Loading...
 

4e zondag van de veertigdagentijd B - eerste lezing

File5701265728085


...page... Wiki page pagination has not been enabled.

2 Kronieken 36, 14-16.19-23: Ballingschap!

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In die tijd maakten de belangrijkste priesters en het volk
zich vaak schuldig aan dezelfde gruweldaden als de heidenen
en ze ontheiligden de tempel van Jeruzalem die aan God gewijd was.
God stuurde steeds opnieuw boodschappers naar hen toe,
want Hij had medelijden met zijn volk en met zijn huis.
Maar zij lachten de gezanten van God uit,
spotten met hun boodschap en maakten zich vrolijk over de profeten.
Tenslotte werd God heel kwaad.

De koning der Chaldeeën liet de tempel in brand steken,
de muur van Jeruzalem afbreken
en de paleizen plat branden zodat alle kostbare dingen verloren gingen.
De mensen die dit overleefden, stuurde hij als gevangenen naar Babel.
Daar moesten ze hem en zijn zonen als slaven dienen.
Dit duurde tot de Perzische koning aan de macht kwam.
Zo werd het woord van God gerealiseerd dat Jeremia uitsprak:
‘Zolang het land zijn sabbatjaren niet vergoed gekregen heeft
zal het braak blijven liggen: zeventig jaar lang.’

In het eerste jaar van de regering van Cyrus, de koning van Perzië,
werd een ander woord van God gerealiseerd, dat Jeremia uitsprak.
Cyrus, de koning van Perzië, liet in heel zijn koninkrijk
het volgende afkondigen en schriftelijk verspreiden:
‘Zo spreekt Cyrus, de koning van Perzië:
God heeft alle koninkrijken op de aarde aan mij gegeven.
Hij heeft tegen mij gezegd dat ik in Jeruzalem een tempel moet bouwen.
Iedereen die behoort tot het volk van God, mag terugkeren naar Jeruzalem.’



Stilstaan bij…

Tempel
Voor de joden was dit de heiligste plaats op de wereld en de enige plaats waar ze offers konden brengen.

Toen Israël een koninkrijk geworden was, bouwde koning Salomo een prachtige tempel (rond 950 voor Christus) . Bij de inwijding ervan kwam God in de tempel onder de vorm van een wolk. Het was alsof Hij het hele gebeuren wilde relativeren: ‘Ja, ik verblijf hier, maar beweeglijk en vrij als een wolk. Je sluit me niet op in steen.’
Die eerste tempel werd zo’n 400 jaar later verwoest (587 voor Christus). De bevolking werd gedeporteerd. Toen een halve eeuw later een eind kwam aan die ballingschap, keerden een aantal terug naar Jeruzalem. Tegen de eeuwwisseling stond er een nieuwe tempel, de tweede tempel. Kort voor onze tijdrekening liet Herodes (de koning die regeerde toen Jezus werd geboren) die tempel restaureren. Op 29 augustus 70 werd hij verwoest door de Romeinen. Van die tempel rest alleen nog de Klaagmuur.

In de joodse tempel stond de ark van het verbond in het Heilige der Heilige, waarin de stenen tafelen werden bewaard. Daardoor werd de tempel ervaren als de plaats waar God bij de mensen woont.

Die plaats in de tempel is in verhouding heel klein omdat de eredienst daar niet in gevierd werd. Dat gebeurde voor het Heilige der Heilige. De tempel diende alleen om de aanwezigheid van God bij zijn volk weer te geven.

Jeruzalem
(= ‘stad van vrede')
Religieus en politiek centrum van Palestina.
Jeruzalem is nu zowel voor joden als voor christenen en moslims een belangrijke stad.

HEER
Gewoonlijk is ‘Heer’ een respectvolle manier om iemand aan te spreken.
De joden gebruiken het woord ‘Heer’ wanneer ze over God spreken. Want uit eerbied voor God willen ze de eigen naam van God niet uitspreken.

Profeet
(Grieks = ‘spreken voor of in naam van een ander’)
Een profeet spreekt in naam van God. Als hij goed nieuws brengt, verwoordt hij Gods beloften van zegen en geluk. Als hij een concrete situatie aanklaagt, roept hij op om die te veranderen en om te keren vanuit Gods droom over de wereld. Heel wat profeten werden niet graag gezien omdat ze dingen zegden die de mensen niet graag hoorden.

Bijbelse profeten voorspellen dus niet, zij geven hun visie op de actualiteit vanuit de belofte die God deed in het verleden, zodat het volk in de toekomst anders gaat leven.
Zo'n profeet durft kritiek te geven en praat de mensen niet naar de mond.

In de Bijbel protesteren profeten vaak tegen sociaal onrecht en valse godsdienstigheid.
Lees meer


Jeremia
Hij was de zoon van een priester. Hij leefde omstreeks 620 voor Christus in Jeruzalem.
Toen het grootste deel van de inwoners van Jeruzalem naar Babel werd weggevoerd, bleef Jeremia met een kleine groep achter. Later verbande men hem naar Egypte, waar hij waarschijnlijk gestorven is.
Een groot deel van zijn boek werd geschreven door Baruch, zijn secretaris.
Lees meer





Bij de tekst

Herinnering aan het Oude Testament

Mijn tong mag aan mijn gehemelte kleven
als ik niet meer aan u zou denken,

Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij neer,
daar weenden wij tranen, denkend aan Sion.

onze citers hingen aan de wilgen.

En daar eisten bewakers een lied.
Vrolijkheid wilden die beulen:
‘Zing voor ons eens een lied uit Sion.’

Hoe kunnen wij het lied van de Heer zingen,
hier op vreemd grondgebied?

Jeruzalem, als ik u ooit vergeet,
mag mijn rechterhand verdorren;

mijn tong mag aan mijn gehemelte kleven
als ik niet meer aan u zou denken,

als Jeruzalem niet meer mijn alles is.

Psalm 137 (136)



Betekenis

De Kronieken in de Bijbel vertellen vooral de geschiedenis van het Zuidrijk Juda. Hierin proberen de schrijvers een antwoord te vinden op de vraag hoe het komt dat God de tempel heeft laten verwoesten en zijn volk heeft laten deporteren.
Volgens de Kronieken ligt de schuld hiervoor bij Israël zelf. God stuurde genoeg gezanten om Israël van houding te doen veranderen, maar het had daar geen oren naar.
Toch heeft de barmhartigheid van God het laatste woord: het volk Israël mag uit ballingschap terugkeren naar Jeruzalem.



Cyruscilinder / Cyrusrol

Cyrusrol

British Museum


Op deze kleicilinder uit de zesde eeuw voor Christus, staat een tekst in Akkadisch spijkerschrift die de Perzische koning Cyrus / Kores II de Grote prijst. De tekst zegt dat Cyrus door de Babylonische god Marduk werd aangeduid om de orde en de vrede in Babylonië te herstellen. In de tekst staat ook: ‘mogen alle goden die ik opnieuw in hun heilige steden heb geplaatst dagelijks tot Bel en Nebo bidden om een lang leven voor mij.’

Joden en christenen zien deze zin als het bewijs van de historische correctheid van het boek Ezra, waarin het einde van de Babylonische ballingschap en de terugkeer naar Jeruzalem vermeld staan.
Maar de tekst op de rol vermeldt strikt genomen alleen Mesopotamische heiligdommen en heeft het niet over de joden.



Historische context

(Agnes Lameire)

"Tevergeefs riepen profeten op om tot God terug te keren. Vruchteloos hebben ze, telkens en telkens opnieuw, gewaarschuwd dat het land de prooi van het begerige Babylon zou worden.
In deze tekst valt het doek over het koninkrijk Juda. De tempel wordt verwoest en in brand gestoken, de stadsmuur vernield. De mensen die aan het zwaard konden ontkomen, worden in lange rijen als ballingen naar Babylon meegevoerd.
De profeet Jeremia die dit had voorspeld, kreeg gelijk. Bijna zeventig jaar zal het volk in ballingschap leven, ver weg van huis en land en eigen grond.
Maar koninkrijken komen en gaan. Na Babylon komt Perzië aan de macht. Koning Cyrus laat de ballingen vrij om naar hun eigen land terug te keren. Geen wonder dat hij in latere geschriften door het Bijbelse volk als Messias wordt erkend en geprezen."