Loading...
 

22e zondag door het jaar A - evangelie

File5061271155762


...page... Wiki page pagination has not been enabled.

Matteüs 16, 21-27: Jezus navolgen

Matteüs 16, 21-27 // Marcus 8, 34-9,1 // Lucas 9, 23-27

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag zegt Jezus aan zijn leerlingen:
‘Ik moet naar Jeruzalem gaan. Daar zal Ik veel moeten lijden.
Daar zullen belangrijke mensen Mij doden.
Maar de derde dag zal Ik verrijzen.’
Petrus neemt Jezus apart en zegt: ‘Jezus, dat mag niet gebeuren.’
Maar Jezus zegt: ‘Weg, Petrus, je bent een struikelsteen voor Mij.
Want jouw gedachten zijn niet die van God, maar van de mensen.’
Dan zegt Jezus tegen zijn leerlingen:
‘Als iemand Mij wil volgen, dan mag hij niet meer aan zichzelf denken,
maar moet hij zijn kruis opnemen en Mij volgen.
Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.
En wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het vinden.’



Stilstaan bij …

Jeruzalem
Religieus en politiek centrum van Palestina. Plaats waar de tempelautoriteiten en Schriftgeleerden woonden. De stad zoals Jezus die kende, werd in 70 na Christus door de Romeinse keizer Titus veroverd en verwoest. De tempel ging toen in de vlammen op en werd nooit meer heropgebouwd. Jeruzalem is nu zowel voor joden als voor christenen en moslims een belangrijke stad.
Voor de evangelisten is Jeruzalem het beeld van het afwijzen van Jezus.

Oudsten
De oudsten waren de hoofden van de belangrijkste families bij de joden. Zij hadden een leidinggevende positie in Israël en zetelden in het Sanhedrin, het joodse gerechtshof.

Hogepriesters
Een hogepriester stond aan het hoofd van de priesters en de levieten, de tempeldienaren. Hij was ook de voorzitter van het Sanhedrin, de Grote Raad, het hoogste Joods gerechtshof dat besliste over wereldlijke en geestelijke zaken.
Van 18-36 na Christus was Kajafas hogepriester in Jeruzalem. Hij was de schoonzoon van Annas, die hogepriester was van 5-15 na Christus. Annas was een hogepriester met veel invloed en gezag, ook na zijn ambtstermijn. Dit is wellicht de reden waarom in het evangelie sprake is van hogepriesters.

Schriftgeleerden
Toen Jezus leefde, waren ze vooraanstaande leraars en geestelijke leiders van het volk. Het waren geleerden die de joodse heilige geschriften kenden en bestudeerden. Zij stonden hoog in aanzien.

Derde dag
In de Bijbel doet het getal drie aan God denken. De eerste dag en de tweede dag … dat is de tijd van de mens. Dat is niet letterlijk een dag, dat kan een hele periode zijn. De derde dag is de dag van God, de tijd waarop God zich aan de mens laat kennen. Het moment dat de mens voelt en weet: God laat me niet in de steek.
Dat Jezus zal opgewekt worden / zal verrijzen, wil zeggen dat Hij verder blijft leven na de dood. Het getal drie drukt zijn verbondenheid met God uit.

Petrus
(Grieks = rots; Frans = rots, pierre)
Petrus was een broer van Andreas. Beide waren ze vissers uit Betsaïda. Zij waren de eerste leerlingen van Jezus. Petrus werd later de belangrijkste in de groep van de apostelen. Rond het jaar 67 stierf hij de marteldood onder keizer Nero. Hij werd begraven buiten de stadsmuren van Rome, op de plaats waar nu de Sint-Pietersbasiliek staat.

Satan
(Hebreeuws = tegenstander, aanklager, vijand)

Aanstoot
(Grieks: skandalon)
Het Griekse skandalon is eigenlijk het haakje in de muizenval, waaraan het lokaas bevestigd wordt. Zo is dat het beeld van een verlokkend gevaar en tegelijk van een struikelblok: men valt erover en komt erdoor ten val.

Terug
Dit woord is de vertaling van ‘achter Mij’, wat men kan begrijpen als ‘Word terug mijn leerling’. Want een leerling loopt achter zijn meester aan.

Verloochenen
Aan iets niet meer denken. In dit geval: je mag niet meer aan jezelf denken, want God komt op de eerste plaats.

Kruis
Dit kruis doet denken aan de kruisiging, die al voorbij is wanneer Matteüs zijn evangelie schrijft. Het blijkt dus te gaan om het fysieke dragen van het kruis door iemand die ter dood veroordeeld is.
Maar met het kruis kan men ook de moeilijke momenten bedoelen in het leven van de mens.

Mensenzoon
Dit woord gebruikte Jezus om over zichzelf te spreken. Op zich betekent het 'mens'. Maar de profeet Daniël speekt over de mensenzoon als over een koning die zorgt voor vrede en die de mensen komt oordelen. Men gebruikt het woord ‘mensenzoon’ ook voor de Messias.





Bij de tekst

Verrezen / gekruisigd

Met deze tekst wilde de evangelist tegelijk de eerste christenen waarschuwen tegen goedkoop triomfalisme. Ze beleden dat Christus is verrezen en is opgestaan uit de dood. Maar Jezus heeft ook geleden en werd gekruisigd tot de dood.
Wie Jezus wil navolgen moet met lijden rekening houden.





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

En kruis van vijf vierkanten

De kinderen scheuren elk vijf vierkantjes uit, die ze nadien op een contrasterende ondergrond kleven waarbij ze een kruis vormen.

Of laat ze een kruis tekenen.
- Waar hebben ze dit nog gezien?
- Wat weten ze erover?
Laat de kinderen dat kruis inkleuren met levende kleuren.





EXTRA

Klik hier voor suggesties bij de zin: 'Zijn kruis dragen'.

Klik hier voor meer informatie en suggesties over 'kruis'.






Grote kinderen

EVEN TESTEN

Jezus en Petrus

Jezus En Petrus

Schrijf in een tekstballon bij deze illustratie:
- Wat Petrus zegt ...
- Wat Jezus zegt ...


of:
vertel in eigen woorden waarom Jezus de arm van Petrus wegduwt.





VERDIEPEN

'Stenen om op te bouwen of om over te struikelen'

Materiaal
. een aantal keien
. wat zand
. stiften of kleurpotloden
(. twee borden
. wat kraantjeswater
. twee legoblokjes, of iets anders wat een huisje kan voorstellen
Teken er eventueel ramen en een deur op en kleef er een dak op)


Bespreek
Toon een keitje.
- Wie is al eens over een steen gestruikeld?
- Wat gebeurde toen?
(vallen, pijn doen, geschaafd zijn, bloed ...)

Toon daarna het zand en het hoopje keien.
- Als je een huis wilt bouwen. Welke ondergrond is dan het beste: zand of stenen?
(Doe eventueel de volgende proef: Neem de twee borden. In het ene bord zeg je zand, in het andere de keien. Op het zand en op de keien leg je nu een blokje die een huisje voorstelt. Giet dan voorzichtig wat water op de twee huisjes. Wat merken de kinderen?)

Herneem: een steen is iets waarover men kan struikelen.
(Het ligt in de weg, het verhindert dat je voluit kunt lopen)
Maar steen is ook iets waarop men kan bouwen.
(Het is zo stevig, dat men geen schrik moet hebben dat het huis in de grond verzakt)

- Welke steen moet men zijn als men Jezus wil volgen / een vriend van Jezus wil zijn?

Geef elk van de kinderen een steen of een blad papier waarop ze een steen tekenen. Laat ze op de steen tekenen of schrijven hoe ze het beste een steen kunnen zijn, waarop Jezus kan bouwen.



Gesprek: Kruis opnemen

- Een kruis, wat is dat?
(Het doet denken aan de kruisdood van Jezus, aan iets wat moeilijk is.)

- Als mensen zeggen: 'Ik moet mijn kruis dragen', wat bedoelen ze daarmee?
(Kruis dragen = het leed dragen dat bij het leven hoort)

- Dragen wij ook een kruis?
- Welk kruis is dat?
- Als mensen Jezus willen volgen, dragen die dan een kruis?
- Welk kruis kan dat zijn?





BELEVEN

Wat God belangrijk vindt

Materiaal
. paginagrote reclames uit tijdschriften.
. groot tekenblad met in het midden een grote cirkel. (gebruik hiervoor de omtrek van een groot bord)
. lijm, stift


Bespreek
Sta stil bij wat mensen belangrijk vinden. Bestudeer hiervoor de uitgescheurde reclames. Ze helpen om op het spoor te komen wat mensen belangrijk vinden. (bv. jong voorkomen, gezondheid, rijkdom, luxe)

Bespreek verder
- Vindt God dit ook belangrijk?
(BELANGRIJK
niet al wat mensen belangrijk vinden, vindt God onbelangrijk)
- Wat zou God belangrijk vinden?
- Welke aspecten op de reclames zou God belangrijk vinden?
(bv. Elke mogelijke vorm van hartelijk omgaan met elkaar...)
Laat de kinderen die aspecten uitscheuren en als collage groeperen binnen een cirkel op het tekenblad. Bovenaan de collage komt: WAT GOD BELANGRIJK VINDT.

Deze collage vindt nadien zijn weg als affiche in het portaal van de kerk.



De hartendoos

De kinderen maken een ‘hartendoos’, een doos die / doosje dat met één groot hart versierd is.

Schermata 2017 03 18 Alle 10.05.12

Wie volgeling van Jezus is, wil steeds meer en beter doen wat Jezus zegt. Wat kan dit allemaal zijn?
Deze antwoorden schrijven de kinderen met trefwoorden op kaartjes, in de vorm van een hartje.
(bv. vrede, liefde, rechtvaardigheid, eerlijkheid, delen, vrede, vergeven ...)
Elke dag halen de kinderen een hartje uit de doos. Dit wordt het werkpuntje van de dag.


TIP
Maak eventueel zo’n ‘hartendoos’ voor de groep. Wanneer men bijeenkomt wordt er een hartje uitgehaald, dat voor de hele groep het werkpunt van die dag wordt.





VERDIEPEN

Gesprek: Kruis opnemen

Een kruis, wat is dat?
(Het doet denken aan de kruisdood van Jezus, aan iets wat moeilijk is.)
Als mensen zeggen: 'Ik moet mijn kruis dragen', wat bedoelen ze daarmee?
(Kruis dragen = het leed dragen dat bij het leven hoort)
- Dragen wij ook een kruis? Welk kruis is dat?
- Als mensen Jezus willen volgen, dragen die dan een kruis?
- Welk kruis kan dat zijn?





VERTELLEN

Een kamer vol kruisen

C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 100.

Een jonge man was ten einde raad.
Hij zag geen uitweg meer in zijn leven,
en begon te bidden:
'God, ik kan niet meer!
Mijn kruis is veel te zwaar om te dragen.'

God antwoordde:
'Lieve zoon, kom even met me mee.
In deze kamer staan verschillende kruisen.
Kies maar het kruis waarvan jij vindt
dat je dat het beste kunt dragen.'

De man was opgelucht.
Hij keek rond in de kamer
en zag allerlei soorten kruisen.
Sommige waren zo groot
dat hij er de top niet van kon zien.
Andere zagen er heel zwaar uit.

Toen zag hij een klein kruisje.
Het stond tegen de muur.
'Ik zou dat kruis willen, God,' zei hij.
Toen zei God: 'Lieve zoon,
dat is het kruis
dat je zelf naar hier hebt gebracht.'





EXTRA

Klik hier voor meer informatie en suggesties over 'kruis'.





Jongeren

BELEVEN

Wat God wil

Materiaal
Een aantal foto's en krantenkoppen uit de actualiteit die te vinden zijn in tijdschriften en/of kranten.
Twee verschillend gekleurde bladen papier.
Lijm


Verloop
In het evangelie van deze zondag zegt Jezus woorden als:
'Weg Petrus, jij bent een struikelsteen voor Mij.
Je laat je leiden door wat mensen willen en niet door wat God wilt.'

- Groepeer deze foto's in twee groepen: 'Wat God wil' en 'Wat mensen willen'.

De jongeren nemen het materiaal zorgvuldig door en bespreken tot welke groep het kan behoren.
Wanneer dat gebeurd is, kiezen ze de meest geschikte kleur van papier voor het gegroepeerde materiaal, en kleven er de foto's en krantenkoppen op die erbij horen.


Belangrijk
Niet alle materiaal zal in één van de twee groepen horen. Het bespreken waarom dit zo is, is minstens zo belangrijk als het eindresultaat.





Overwegingen

Herwi Rikhof

De eerste schooldag van Petrus

(H. RIKHOF in http://www.tijdschriftvoorverkondiging.org - preekvoorbeeld)

Eerst krijgt Petrus te horen dat hij nog leerling is en zijn plaats niet weet: Ga weg daar, achter mij. Iemand die volgt, mag niet voorop lopen en zeker niet voor de voeten lopen. Petrus is nog leerling, maar de leerschool van het geloof, net zoals de leerschool van het leven, houdt niet op. Petrus is leerling en blijft leerling. Wij ook. En dan krijgt hij te horen dat hij zich meer laat leiden door menselijke overwegingen dan door wat God wil. Fundamenteler kan kritiek niet zijn.
Een harde les, wat mensen willen tegenover wat God wil. Geen pijn en lijden tegenover wel pijn en lijden. Geen kruis opnemen tegenover wel kruis opnemen. Hard maar duidelijk.
Hoewel: zo duidelijk vind ik dat niet. De suggestie dat God het lijden wil staat mij helemaal tegen, het idee dat geloven een pijnlijke kwestie is, het idee dat met God omgaan verre van vrolijk is, bevalt mij niet. Niet omdat ik graag opgewekt door het leven wil gaan, maar omdat ik vind dat dit niet past bij ons geloof. We lezen toch elke zondag niet voor niets uit het evangelie, uit de goede, blijde boodschap?
Volgens mij zegt Jezus dat ook helemaal niet, dat God lijden wil. Want als je het zo verstaat, speel je God en mens tegen elkaar uit. En dat is precies het tegenovergestelde van wat Jezus Petrus en ons opdraagt om te doen: verbanden laten zien. Nee, ik denk dat het anders ligt. Jezus wijst Petrus terug omdat hij dat verband leggen veel te oppervlakkig ziet en veel te beperkt. Petrus ziet het verband met God alleen maar in het mooie van het leven, op de momenten dat het goed gaat. God wil het lijden niet, maar wil wel in lijden en dood aanwezig zijn. Petrus begrijpt dat niet. Dat God ons in de ontzettende en onontkoombare eenzaamheid die wij allen meemaken of mee zullen maken, dat God ons daarin niet alleen laten wil laten.



Agnes Lameire

Het kruis opnemen

Petrus verzet zich heftig tegen het idee dat hogepriesters en Schriftgeleerden zijn Meester, de Messias notabene, zouden verwerpen. 'Dat mag U niet overkomen' zegt hij. Jezus antwoordt met de woorden die Hij ook in de woestijn tot de duivel had gesproken: Weg daar, achter Mij, satan. Waarop Hij verder zegt dat ook zijn volgelingen vervolging en lijden zullen moeten doorstaan. Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Inderdaad, volgens de traditie zijn alle apostelen, behalve Johannes, omwille van hun geloof de marteldood gestorven.
Toch heeft dat Jezuswoord doorheen de eeuwen vele christenen niet enkel ten goede maar ook ten kwade geïnspireerd. Zelfkastijding, fysieke boetedoening en overdreven vasten zijn daarvan maar enkele uitwassen.
Jezus heeft zijn volgelingen, waar ook wij toe behoren, nooit opgedragen opzettelijk lijden en kruis te zoeken. Maar wie met Hem optrekt, moet bereid zijn de consequenties van zijn of haar keuze met een groot hart te blijven opnemen. Het komt erop aan trouw te zijn aan een gegeven woord, trouw zoals Jeremia, trouw zoals Jezus zelf. In dat trouw zijn aan je roeping biedt het kruis zich op tijd en stond vanzelf wel aan.



Letizia Magri

In de voetstappen van de Heer

(Woord van leven – Focolare september 2017)

“Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en Mij volgen” (Matteüs 16, 24).
Wat vraagt Jezus met deze woorden eigenlijk van ons? Wil Hij dat we onszelf verachten? Dat we ons allemaal toewijden aan een ascetisch leven? Vraagt Hij ons het lijden te zoeken om aangenaam te zijn aan God?
Nee, dit Woord spoort ons aan om op weg te gaan in de voetstappen van Jezus, en de levensstijl van het evangelie aan te nemen. Dat betekent ook het lijden niet te ontkennen. Jezus leert ons juist daar een onverwacht licht in te ontdekken. Dan gebeurt er zoiets als wanneer we een kerk binnengaan en ontdekken hoe prachtig de donkere glas-in-loodramen kunnen oplichten, die van buiten gezien somber en lelijk lijken.
Jezus en het Evangelie nodigen ons uit om niet onszelf meer als centrum van de wereld te beschouwen maar om verder te kijken dan de logica van het persoonlijk belang: oog hebben voor de noden van anderen, tijd en energie besteden om anderen gelukkig te maken, mensen bemoedigen en troosten. Deze bevrijding uit ons egoïsme helpt ons te groeien in menselijkheid en geeft ons een vrijheid die onze persoonlijkheid ten volle realiseert.
Jezus nodigt ons uit om ook stand te houden te midden van onbegrip van onze omgeving en ons te blijven inzetten voor het ideaal van broederschap en een beschaving van liefde.



Frans Mistiaen s.j.

Ons kruis dragen

Petrus meent er goed aan te doen
Jezus de raad te geven niet naar Jeruzalem te trekken,
de plaats waar de verstarde joodse religieuze leiders
Hem kunnen veroordelen tot lijden en dood.
Maar Petrus krijgt hiervoor een ware uitbrander:
"Weg, Satan, gij laat u leiden door menselijke overwegingen
en niet door wat God wil.”
m.a.w. navolging van de liefde zonder het kruis bestaat niet.

Nu is het is wel belangrijk voor onze christelijke geloofsbeleving
de zaken niet scheef te zetten.
Jezus zegt niet dat Zijn volgelingen
het kruis en het lijden moeten zoeken.
Zo'n opvatting is menselijk zonder betekenis
en bovendien religieus hoogmoedig.
God heeft niet verlangd dat Zijn Zoon de kruisdood zou ondergaan.
God verlangt niet dat de mensen nu lijden.
Het was de “wil van de Vader” dat Jezus Zijn liefde zou tonen,
Zijn mateloze liefde, op elk moment van Zijn leven,
ook in de pijn die Hem werd aangedaan.
Zo verlangt God dat wij mensen zo liefdevol mogelijk handelen,
op elk moment van ons leven, bij alles wat ons overkomt,
ook in het lijden.

Als wij ervoor kiezen liefdevol te handelen
dan weten wij dat dit van ons onvermijdelijk
veel offer, veel belangeloze zelfverloochening, vraagt.
Een jongeman is bereid de hele wereld af te reizen
om bij het meisje te geraken waarvan hij houdt.
Een moeder waakt zo nodig de hele nacht
bij het ziekbed van haar kind dat zij bemint.
Een gelovige zal de spot en de tegenkantingen van ongelovigen
met overtuiging trotseren,
als dat nodig is om de vriendschap met zijn Heer te bewaren.
Zoals Jeremia beschreef in de eerste lezing:
"Er is een vuur dat oplaait in mijn hart,
het brandt in mijn gebeente."
De vurige liefde van een mens is tot zeer veel in staat,
en zal altijd meebrengen
dat hij zijn eigenbelang vergeet, zichzelf achteruit zet.

Jezus vraagt dus nooit
dat wij het lijden en het kruis gaan opzoeken.
Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed.
Elk huisje heeft zijn kruisje.
Het leven zelf brengt genoeg tegenkanting en lijden mee.
Maar Jezus vraagt wel dat wij, in welke omstandigheden ook,
willen blijven leven vanuit een trouwe liefde, met Hem verbonden.
En er bestaat geen echte liefde
zonder opoffering van het eigenbelang.

Jezus vraagt ook niet dat wij Zijn kruis dragen,
of het kruis van de hele wereld.
Hij vraagt dat wij ons kruis dragen,
dwz. dat wij de tegenkanting die ons overkomt,
onze beperktheden en ons falen,
werkelijk dragen
dwz. er moedig onze schouder onder zetten,
nog beter gezegd, ons liefdevol hart,
zodat wij onze beperkingen en ons lijden
niet achter ons aan voortslepen,
maar ze dragen, torsen,
er de kracht van onze liefde onder steken.
Ondanks ons eigen lijden,
toch de liefde in de centrum van onze aandacht blijven stellen,
dwz. niet toeklappen over ons eigenbelang,
maar toch in de eerste plaats
zorg blijven opbrengen voor anderen,
dat is hetgeen Jezus bedoelt met
“onszelf verloochenen, ons kruis opnemen,
Hem navolgen en Gods wil doen.”

Zelfverloochening en belangeloosheid dus,
niet omdat wij onszelf willen pijn doen,
maar wel omdat wij trouw willen blijven
aan wat de bezielde liefde van ons vraagt,
ook in de pijnlijke omstandigheden die ons overkomen.
Dat is de, niet altijd gemakkelijke,
maar uiteindelijk meest menselijke en meest waardevolle weg,
waarop de Heer ons is voorgegaan.
Wie gelooft, weet heel goed
dat hij, die zichzelf prijsgeeft aan de liefde,
het echte leven ontdekt.



Marc Gallant, trappist (Orval)

Foute publiciteit

Jezus gaf Petrus de taak ‘steenrots’ te zijn voor de Kerk. Dat hoorden we vorige zondag. Petrus neemt die taak ernstig op. Als Jezus depressief begint te doen en te zeggen dat zijn zending, die zo goed begonnen is, op een fiasco uit zal lopen, dan geeft Petrus hem terstond een standje. Het werkwoord (epitimaô) dat hier gebruikt wordt heeft iets imperatief. Het wordt gebruikt als Jezus gebiedt aan de storm (Matteüs 8, 26) of als Jezus verbiedt Hem bekend te maken (12, 16), of nog wanneer Jezus een boze geest gebiedt uit te gaan (17, 18). Petrus treedt op met gezag, zelfs tegenover Jezus. Dat laat ons iets zien van de menselijke hoedanigheid van Jezus’ relaties met zijn apostelen: hij plaatst zich niet in een machtsverhouding, maar in een vranke vriendschap waar men elkaar de waarheid kan zeggen.

Dat laat Jezus toe even vrij Petrus op zijn plaats te zetten: als Petrus zo optreedt is hij geen steenrots, maar een steen des aanstoots, een ‘satan’ die Jezus’ zending in de weg staat. En Jezus, die het belang begrijpt van dit incident, keert zich onmiddellijk tot zijn leerlingen, tot ons, met een woord dat ons nog steeds met verstomming slaat: “Wie mijn leerling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen”. Met zo een woord maak je echt geen publiciteit voor het christendom! Maar het heeft een schokeffect dat om uitleg vraagt.

“Zichzelf verloochenen”. Wat betekent dat eigenlijk? Om zichzelf te kunnen verloochenen moet men eerst zichzelf zijn. En dat is tegenwoordig een eerste moeilijkheid. Jonge mensen hebben dikwijls veel tijd nodig om zichzelf te worden, om goed te staan in hun persoonlijkheid. Sommigen proberen dat door zich uiterlijk te profileren in klederdracht, haartooi, piercings en tatoeages, of ze doen gekke dingen om in het nieuws te komen en zo ‘iemand’ te zijn.

En het is te begrijpen: als je overspoeld wordt door TV en internet weet je op de duur niet meer wat je nog kan geloven, op welke basis je kan bouwen, waar er nog een houvast is voor je leven. Aan iemand die zichzelf nog niet gevonden heeft kan je moeilijk vragen zichzelf te verloochenen! Eerst vraagt Jezus jezelf te zijn. Het is immers de vraag die de liefde stelt: “Ik vraag je jezelf te zijn, echt te zijn wie je bent”. Dan eerst kan je echt je verloochenen en de neiging tegengaan voor jezelf te leven en alles naar je toe te halen.

Zichzelf verloochenen betekent dus niet: ophouden zichzelf te zijn, maar zich totaal in te zetten op de weg van de liefde voor God en mens waar Jezus ons voorgaat. Jezus verkondigt dat God liefde is, dat je moet beminnen om met Hem te leven. En om te beminnen moet je beginnen met echt jezelf te zijn. Er moet een “ik” zijn om “jij” te kunnen zeggen. Precies de liefde geeft ons het antwoord op de vraag wat het betekent zichzelf te verloochenen.
Als een meisje aan haar vriend zegt dat ze een Adidas-jasje met een jeans dirty zo keurig vindt en zo leuk, dan loopt die jongen, die het eigenlijk liever meer klassiek houdt, gans de week de confectiezaken af om het volgend weekend met die spullen voor zijn geliefde te kunnen verschijnen. Hij is daar niet kapot van, maar hij is blij te kunnen vertellen hoeveel moeite het hem gekost heeft die kledij te vinden. Als je iemand bemint, dan volg je meer de beminde dan jezelf. Jezelf verloochenen betekent : niet meer jezelf volgen, maar uit liefde de beminde volgen. Uit liefde, en alleen uit liefde kan je jezelf verloochenen zonder je te verwringen. Jezelf verloochenen voor Jezus kan je maar in de mate van je liefde voor Hem, om Hem te volgen. Zichzelf verloochenen zonder liefde is zelfverminking en dat loopt altijd slecht af.

Kortom: jezelf verloochenen om Jezus te volgen kan slechts uit liefde. Nu wordt ook het vervolg van het evangelie duidelijk. Wat betekent: zijn kruis opnemen? Wij hebben allen ons kruis. Wij hebben immers allen onze wensen en onze dromen, en deze worden nooit totaal ingevuld. Het leven is nooit ten volle zoals wij het zouden wensen. Wij zijn beperkt, en dus onvolmaakt in onze persoonlijke mogelijkheden. De mensen met wie wij leven zijn beperkt en onvolmaakt, de materiële middelen waarover wij beschikken zijn beperkt, de schepping waarin wij leven is beperkt en onvolmaakt: ze brengt ons overstromingen, ongevallen, ziekten. En vooral, onze tijd is beperkt: de meest radicale beperking van onze tijd is onze dood.
Ons kruis, dat zijn al deze beperkingen die ons treffen in ons, en buiten ons. Ons kruis opnemen betekent: die beperkingen aanvaarden. Echte liefde valt, voor ons mensen, samen met het aanvaarden van onze beperkingen. Wie bemind is mag zichzelf zijn: hij weet zich aanvaard ondanks zijn beperkingen en hij kan zijn beperkingen aanvaarden. Maar wie zijn beperkingen niet aanvaardt, is voor de anderen ongenietbaar en hij stoot de liefde af.

Maar nogmaals, Jezus vraagt niet het kruis op te nemen buiten de liefde om. Nee, Hij zegt: “Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen”. Er zijn mensen die hun kruis opnemen en het op hun eentje trachten te beredderen. Wie zijn leven zo wil redden en het met menselijke overwegingen in handen wil houden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest, wie het uit handen geeft, en dat kan slechts in de liefde, zal het winnen.

Die opgave is zwaar. Maar Jezus komt ze met ons meeleven. Hijzelf gaat ons voor in het aanvaarden van de beperkingen van de levensomstandigheden waar Hij terecht is gekomen, geboren in een kribbe, ter dood veroordeeld door de geestesbekrompenheid van de oversten van zijn volk. Godszoon, hij aanvaardt het mensenleven met de dood die er de uiterste beperking van is. Doorheen het lijden, dat ieder mens ten deel valt, weet Hij zich bemind door de Vader.

Zoiets kan Petrus nog niet begrijpen. Petrus koestert de onmogelijke droom van een Messias die hier op aarde de schepping tot volmaaktheid zou brengen. Menselijke overwegingen. Niet de schepping maar alleen God is volmaakt. Petrus grijpt compleet naast het plan van God. Hij is Jezus tot aanstoot. Jezus wil immers ten volle leven als mens, en binnen de beperktheid van ons menszijn, ontvankelijk openstaan voor de wil van de Vader. En wat wil God? God wil niet dat wij lijden. God wil met ons zijn. Zijn liefde, zijn wil met ons te zijn, is groter dan het lijden dat Hij er dan ook maar op zich bijneemt.

Op de weg naar Calvarie heeft Simon van Cyrene Jezus’ kruis helpen dragen. In de eucharistie komt Jezus ons kruis helpen dragen. Hij wil met ons zijn. Maar Hij kan ons alleen helpen als wij zelf ons kruis aanvaarden.



Jezelf verloochenen

Jezus moet het, zo te zien, niet hebben van de publiciteit. Hij zegt niet: “Als je mijn leerling wordt, dan krijg je die premie en er bovenop nog dat welkomstcadeau.” Nee. Hij zegt, letterlijk vertaald: “Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan niet meer denken aan zichzelf, zijn kruis opnemen en Mij volgen.”
“Niet meer denken aan zichzelf / zichzelf verloochenen”. Weinig aantrekkelijk! Wat betekent dat eigenlijk?
Vooreerst, wat betekent het niet? Dat betekent niet: ophouden zichzelf te zijn. Wel integendeel! Ik heb niet gevraagd om te bestaan. God vraagt me er te zijn. En Hij vraagt me te zijn wie ik ben, anders dan de anderen, want niemand kan mijzelf zijn in mijn plaats. Hij doet me bestaan als enig te wereld, als een teken van zijn enige liefde. Om te beminnen, moet ik beginnen met echt mezelf te zijn. Er moet een ‘ik’ zijn om ‘jij’ te zeggen. Precies de liefde geeft het antwoord op de vraag: wat betekent zichzelf verloochenen, ophouden met aan zichzelf te denken?
Als een meisje aan haar vriend zegt dat ze een dasje bespikkeld met witte erwtjes zo keurig en zo leuk vindt, dan loopt die jongen, die eigenlijk van geruite dasjes houdt, heel de week de confectiezaken af om het volgend weekend met dat wondere dasje voor zijn geliefde te kunnen verschijnen. En als van zijn kant, die jongen laat horen dat hij houdt van viooltjesgeur, dan vallen het volgende weekend de vliegen op de grond door de viooltjesgeur van dat meisje dat eigenlijk van jasmijnen houdt. Als je iemand bemint, dan denk je niet meer aan jezelf, maar je denkt je beminde te plezieren. Jezelf verloochenen betekent: niet meer jezelf volgen, maar uit liefde de beminde volgen. Die jongen en dat meisje verloochenen, en dat zonder moeite, hun voorkeur voor geruite dasjes of jasmijnengeur. Uit liefde, en alleen uit liefde kan je jezelf verloochenen zonder je te verwringen. De maat van het offer van jezelf moet nooit groter zijn dan de maat van je liefde, anders maak jij je kapot, en daar zal je wraak voor nemen.
Als een man iets doet voor zijn vrouw juist maar om van haar zagen af te zijn, dan begint hij zelf in de kortste keren tegen zijn vrouw te zagen: hij heeft het niet gedaan uit liefde. Zo vervalt ook de christen, die zou leven zonder een steeds hernieuwde liefde voor Christus, in een leven zonder glimlach. Het is duidelijk: Jezus volgen is niet meer denken aan jezelf, en dat kan slechts uit liefde.

Vervolgens, wat betekent: zijn kruis opnemen? Wij hebben allen ons kruis. Wij hebben immers allen onze wensen en onze dromen, en deze worden nooit totaal ingevuld. Het leven is nooit ten volle zoals wij het zouden wensen. Wij zijn beperkte wezens, en dus onvolmaakt in onze persoonlijke mogelijkheden. De mensen met wie wij leven zijn beperkt en onvolmaakt. De materiële middelen waarover wij beschikken zijn beperkt. De schepping waarin wij leven is beperkt, onvolmaakt: ze brengt overstromingen, ongevallen, ziekten. Onze tijd is beperkt en de meest radicale beperking van onze tijd is onze dood. Ons kruis, dat zijn al deze beperkingen die ons treffen in onszelf en buiten ons. Ons kruis opnemen betekent: die beperkingen aanvaarden. Echte liefde valt, voor ons, mensen, samen met het aanvaarden van onze beperkingen. Wie bemind wordt mag zichzelf zijn: hij weet zich aanvaard ondanks zijn beperkingen en hij kan dan ook zijn beperkingen aanvaarden. Maar wie zijn beperkingen niet aanvaardt, noch deze van de anderen, maakt zich ongenietbaar en hij stoot de liefde af.
Maar nogmaals, Jezus vraagt niet zomaar het kruis op te nemen. Nee, Hij zegt dat je eerst met hem moet zijn: “Als iemand met Mij wil komen, laat hij dan zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen”. Je moet met Christus zijn en hem volgen, anders weet je niet waar je belandt met je kruis. Wie zijn leven wil redden door zijn eigen weg te gaan, zal het verliezen. Maar wie zijn leven geeft in de liefde van Jezus, zal het winnen.
Die opgave is zwaar. Maar Jezus komt ze met ons meeleven. Hijzelf gaat ons voor in het aanvaarden van de beperkingen van de levensomstandigheden, hij wordt geboren in een stal, en sterft zelfs op een kruis. Hij aanvaardt het mensenleven met de dood die er de uiterste beperking van is. Maar doorheen het lijden, dat ieder mens ten deel valt, weet Hij zich bemind door de Vader.
Zoiets kan Petrus niet begrijpen. Petrus koestert de onmogelijke droom van een Messias die hier op aarde de schepping tot volmaaktheid zou brengen. ‘Menselijke overwegingen’, zegt Jezus. Niet de schepping, maar alleen God is volmaakt. Petrus grijpt compleet naast het plan van God. Hij is voor Jezus een ‘skandalon’, een steen waar men zijn voet tegen stoot. Jezus wil immers ten volle als mens leven, en binnen de beperktheid van ons menszijn, ontvankelijk openstaan voor de wil van de Vader. En wat wil God? God wil niet dat wij lijden. In Jezus wil God met ons zijn. Zijn liefde, zijn wil met ons te zijn, is groter dan het lijden dat Hij er dan maar bij op zich neemt.
Op de weg naar Calvarie heeft Simon van Cyrene het kruis van Jezus helpen dragen. In de eucharistie komt Jezus ons kruis helpen dragen. Hij wil met ons zijn. Hij komt ons kruis dragen, met ons.



De lijdende Messias (2017)

Petrus heeft in Jezus de Christus erkend (Marcus 8,29), de Zoon van de levende God (Matteüs 16,16), en Jezus vindt dat zijn leerlingen bereid zijn om te horen dat Hij, als Messias, te lijden zal hebben. Matteüs schrijft: "Jezus begon zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan, er veel te lijden zou hebben van de ouderlingen, de hogepriesters en Schriftgeleerden, er gedood zou worden en de derde dag verrijzen” (16, 21). Hij behoudt deze aankondiging alleen voor zijn leerlingen. Zij die die in Jezus de Messias niet zien, zouden dat niet kunnen aanvaarden.

Als Jezus zegt dat hij "moet" lijden, spreekt Hij niet van een onstuitbaar noodlot, maar van Gods plan dat Hij aanvaard heeft en dat Hij onthult aan zijn leerlingen. Hij duidt zelfs de verantwoordelijken aan voor zijn dood: de ouderlingen, priesters en Schriftgeleerden die deel uitmaken van het Sanhedrin. Jezus voegt echter daaraan toe dat Hij zal verrijzen. Zelfs als Petrus gelooft in de opstanding van de rechtvaardigen, komt hij in opstand bij het idee van de vernedering en de dood van zijn meester (v. 22). Maar Jezus, die op kop trekt, draait zich om: “Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil” (v. 23). Neem terug jouw plaats in van leerling! Je bent mij een obstakel (Grieks: scandalon, struikelsteen), in het plan van God voor mij. Dit affront tekent een contrast met de zaligspreking die eerder gericht was tot Petrus (Matteüs 16, 17). Die was in staat zijn geloof te belijden, maar hij treedt Gods inzichten niet bij. Zijn opstand komt niet alleen vanuit zijn egocentrisme, maar ook van ”menselijke overwegingen”, en de dienst aan Satan, de wereld die de zending van Christus vijandig is.

Lijden en dood zijn ook voor ons een struikelblok dat ons geloof in de weg kan staan: “Als God liefde is, hoe kan Hij dan het lijden toelaten?" Het enige antwoord dat God geeft op die vraag, is zelf te komen in ons lijden. Bij het verkondigen van de levende Zoon van God, mogen we niet vergeten dat Jezus de Gekruisigde is, solidair met wie lijdt. Jezus wil ons dat goed in de geest drukken, en Hij verklaart dit nader (v. 24-27).

“Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen”, zegt Hij. Om jezelf te verloochenen moet je echter eerst jezelf zijn! Bij de jongeren ben je in, als je zegt dat je niet in God gelooft. Dat komt er meestal op neer dat ze nog niet in zichzelf geloven. Het is niet gemakkelijk zijn persoonlijkheid op te bouwen in een wereld waar in de media alles gezegd en alles tegengesproken wordt. Op welke waarden kun je dan nog bouwen? Niet voor niets zegt sint-Bernardus dat de eerste trap om God te beminnen, erin bestaat zichzelf te beminnen. Om zichzelf aan God te geven, moet men zichzelf eerst in dankbare vreugde van God ontvangen. Zichzelf voor God verloochenen is slechts mogelijk in deze liefdesdialoog.

De radicale oproep van Jezus heeft niets te maken met het rigorisme bepleit door de Wetgeleerden. En is niet geïnspireerd door een ideaal van een superieur ascetisch leven. Jezus wil het leven van zijn volgelingen zeker niet overbelasten met wetten en strenge regels. Hij roept hen op zijn passie te delen voor God, en zijn totale beschikbaarheid in dienst van zijn Koninkrijk. Hij wil in hun hart het vuur ontsteken dat in Hem brandt. In deze paradoxale mededeling is alles gezegd: "Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het evangelie zal het behouden" (v. 25). Jezus nodigt zijn leerlingen uit om te leven zoals Hij: in de liefde neemt men het risico alles te verliezen om alles te winnen.

De leerlingen moesten nog iets verschrikkelijker aanhoren. Zij hebben er zeker bij gehuiverd: "Indien iemand achter Mij wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en mij volgen” (v.24). Een leerling moet zichzelf vergeten, zijn eigenbelang opgeven en op Jezus vertrouwen. Hij behoort zichzelf niet toe. Zijn leven is Jezus gegeven, hij leeft om Hem te volgen. Tot daar kan het project aantrekkelijk lijken. De metafoor die Jezus daaraan toevoegt is echter verontrustend. Iedereen kende het verschrikkelijke schouwspel van de veroordeelde die moest gekruisigd worden: gegeseld en bebloed werd die gedwongen om de dwarsbalk te dragen naar de plaats van de executie, waar de verticale balk in de grond geplant stond. Voor en na Jezus, was Palestina bezaaid met kruisen. Iedereen wist hoe gemakkelijk men slaven, dieven en rebellen die de Romeinse orde bedreigden veroordeelde. Je kon niet kleurrijker zeggen wat er van de leerlingen verwacht wordt: een onbeperkte bereidheid om Hem te volgen, en er de risico's, de vijandigheid, de woede en misschien de dood van op zich te nemen.

Volgens Marcus, zullen sommige leerlingen in hun leven het koninkrijk van God zien (Marcus 9, 1). Matteüs spreekt liever van het koninkrijk van de Mensenzoon. Zelfs als de komst van Christus in heerlijkheid uitblijft, zullen de leerlingen niet worden overgelaten aan het lijden van het kruis. Nu reeds zullen zij de kracht van de Mensenzoon ervaren (v. 28). Deze gedachte leidt de scène in van de gedaanteverandering.