons toe zijn onmetelijke liefde te onthalen. Omdat ons verlangen openstaat op Gods oneindigheid, is het, van nature uit, nooit voldaan: het wil altijd meer. Het is immers eigen aan de liefde van altijd meer te willen beminnen. Ons hart kan zich echter hechten aan wat niet God is, en trachten een andere waarde binnen te halen, zich fixeren op een rijkdom buiten God. Ons hart verwordt dan tot het hart van een rijke.
Jezus noemt die rijkdom, die niet God is, ”mammon”. Het Aramese woord ‘mammon’ duidt alle rijkdom aan, dus ook het geld. Etymologisch is dat woord afgeleid van de Hebreeuwse stam ‘m n. Denken wij aan het woordje ‘amen’ dat we in de liturgie gebruiken om vertrouwend in te stemmen met wat gezegd werd. Van dezelfde stam komen ook de woorden ‘emunah, het vertrouwen in God, het geloof, en ma’amum, datgene waarop de mens zijn vertrouwen stelt. We zien het woordenspel: de mammon is het vertrouwen dat de mens afwendt van God om het te stellen op iets buiten God. De tegenstelling tussen God en de mammon is dus radicaal. Het hart van de rijke steelt het vertrouwen dat God bestemd was, om het te geven aan een mammon.
De vraag is dus de volgende: in wie stelt de mens zijn vertrouwen? In God, of in de mammon? De mammon is gelijk welke rijkdom die niet God is: we zien in onze wereld zonder God, dat andere waarden tot een Absolute verheven worden. Het kan het geld zijn, of de wetenschap, de sport, de kunst, het vermaak, enz.
Men zou geneigd zijn, het juist als een teken van wijsheid en menselijke ervaring te beschouwen, als iemand twee heren, God en de mammon, kan dienen en aan beide geven wat hun toekomt. Heeft Jezus zelf niet gezegd: “Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat van God is”? (Matteüs 22, 21). Zouden wij geen kinderen van God kunnen zijn, en terzelfder tijd ook vreugdevolle kinderen van deze wereld? Ja, maar op voorwaarde dat ons hart aan God gegeven is. Daar ligt juist het probleem. Als ons hart God aanhangt, als wij leven in zijn vertrouwen, krijgen de rijkdommen allerhande van deze wereld hun juiste plaats. Zonder ons hart zijn de rijkdommen van deze aarde niets. Zij leven van ons hart. Zodra ons hart, met zijn verlangen van altijd meer, zich aan iets anders wijdt dan aan God, wordt deze zaak, hoe klein ook, een rivaal van God. Ze wordt een overwoekerende mammon die alle plaats en aandacht opeist, ze wordt onze “schat”, en het gevang van ons hart.
De rijkdom van deze wereld verleidt ons door ons zekerheid en vreedzaam leven te beloven. In werkelijkheid wordt ze onze bekommernis. Wij leven vandaag in de onzekerheid omdat we onze zekerheid van morgen veilig willen stellen. In onze wereld zonder God verzekeren wij ons voor alles en tegen alles, maar toppunt van ironie, de banken die onze verzekeringen garanderen springen om de haverklap…
Als Jezus ons de vogels des hemels en de leliën van het veld als voorbeeld stelt (Matteüs 6, 26-30), dan klinkt dat als een vloek in onze angstige wereld die zich oververzekert. Waar wil Jezus toe komen?
De dienst van de mammon werpt ons in de zorgen. Tot zesmaal toe zal Jezus herhalen ons niet bezorgd te maken: “Wees niet angstig”, “maak je niet bezorgd”. De onbezorgdheid die Jezus voorstelt, geeft aan de aardse zaken hun juiste plaats. Maak je geen zorgen voor morgen, maar doe vandaag wat je vandaag te doen hebt, en ga bij de bakker langs, vandaag, om morgen te kunnen ontbijten. Het is de “bezorgdheid van de wereld” die je moet vermijden, die “illusie van de rijkdom” (Matteüs 13, 22) die niet alleen het woord van God verstikt, maar ook de goede bekommernis (of de zorg) voor elkaar (1 Korintiërs 12, 25).
In die “overbekommernis” zit het idee inspanningen te doen die de vogels en de bloemen niet kennen. De vogels zijn een voorbeeld, niet van luiheid, maar van angstloze vrijheid. Vogels doen geen mannenwerk: zij zaaien noch maaien noch vergaderen in schuren, zoals de bloemen geen vrouwenwerk verrichten als spinnen en weven. Dat wil zeggen dat al onze menselijke activiteit tot de juiste maat gebracht moet worden, want het ware “leven” hangt niet af van onze activiteit.
Het leven van de mens is God. De uiteindelijke bestemming van de mens is te leven met God. De mens leeft van God. Hij leeft voor God. Alles vindt de juiste plaats in het zoeken naar het Rijk Gods. “Zoek het Rijk Gods en al de rest krijg je als toemaat”. Heel zeker: Gods doet niets in onze plaats. Hij schept ons vrij, dus verantwoordelijk voor ons dagelijks doen. Als we leven voor God, vrij van onszelf, dan zijn de taken van deze wereld ons geen ondraaglijke last meer, dan verstikken ze onze vrijheid niet.
Met God wordt het leven eenvoudig, ontdaan van overtollige bekommernis, en nutteloze materiële goederen zullen ons geen kommer wezen. In God zijn we aan de bron van het geluk waarvoor we geschapen zijn. Het schijngeluk van de mammon kan ons dan niet meer bekoren met zijn steeds onvoldaan gevoel.
Doen wat God verlangt (2017)
Gaat de Bergrede nu een romantische toer op? Het zou wel kunnen in dat subtropische klimaat bij het meer van Genezaret, met zijn bloemenexplosie in de lente en de kolibries die er in de bomen spelen. Alhoewel: aan armen die niets te eten hebben of niets om zich te kleden, zo maar zeggen dat ze niet bezorgd moeten zijn, en dat ze toch altijd kunnen kijken naar de vogels en de bloemen, dat grenst aan het cynisme.
Beginnen we dus met aan te stippen dat Jezus zich hier richt tot zijn leerlingen: “zijn leerlingen kwamen naar Hem … en Hij onderwees hen” (Matteüs 5, 1). Heel zeker, op hun zendingstochten, als ze niet gingen vissen, leefden zijn eerste leerlingen met Hem in een totale afhankelijkheid van de vrijgevigheid en de gastvrijheid. Deze onveiligheid kon soms wel eens bezorgdheid met zich meebrengen. Maar op het einde van de rit vraagt Jezus aan zijn leerlingen: “Als Ik u gezonden heb zonder beurs, noch reiszak, noch sandalen, heeft er u dan iets ontbroken?”. Zij antwoordden: “Niets” (Lucas 22, 35). En als we het Matteüsevangelie goed lezen, dan zien we dat het zich richt tot een gemeenschap waar materiële onzekerheid geen dringend probleem is.
Met wat Jezus gezegd heeft over de bezorgdheid, wil de evangelist hier komen tot de kern van de evangelische boodschap. Ook Lucas heeft dat onderwijs bewaard (vgl. Lucas 12, 22-32). Voor rijk of arm bestaat hetzelfde gevaar, namelijk zich te laten innemen door de behoefte aan bezit, en aan steeds nog meer. Men verliest dan, met het verlangen naar het Rijk Gods, ook het vertrouwen in Gods zorg voor ons, die we uitspreken in het ‘Onze Vader’.
Jezus wil onze bezorgdheid voorkomen. Zes maal in deze passage komt het woord “zich verontrusten” voor, in de zin van “zich laten inpalmen, zich beangstigen”. Zich niet bekommeren over voedsel en kleding betekent niet dat men daar niet voor zou moeten zorgen. Maar wel er het nodige voor doen zonder onrust, zonder angst of troebel, in de zekerheid van de liefde van de Vader. De vogels des hemels en de bloemen van het veld doen niets van wat de mens vermag te doen, en moet doen, om zich te voorzien in eten en kleding. Ze moeten daar niet voor bewonderd of nagevolgd worden! Wezens zonder rede, niet in staat te werken of te voorzien zijn geen na te volgen voorbeeld. Wat te bewonderen valt, is de bezorgdheid van de Schepper voor die schepsels, en vooral dan voor zijn mensen (v. 30). De tekst zet niet aan om niet meer te werken, of de strijd tegen de armoede te laten vallen. Jezus richt zich tot “wie hongert naar rechtvaardigheid” (Matteüs 5, 6), tot wie er op uit zijn om te doen wat God van hen verlangt.
Het is om “het Rijk Gods en zijn rechtvaardigheid te zoeken” (v. 33) dat de mens zich niet moet laten innemen door de zorgen allerlei. Welnu, het Rijk Gods zoeken, we hebben het gezien, bestaat erin zich te bevrijden van de illusoire schatten (v. 19-21), God te dienen, en niet de mammon (v. 24), en van niet te vervallen in onrustige bekommernis die God buiten spel zet. Heel dit stukje evangelie heeft het over het vertrouwen dat nodig is om zich in Gods dienst te stellen. En per slot van rekening kan de bezorgdheid toch niets toevoegen aan ons bestaan (v. 27).
Het Godsvertrouwen helpt ons om de concrete keuzes uit te klaren die het bestaan ons voorlegt. Jezus helpt ons hierbij door de kernvraag te stellen: het wezenlijke, uw leven en uw lichaam, van wie krijgt ge die? En van wie krijgt ge dan, a fortiori, voedsel en kleding? Het vertrouwen in de hand van de Vader te zijn, maakt het verschil uit tussen de heiden en de christen. De heidenen ‘overdoen het zoeken’ (Grieks: epizètein, v. 32) naar de goederen van de wereld, en ze vervallen aldus in een rusteloos hunkeren, dat toont dat ze het hart van de Vader niet kennen, en niet het minste vermoeden hebben van zijn liefde. Het is een dubbele dwaling die de liefde van de Schepper ontkent, en bij gevolg de schepping geweld aandoet, en zelfs leidt tot sociale onrechtvaardigheid.
De christenen ‘zoeken’ (Grieks: zètein, v.33) in de eerste plaats het Koninkrijk. De uitdrukking “het Koninkrijk zoeken” komt enkel hier voor in de Bijbel. Deze nieuwe wending, roept de Bijbelse uitdrukking: “God zoeken” op. Het ‘God zoeken’ komt de onrustige bezorgdheid vervangen. Jezus preciseert: “Zoekt op de eerste plaats het Rijk van God”. De gelovige bekommert zich in eerste plaats om het Rijk van God, wat hem niet belet aan de hemelse Vader het dagelijkse brood te vragen. Er wordt immers beloofd dat met het Rijk Gods al de rest als toegift wordt gegeven (v. 33).
De eerste toegift is wel dat je dan geen aandacht meer voelt voor de vele dingen die voortdurend en hoogst aantrekkelijk voorgeschoteld worden door de publiciteit als levensnoodzakelijk, ofwel als onvermijdelijk om op je standing te leven. Het leven wordt er eenvoudiger op als jij je niet meer begraaft onder de vele dingen die je toch maar één ogenblik hebben kunnen bekoren. Geen van al die hebbedingetjes kan ook maar iets stillen van onze honger naar vaste waarden, naar rust die alleen de zekerheid in God kan geven, en tevens de mens kan bevrijden van de angst voor morgen (v. 34).