Inhoudstabel
…page…
Ezechiël 33, 7-9: Bewaker over het volk
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Dit zegt God:
Mensenkind, Ik heb jou als bewaker
over het volk van Israël aangesteld.
Alles wat je van Mij hoort
moet je hun in mijn naam zeggen.
Als Ik tot een misdadiger zeg:
'Je zult zeker sterven',
en je waarschuwt de misdadiger niet
dat hij zich moet beteren,
dan zal die misdadiger sterven door zijn eigen schuld,
en ben jij verantwoordelijk voor zijn dood.
Maar als je de misdadiger gewaarschuwd hebt
dat hij zijn leven moet beteren
en hij doet dat niet,
dan zal hij door zijn eigen schuld sterven,
maar jij blijft in leven.
Stilstaan bij ...
Mensenkind
Hoewel Ezechiël als profeet de woorden van God spreekt, toch blijft hij een mens als ieder ander. Daarom wordt hij telkens aangesproken met ‘mensenkind’ of ’kind van Adam’.
Wachter
De taak van de profeet Ezechiël wordt omschreven als die van een ‘bewaker’, iemand die in naam van God over zijn volk moet waken, zoals bewakers dag en nacht de stad en de stadsmuren bewaken en alarm slaan als er gevaar dreigt.
Ezechiël moet de woorden van God spreken, hoe erg ze ook zijn, zodat de betreffende persoon de ogen opent en tot bekering komt.
Bij de tekst
Betekenis van deze tekst
Goed nieuws of slecht nieuws, de bewaker – in dit geval: de profeet - moet doorgeven wat hij ziet / hoort. Dat is zijn verantwoordelijkheid. Hij wordt erop aangesproken als hij dat niet doet.
Maar al of niet men naar zijn boodschap luisteren, dat is de verantwoordelijkheid van wie hem beluistert.
Ezechiël
Ezechiël komt uit een priesterfamilie. In 597 voor Christus werd hij door Nebukadnessar, de koning van Babel, gedeporteerd naar Babel, waar hij leefde tussen de andere ballingen. In het vijfde jaar van zijn ballingschap werd hij profeet.
Lees meer
Woorden van God
Wat Ezechiël in naam van God moet zeggen is aanvankelijk slecht nieuws: Jeruzalem zal verwoest worden. Wie in de stad achter bleef dacht dat de stad gespaard zou blijven, omdat God zich voor altijd met haar verbonden heeft. Maar die verbondenheid blijkt grenzen te kennen.
Ezechiël heeft ook goed nieuws: de ballingen zijn het ware Israël. God is met hen meegegaan in ballingschap, zoals hij ooit met de Israëlieten meetrok door de woestijn in een tent. Hij zal zijn volk weer bijeenbrengen vanuit de landen waarover zij verspreid zijn, maar dat gebeurt wel niet onmiddellijk.