Loading...
 

Hebreeën 2, 5-12

2 Begin

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Hebreeën 2, 5-12: Dezelfde oorsprong

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

De wereld die komt, mijn eigenlijke onderwerp,
heeft God zeker niet aan het gezag van engelen gegeven.
Hier geldt de volgende uitspraak uit de Bijbel:
‘Wat is de mens dat Jij aan hem denkt
en het mensenkind dat Jij voor hem zorgt?
Een korte tijd heb Je hem lager dan de engelen geplaatst,
Jij hebt hem gekroond met luister en eer,
Alles heb Je aan hem onderworpen en aan zijn voeten gelegd.’
Doordat God alle dingen aan de mens heeft onderworpen,
is er niets dat niet aan hem is onderworpen.
Nu zien we nog niet dat alles aan hem onderworpen is.
We zien wel dat Jezus,
die een korte tijd lager dan de engelen was geplaatst,
nu met luister en eer gekroond is,
omdat Hij de dood heeft doorstaan.
Door de goedheid van God
kwam zijn sterven ten goede aan allen.
Omdat Hij veel kinderen
in de hemelse heerlijkheid wilde binnenleiden,
vond God, die einde en oorsprong van alles is, het passend
om ook de Redder door het lijden
naar de uiteindelijke volmaaktheid te brengen.
Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben dezelfde oorsprong;
daarom schrikt Hij er niet voor terug
hen zijn broeders te noemen, als Hij zegt:
‘Ik zal jullie naam bekend maken aan mijn broeders
en jullie loven midden in de gemeente.’



Stilstaan bij …

Volmaaktheid
In de context van deze brief betekent dit: ‘volbracht’.
De filosoof Plato schreef eerder dat deze wereld een onvolmaakt gebied is en dat men door de dood kan treden in een gebied dat volmaakt is.





Bij de tekst

Wortels in het Oude Testament

Hebreeën 2, 6-8

‘Als ik de hemelkoepel zie, door uw vingers gevormd,
als ik maan en sterren zie, door U daar aangebracht:
wat is de mens, dat U aan hem denkt,
en het mensenkind, dat U voor hem zorgt?
U hebt van de mens bijna een god gemaakt,
omkranst met glorie en pracht.
U laat hem heersen over het werk van uw handen,
alles hebt U aan zijn voeten gelegd.’

Psalm 8, 4-7


Psalm 8 beschrijft de grootheid van de mens.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën maakte gebruik van de Septuagint, de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel in zijn tijd. Daarin hadden de Griekse vertalers het woord ‘god’ uit de Hebreeuwse tekst vertaald door ‘engelen’.



Hebreeën 2, 12-13

‘Ik zal uw naam verkondigen bij mijn broeders en zusters,
en U prijzen in de gemeenschap.’

Psalm 22, 23