Inhoudstabel
...page... Wiki page pagination has not been enabled.
Feest van de kruisverheffing
Wanneer?
14 september.
In 320 vond Helena, de moeder van keizer Constantijn, op die dag in de buurt van de heilige Grafkerk het kruis, waar Jezus aan gestorven zou zijn.
15 jaar later, in 335, liet keizer Constantijn een kapel inwijden die hij bij de heilige Grafkerk liet bouwen. In die kapel liet hij de reliek van het kruis en het kruisopschrift bewaren.
Nadat keizer Heraclius in 628 het kruis op de Perzen heroverde, werd het feest ingesteld in Constantinopel. Omdat het belangrijkste moment bij het vieren van dit feest erin bestond de relikwie van het heilig kruis te tonen, werd het feest de 'kruisverheffing' genoemd.
Geschiedenis en verzinsel
Dat het kruis van Jezus door Helena gevonden werd is iets heel merkwaardig vanuit historisch standpunt. Er bestaan daarover geen controleerbare berichten van tijdgenoten. Wellicht werd dit verhaal verteld om de verering van de kruisrelikwiën in de Middeleeuwen geloofwaardigheid te geven.
Zeker is wel dat Helena naar Jeruzalem reisde en daar was in het jaar 325. Ook dat Constantijn op de plaats van de vondst, vlak bij de heilige Grafkerk, een kapel liet bouwen, waar hij de reliek van het kruis en het kruisopschrift (INRI) liet bewaren. Die plaats werd op 14 september 335 ingewijd.
Liturgische kleur
Rood
Kruisverheffing en kunst
Icoon van de Kruisverheffing
Deze icoon is een feesticoon bij de orthodoxe christenen. Ze hoort bij het feest van de kruisverheffing.
'Verheffing' betekent in deze context niet zozeer 'oprichting' maar vooral verheerlijking. Dit is wat centraal op deze icoon te zien is. De bisschop van Jeruzalem houdt een kruis vast, zodat mensen het kunnen vereren. Twee diakens helpen hem daarbij.
Op het voorplan staan twee personen op een verhoog. Ze dragen beide een kroon.
De persoon links is keizer Constantijn, die zich in 312 tot het christendom bekeerde en van het kruis officieel een zegeteken maakte in plaats van een schandteken. In 313 verleende hij godsdienstvrijheid met het edict van Milaan en in 325 riep hij het eerste oecumenisch concilie van Nicea bijeen.
De persoon rechts is zijn moeder Helena, die het kruis van Jezus in Jeruzalem zou hebben gevonden in het jaar 320. De keizer liet voor deze relikwie in Jeruzalem de Heilig Grafbasiliek bouwen (op de icoon: de kerk in de achtergrond). Op 14 september 347 werd daar voor het eerst een dienst gehouden om de relikwie van het kruis te vereren.
Merk op
Het donker geschilderde kruis krijgt een uitstraling door de goudgele / witte kleur van het kerkgebouw en de twee diakens.
Suggesties
Jongeren
VERTELLEN
Een oude legende
(naar Jacobus van Voragine, Legenda Aurea (Gouden legenden) - XIIIe eeuw)
Toen Adam op zijn sterfbed lag, zond hij zijn zoon Set naar de poort van het aards paradijs om te vragen naar wat olie uit het bos van Barmhartigheid. Als hij een beetje van die olie op zijn lichaam zou wrijven, zou hij genezen. Maar de aartsengel Michaël weigerde die olie te geven. Men zou die olie pas over vijfduizend jaar (de tijd van Jezus’ dood) kunnen verkrijgen. In plaats hiervan gaf de engel aan Set een tak van de boom van goed en kwaad. Hij moest die planten bij het graf van Adam. Toen Set teruggekeerd was, was zijn vader al gestorven. Zoals de aartsengel hem had gevraagd, plantte hij de tak op het graf van zijn vader.
Tegen de tijd dat Salomo koning was, was de tak een schitterende boom geworden. De koning liet hem omhakken omdat hij hem graag wilde gebruiken voor de bouw van de tempel van Jeruzalem. Maar het hout paste nergens en de arbeiders gebruikten het als een brug over het water van de Siloam. Daar lag het toen de koningin van Seba bij Salomo op bezoek kwam. Zij zag het hout en hoorde een innerlijke stem die haar zei dat dat hout eens de Redder van de wereld zou dragen. Daarom wilde ze er niet overheen lopen en knielde ze neer om het hout te vereren. Zij vertrouwde dit toe aan Salomo en zei dat aan dat hout ooit iemand zou hangen, door wiens dood het rijk van de Joden ten onder zou gaan. Toen gaf de koning het bevel om het hout diep in de aarde te begraven.
Jaren later werd op de plaats waar het hout begraven werd, de schapenvijver aangelegd. Men waste er de schapen die voor het offer waren bestemd. In de dagen van het proces tegen Jezus, kwam de hout terug uit de aarde te voorschijn. De Joden gebruikten dit hout om het kruis te maken waar Jezus zou aan sterven.
Jaren gingen voorbij. Jeruzalem werd verwoest en de Joden zwermden uit. Ze vergaten het kruis samen met de twee kruisen van de misdadigers.
Toen Constantijn keizer werd, wou hij het kruis vinden waar Jezus aan gestorven was. Hij zond zijn moeder Helena naar de Jood Juda, die wist waar het kruis verborgen lag. Maar Juda weigerde het geheim te vertellen. Daarop veroordeelde men hem tot de hongerdood. Zes dagen later vroeg hij om vrij gelaten te worden in ruil voor het geven van informatie. Toen kon men beginnen te graven op Golgota. Helena vond daar het kruis van Jezus en de twee kruisen van de ander misdadigers. Een deel van het kruis liet men achter in Jeruzalem , een deel nam men mee naar Constantinopel, de nieuwe hoofdstad van de keizer en een deel was voor de stad Rome bestemd.
EXTRA
Klik hier voor meer suggesties rond het kruis.